MAANDAG 29 MEI 1933. 291 Bouw van 55 arb woningen Lusthoflaan en Os- en (Kooistra e.a.) Paardeiaan; e.a. echter het verstrekken van wonmgbonwvoor,schotten zooveel mogelijk tegen te werken. Spreker heeft gedacht aan de mogelijkheid, dat de gemeente de woningen voor eigen rekening zou houwen, wanneer de Regeering niet bereid was de rente te bepalen op 4 of De gemeente zou dan zelf een leening kunnen uitschrijven. Wan neer het laatste niet mogelijk is, moet men zich wel bij de houding van de Regeering neerleggen en zal de sociaal democratische fractie noodgedwongen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen, omdat er een groot gebrek aan woningen, vooral van dit type, bestaat. De huur zal meer dan 5.per week bedragen en moet dus in verband met de omstandigheden en de thans geldende loonen hoog genoemd worden. Aangezien spreker reeds den vorigen keer uitvoerig over de indeeling van de huizen heeft gesproken, wenscht hij thans met het afleggen van deze verklaring te volstaan. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Schüller wil geacht worden tegen te hebben gestemd, terwijl de heer Manders inmiddels ter vergadering is gekomen.) XlXa. Voorstel tot verkoop van een gedeelte bouwterrein aan den Lammenschansweg, hoek Hyacinthenstraat, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M No. 5036 (ged.) aan M. C. van Straten. (Zie Dig. St. No. 115.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het Voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIXb. Voorstel tot verkoop van een gedeelte bouwterrein aan de Van den Brandclerkade, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M No. 4912 (ged.) aan II. Piekaar. (Zie Ing. St. No. 115.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Praeadvies op het verzoek van de N.V. Leidsche Duin water Maatschappij in zake wijziging van liare statuten. (Zie Ing. St. No. 113.) waarbij tevens aan de orde komen de motie van den heer van Eek, luidende: „Ondergeteekende dient het volgende voorstel in: De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de statuten der Leidsche Duinwater Maatschappij aldus worden gewijzigd, dat het aantal commissarissen worde vastgesteld op zes en dat de stemmen voor den zesden commissaris worden uit gebracht op een candidaat, aangewezen door het personeel der Leidsche Duinwater Maatschappij" en de motie van den heer Verweij, luidende: „De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de arbeids voorwaarden van het personeel, werkzaam bij de Leidsche Duinwater Maatschappij aan de goedkeuring van den Ge meenteraad moeten worden onderworpen en dat mitsdien bij de thans aan de orde zijnde statutenwijziging hiermede rekening wordt gehouden." De heer van Eek herinnert er aan, dat hij bij de behandeling van de begrooting voor het jaar 1932 de volgende motie heeft ingediend „De Raad verzoekt B. en W. een zoodanige wijziging van de statuten der L.D.M. te bevorderen, dat: 1°. in plaats van drie commissarissen het aantal commis sarissen wordt bepaald op vijf, waarvan buiten den gemeente lijken commissaris twee worden aangewezen door den Ge meenteraad, een aangewezen door en uit het College van Burgemeester en Wethouders, en een aangewezen door den Gemeenteraad op voordracht van de vakorganisaties, waarbij het personeel is aangesloten; 2°. de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van het personeel worde onderworpen aan de goedkeuring van den Gemeenteraad Spreker heeft toen zijn motie ten slotte ingetrokken, omdat hij het beter vond, in overeenstemming met den wensch van Burgemeester en Wethouders, dat de door hem gedane voor stellen weer ter sprake zouden komen, wanneer de wijziging van de statuten der Leidsche Duinwater Maatschappij aan de orde werd gesteld. Praeadvies i. z. wijziging statuten L. Duinw. Mij. (van Eek) Spreker zelf zal zich thans bepalen tot het voorstel om trent de invoering van de medezeggenschap, waarover reeds herhaaldelijk door hem in den Raad is gesproken. Spreker stelt zich te dien aanzien op het standpunt, dat wordt inge nomen door den heer F. van Meurs in diens boekje omtrent de medezeggenschap en haar toepassing bij de overheids diensten en bedrijven: „De democratie, als principe van gelijkheid, heeft haar weg in ons tegenwoordig staatkundig leven al gevonden. Op economisch gebied vindt zij een betrekkelijke verwezen lijking door de erkenning der organisatie bij de regeling der arbeidsvoorwaarden. Medezeggenschap in het beheer bedoelt nu het democra tische principe binnen den kring van de leiding der voort brenging te brengenhet beheer, dat nu uitsluitend in handen is van de bezitters der bedrijven bij de overheid in daartoe ingestelde organen mede te leggen in handen van de werknemers. Ook hier doorbreekt de democratie dan de afhankelijk heidsverhouding en wil zij een zekere mate van gelijkheid van rechten brengen daar, waar deze nog niet bestonden." Sprekers motie nu bedoelt het beginsel van de mede zeggenschap, in het beheer, dat in onderdeelen en dat in het algemeen, tot uiting te doen komen door den 6den com missaris te doen kiezen door aandeelhouders op voordracht van het personeel. Het beheerscollege der Leidsche Duin water Maatschappij, de Commissarissen, zal beter zijn taak kunnen verrichten, wanneer zijn vergaderingen ook worden bijgewoond door een lid, dat dan meer speciaal de belangen en inzichten van het personeel weergeeft. Evenals bij de gemeentelijke beheerscommissies zullen die vergaderingen waarschijnlijk ook wel bijgewoond worden door den direc teur der Leidsche Duinwater Maatschappij, die in het alge meen vertegenwoordigt de technische inzichten en tot op zekere hoogte ook advies kan uitbrengen over de regeling van de onderlinge verhoudingen, maar dat acht spreker toch niet voldoende. Evenmin als de gemeentelijke beheers commissies kunnen Commissarissen met voldoende objec tiviteit en veelzijdigheid oordeelen over de hun toevertrouwde belangen, wanneer in dat College ook niet naar voren ge bracht kunnen worden de belangen en inzichten van het personeel; al is een directeur ook nog zoo knap, hij kan ook niet alles weten; dit is volkomen begrijpelijk; hij gaat daar bij in hoofdzaak af op het oordeel en de inzichten van zijn chefs, hetgeen spreker ook zeer verstandig acht, evenals een leger berust op de kracht en de werkzaamheid van de onderofficieren. Spreker acht dit echter niet voldoende; het lijkt hem gewenscht ook het oordeel van het personeel te hooren en met diens advies rekening te houden. Om zoo veelzijdig mogelijk te oordeelen, moeten Commissarissen ook rechtstreeks het oordeel en de woorden van het personeel hooren en daarmede rekening houden. Ook in het belang van den goeden onderlingen geest, die op zoo'n fabriek moet heerschen, acht spreker toekenning van een zekere mede zeggenschap noodzakelijk. Sprekers partijgenoot de Man heeft indertijd een groote fabriek in België bezocht, aan het hoofd waarvan achtereenvolgens hadden gestaan een bij zonder bekwame en een minder bekwame directeur; de eerste was echter niet gewoon eenigszins rekening te houden met het oordeel van zijn personeel, terwijl de minder be kwame directeur daarentegen het oordeel van zijn onder geschikten zeer op prijs stelde; het gevolg was, dat het met de fabriek onder den minder bekwamen directeur beter ging dan onder den bekwamen. In het machinale bedrijf treden de persoonlijke eigenschappen en verhoudingen minder op den voorgrond; de mensch is echter geen machine. De verhoudingen moeten goed zijn; een fabriek berust op den goeden samenhang. In de derde plaats zal het contact van de fabriek met het groote, algemeene belang beter dan tot nu toe verzekerd zijn, wanneer het personeel een zekere medezeggenschap heeft (ook in onderdeelen) omtrent het beheer der fabriek. Hoe meer men den kring uitbreidt, die invloed kan uitoefenen, die zeggenschap heeft, waarvan het oordeel wordt gehoord, des te meer waarborgen bestaan er, dat de fabriek zal worden beheerd in het belang van het algemeen. De democratie is een lange weg. Degene, die gewoon is in democratische organen te werken, zal het hiermede eens zijn. Men werkt natuurlijk veel vlugger, wanneer een enkele persoon of enkele personen het voor het zeggen hebben. De democratie is in het algemeen de veiligste weg, die het zekerste leidt tot het beoogde doel. Het moge al iets langzamer gaan, men kan rekening houden met verschil lende inzichten, men heeft meer tijd voor overleg. Spreker acht het daarom beter in dezen den democratischen weg te bewandelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 7