VRIJDAG 28 APRIL 1933.
273
Classificatie der gemeente i. z. gemeentefondsbelasting,
(van Eek e.a.)
begrijpt van die redeneering niets. Meermalen is door spreker
en de zijnen gezegd, dat het van groot belang is voor de ge
meentebesturen, niet alleen dat zij thans in staat zijn hun
uitgaven te dekken en in de nooden te voorzien, maar ook dat
zij perspectief hebben, dat zij dat ook zullen kunnen blijven
doen. Als men op deze wijze voortgaat, zal dat niet mogelijk
zijn. Totnogtoe heeft men zich gered; door de belastingen
op te voeren zoo hoog als de wet toelaat en hooger dan in over
eenstemming is met de draagkracht der ingezetenen, heeft men
een sluitende begrooting gekregen. Men behoudt daarbij een
reserve van 365.000.uit voorzichtigheid wil men die niet
aanraken. Dat lijkt spreker niet rechtvaardig. Neemt men
het standpunt in, dat de gemeentebesturen de Regeering niet
lastig moeten vallen en zich maar moeten zien te redden,
dan kan men er vóór zijn die reserve van 365.000.te bewaren
teneinde er over te kunnen beschikken, als de toestand nog
erger wordt, maar die tactiek leidt er toe, dat de gemeente-
financiën hopeloos vastloopen. En de Rijksfinanciën? Er is
geen sprake van, dat die hopeloos vastloopen. Men heeft geen
poging gedaan om een aanzienlijke crisis-heffing van de ver
mogens te doen. Er wordt gezegd, dat het niet kan.
De heer de Reede zegt, dat er al genoeg oninbare posten zijn.
De heer van Eek antwoordtniet van de menschen met een
inkomen van 200.000.Spreker beweert, dat Nederland
een van de rijkste landen der wereld is.
De heer de Reede zegt, dat daarom hier te lande de werkloos-
heidsuitkeeringen het hoogste zijn in vergelijking met alle
andere landen ter wereld.
De heer van Eek antwoordt, dat rekening dient te worden
gehouden met het feit, dat hier te lande de levensstandaard
hoog is. Hij zegt niet, dat het in andere landen niet nog slechter
is, maar de heer de Reede weet, dat er ontzaglijk veel kapitaal
renteloos aan de Nederlandsche Bank ligt.
Daarover loopt het echter niet. Op dit oogenblik is het
gemeentebestuur aan het einde van zijn belastingheffing. Nu
kan men zich hierin wel schikken en zeggendaaraan kunnen
wij niets doen, maar spreker neemt dit niet aan. Hier zitten
menschen van verschillende partijen, die ook aansprakelijk
heid hebben als hun partijen niet zorgen, dat de gemeentebe
sturen kunnen beschikken over de noodige geldmiddelen.
Welk een onhoudbare toestand, dat een gemeentebestuur
niet zoodanig belasting kan heffen, dat het kan voorzien in den
nood der bevolking. Dat is wanorde. De S.D.A.P. wordt ge
rekend tot de wanordelijke partijen, maar wanorde is het,
wanneer een staat een gemeentebestuur niet in staat stelt
door zijn belastingheffing te voorzien in den nood van de be
volking. Het is een ongerijmdheid dat, terwijl de werkloosheid
toch zeker veel beter bestreden kan worden van rijkswege,
door groote rijksmiddelen, dan door de gemeentebesturen, men
hier nu de gemeentebesturen die uitgaven voor het overgroote
deel laat betalen. Toen de heer Kupers in de Tweede Kamer
voorstelde, f van de crisisuitgaven der gemeenten voor reke
ning van het Rijk te nemen, hebben alleen sociaal-democraten
en communisten voorgestemd en alle anderen tegen. En dan
moet men hier niet doen alsof men hulpeloos is, en alsof men
zich maar moet schikken. Hoe langer het wacht, hoe erger het
wordt.
De heer Wilbrink zegt, dat dit aan zijn zijde niet onbekend is.
De heer van Eek zegt, dat men er niets aan doet; men tracht
daarin te voorzien door het te zoeken, niet daar waar te halen
is, maar daar waar niet is. Daartegen heeft spreker bezwaar.
In het algemeen zijn de sociaal-democraten bereid tot het
sluitend maken van de begrooting, waar zij voorstellen achter
wege houden, die zij noodzakelijk achten, omdat naar hun
meening de gemeente die uitgaven niet kan dragen. Het gaat
evenwel te ver wanneer een gemeentebestuur, optredende
namens de gemeenschap en voor alle deelen der bevolking,
voorstellen aanneemt, waardoor men nog wat afneemt van
hen, die nog tekortkomen, van gezinnen, die niet behoorlijk
kunnen voorzien in redelijke behoeften. Die verantwoordelijk
heid kan spreker niet dragen en hij acht het ongerijmd en on
begrijpelijk, dat een gemeentebestuur niet tracht gedaante
krijgen dat het Rijk daarvoor de noodige middelen beschik
baar stelt. Het bewijs is niet geleverd en kan ook niet geleverd
worden, dat tenslotte de groote inkomens en vermogens door
het Rijk niet zwaarder kunnen worden belast; de gemeente
kan het niet; de wettelijke bepalingen laten dat niet toe, maar
dat het Rijk eenvoudig maar doorgaat met een kleinigheid
bij te dragen in de crisisuitgaven is ongehoord en spreker be
grijpt niet, dat een gemeentebestuur het in overeenstemming-
Classificatie der gemeente i. z. gemcentefondsbelasting.
(van Eek e.a
met zijn belang kan achten om daartegen niet op te komen.
Er zijn gemeentebesturen, b.v. Schiedam, die hun best doen
het Rijk te overtuigen, dat het zoo niet kanspreker wil deze
tactiek, dat men vrijstelt hen, van wie het onredelijk is meer
belasting te vragen. Men moet zich er echter niet geduldig in
schikken, dat tenslotte de financiën van de gemeente hopeloos
vastloopen. Spreker kan daarom aan deze voorstellen zijn
stem niet geven.
De heer van Weizen kan zijn stem aan dit voorstel niet geven
allereerst omdat hij daarin ziet het treffen van de economisch
zwakken.
Tegenover de door den heer de Reede genoemde voorbeelden,
dat Minister de Geer ook niet nagelaten heeft de grootere
inkomens aan te tasten, waardoor voor een belangrijk deel
de middelen zouden gevonden worden om bijdragen aan de
gemeenten te geven in de steunuitkeeringen, wil spreker
stellen, dat de Regeering, en in het bijzonder de Minister van
Financiën, kracht heeft gezocht in een politiek, welke met be
trekkelijk succes is kunnen worden doorgevoerd en welke
neerkwam op het invoeren van nieuwe en het verhoogen van
bestaande indirecte belastingen, waardoor in de eerste plaats
de groote massa der verbruikers, de arbeidersklasse, werd
getroffen en de bezittende klasse werd gespaard.
Waar de heer de Reede er de aandacht op vestigde, dat in
de Nieuwe Rotterdamsche Courant van gisterenavond in het
Economisch Overzicht er op werd gewezen, dat er een klein
tikje verbetering valt te bespeuren in den algemeenen econo-
mischen toestand, wil spreker
De heer de Reede doet opmerken, dat hij dit niet heeft gezegd.
De heer van Weizen antwoordt, dat de heer de Reede wel-
degelijk heeft gezegd, dat de toestand, wat de werkloosheid
betreft, hier te lande eenige verbetering vertoonde.
De heer de Reede zegt er op te hebben gewezen, dat seizoen
invloed merkbaar was.
De heer van Weizen wil er op wijzen, dat in dezelfde Nieuwe
Rotterdamsche Courant van gisterenavond een artikel voor
komt, waarin enkele beschouwingen worden gewijd aan de
aanstaande economische wereldconferentie en waarin moet
worden geconstateerd, dat aan den horizon slechts duisternis
is te bespeuren.
Hierin komt naar sprekers meening tot uiting de absolute
onmacht van de kapitaüstische maatschappij om ook maar
eenig perspectief te bieden aan de arbeidersklasse, welke op
dit oogenblik door den geesel der werkloosheid wordt ge
troffen. Dit feit tracht de bezittende klasse te camoufleeren,
in de eerste plaats door de gevolgen van deze crisis af te
wentelen op de schouders van de arbeidersklasse, van de
minst economisch weerbaren, ten einde daardoor de bezit
tende klasse te sparen voor den druk, welke feitelijk op haar
moest worden uitgeoefend om haar te dwingen althans
eenigermate in de nooden van de groote massa der werkloozen
te voorzien.
Dezelfde lijn, welke door de Regeering wordt gevolgd ten
opzichte van het halen van het geld daar, waar het niet is,
valt ook te bespeuren in dit voorstel van het Leidsche ge
meentebestuur en te dien aanzien wijst spreker elke verant
woordelijkheid af.
Spreker huldigt ook niet het standpunt van den heer van
Eek, die bereid is mede te werken aan het sluitend maken
van de begrooting. De volledige verantwoordelijkheid voor
den lieerschenden chaos komt neer op hen, die de meesters
zijn van de economische productie-middelen, waarvan de toe
passing heeft geleid tot den bestaanden economischen wan
toestand. Spreker wijst af wat in dit voorstel tot uiting komt
en zal er dus zijn stem aan onthouden.
De heer Donders kan na het betoog van den heer de Reede
zeer kort zijn, maar wil toch met een enkel woord zijn stem vóór
het voorstel van het College motiveeren ten aanzien van de over
brenging van de gemeente naar de tweede klasse voor de ge
meentefondsbelasting, omdat hij zich bij de behandeling der be-
grooting tegen een dergelijk voorstel van het College heeft ver
zet, waaruit men dus oppervlakkig beschouwd, zou kunnen af
leiden, dat spreker ten aanzien daarvan thans een andere
houding zou aannemen dan bij de behandeling der begroo
ting. Wie de debatten toen echter goed gevolgd heeft, zal tot
de gevolgtrekking moeten komen, dat er tusschen sprekers
houding van het oogenblik en die, welke hij aannam bij de
begrootingsdebatten, niet het minste verschil is. Bij de
behandeling der begrooting waren verschillende financieele
voorstellen aanhangig, die deels de strekking hadden, de uit-