GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 71 ISeEKOHEN 8TIJKKM. N°. 115. Leiden, 22 Mei 1933. Van M. C. van Straten en H. Piekaar, beiden wonende te Leiden, zijn verzoeken ingekomen, om van de gemeente te mogen koopen een perceel bouwterrein, gelegen respectievelijk aan den Lammenschansweg, hoek Hyacinthenstraat, en aan de Van den Brandelerkade. Met de adressanten is overeenstemming bereikt omtrent den verkoop van onderscheidenlijk de op de overgelegde kaarten I en II in bruine en roode kleur aangegeven ter reinen, groot 987 M2. en 1320 M2., tegen den prijs van respectievelijk 12,50 en 12.per M2. Aangezien de gegadigden voor den grond zich ook met de aan den verkoop te verbinden, gebruikelijke voorwaarden kunnen vereenigen, geven wij Uwé Vergadering, in overeen stemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, in overweging, onder de overgelegde voorwaarden te verkoopen: 1°. aan M. C. van Stratente Leidenhet op de overgelegde kaart I in bruine kleur aangegeven gedeelte bouwterrein aan den Lammenschansweg, hoek Hyacinthen straat, groot 987 M2., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M No. 5036 ged., voor den prijs van 12.50 per M2.; 2°. aan H. Piekaar, te Leiden, het op de overgelegde kaart II in roode kleur aangegeven gedeelte bouwterrein aan de Van den Brandelerkade, groot 1320 M2., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M, No. 4912 ged., voor den prijs van 12.per M2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 116. Bij besluit van Uw Vergadering van 3 April 1933 (zie Ingek. Stukken No. 62) is met ingang van 1 September 1933 aan den heer A. L. van Beeck eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijks kunde aan het gymnasium alhier. Thans zal derhalve tot ver vulling van deze vacature moeten worden overgegaan. Van de sollicitanten, die zich op de onzerzijds geplaatste oproeping hebben aangemeld, komt naar onze overtuiging boven alle anderen voor benoeming in aanmerking de heer Jvan Rossem, thans leeraar in de geschiedenis en aardrijks kunde aan het gymnasium te Zwolle. Ook de Inspecteur der Gymnasia acht, blijkens zijn hierbij overgelegd advies, den heer van Rossem den meest geschikte der sollicitanten. Waar intusschen art. 17 der Hooger-Onderwijswet het indienen van een aanbevelingslijst van meer dan één persoon voor schrijft, bieden wij Uw Vergadering voor de vervulling van de onderhavige vacature de volgende (niet-alphabetische) aanbeveling aan: 1. J. VAN ROSSEM, leeraar aan het stedelijk gymnasium te Zwolle; 2. Dr. J. THEUNISZ, leeraar aan de stedelijke gymnasia te Leeuwarden en te Sneek. Naast de boven bedoelde betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde is aan ons gymnasium nog noodig die van leeraar in de geschiedenis. Deze betrekking is tot dusverre niet definitief vervuld, doch die vervulling is aangehouden, teneinde haar onder het oog te kunnen zien tegelijk en in verband met die van de boven besproken vacature. Na overweging van de sollicitaties zijn wij mét den Inspecteur der Gymnasia van gevoelen, dat tot deze betrekking moet worden benoemd Dr. R. E. Dinger Hattink, die de betrekking thans gedurende drie jaren tijdelijk heeft vervuld. Op denzelfden grond als ten aanzien van de boven behandelde vacature bieden wij Uw Vergadering voor deze benoeming de volgende (niet-alphabetische) aan beveling aan: 1. Dr. R. E. DINGER HATTINK, tijdelijk leeraar aan het Gymnasium te Leiden; 2. Dr. J. J. WESTENDORP BOERMA, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Zierikzee. Wij verzoeken Uw Vergadering thans over te gaan tot benoeming, met ingang van den cursus 19331934, van: a. een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan het gymnasium; b. een leeraar in de geschiedenis aan het gymnasium. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter. J. Bool, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 117. Leiden, 15 Juni 1933. Tegen inwilliging van het hierbijgaand verzoek bestaat bij ons College geenerlei bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer J. Bots, op diens verzoek, eervol ontslag te ver- leenen als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 24 Mei 1933. Aan den Raad der Gemeente te Leiden. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende deelt U hierdoor mede, dat hij door verandering van werkkring niet in de gelegenheid is de functie van Ambtenaar van den Burgerlijken Stand waar te nemen en verzoekt mitsdien hem als zoodanig ontslag te willen verleenen. Inmiddels verblijve, Hoogachtend, J. Bots. N°. II». Leiden, 15 Juni 1933. Eenigen tijd geleden werden door een automobiel, be stuurd door den heer W. J. H. Verbruggen, te Delft, twee lantarens, staande op het Rapenburg, aangereden. De her stellingskosten van de hierdoor ontstane schade enz. hebben bedragen 121.89. Aangezien de heer Verbruggen voor deze schade is aansprakelijk te stellen en hij tot dusverre slechts een bedrag van 5.ter zake heeft betaald, zal een bedrag van 116.89 langs gerechtelijken weg moeten worden in gevorderd. Met verwijzing naar het advies van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente, hetwelk met de overige op deze zaak betrekking hebbende stukken in de Leeskamer is neer gelegd, geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging te besluiten tot het instellen van een rechtsvordering zoowel in eersten aanleg, als, zoo noodig, in hooger beroep tegen W. J. H. Verbruggen, te Delft, strekkende tot ver goeding aan de gemeente van schade, haar door de boven aangegeven aanrijding toegebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 119. Leiden, 15 Juni 1933. De verordening tot heffing van schoolgeld voor het Lager Onderwijs (Gem. blad No. 18 van 1931) alsmede de verorde ning tot heffing van schoolgeld voor het Buitengewoon Lager Onderwijs (Gem.blad No. 22 van 1924) zooals deze werd gewijzigd bij verordening van 6 Juli 1931 (Gem.blad No. 19 van 193i) werden door de Kroon goedgekeurd tot 1 September a.s. Aangezien er o. i. geen voldoende aanleiding bestaat in de regeling van deze schoolgelden verandering te brengen, geven wij Uwen Raad in overweging te besluiten: a. de verordening tot heffing van schoolgeld voor het Lager Onderwijs in de gemeente Leiden, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 Juli 1931 onveranderd opnieuw vast te stellen, met dien verstande dat art. 14 dier verordening wordt gelezen als volgt: ,,Deze verordening treedt in werking op 1 September 1933, Leiden, 15 Juni 1933.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 1