MAANDAG 3 APRIL 1933. 265 Interpellatie-van Stralen i. z. brandstoffenverstrckking aan (Bosman e.a.) werkloozen. overgaan. Spreker ziet er dus liet nut niet van in om bij wijze van demonstratie voor dit voorstel te stemmen. De heer Romijn zegt, dat het inderdaad precies is zooals de heer Bosman zegt. De Voorzitter zegt, dat het College dit voorstel op het oogenhlik onmogelijk kan overnemen; de Raad moet zelf weten of hij het aanneemt of niet. Hier blijkt nn weer hoe onverstandig het is dergelijke zaken bij interpellatie in den Raad ter behandeling te brengendan beschikt men niet over alle gegevens, noodig om den Raad behoorlijk voor te lichten dit nu zoo zijnde, kan het College niet anders doen dan den Raad het aannemen van dit voorstel ontraden. Het College kan niet anders zeggen dan dat het zich in zijn eerstvolgende vergadering beraden zal daarover, wanneer het aangenomen wordt, en welke gevolgen het daaraan vastknoopen zal, maar het kan dit voorstel niet overnemen. Het voorstel van den heer van Stralen wordt aangenomen met 26 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Coster, Simonis, van Stralen, Wilmer, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Eikerbout, van Rosmalen, Schüller, Bergers, de Reede, Beekenkamp, Manders, Koole, Groeneveld, Huurman, van Es, Donders, van Eek, Kuipers, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van der Reijden, Vos, Wilbrink, van Tol en Kooistra. Tegen stemmende heeren Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bosman, Meijnen en van Eecke. (Ook de heeren van Es en Donders waren inmiddels ter vergadering gekomen.) De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Kuipers heeft als lid van de Commissie voor Geor ganiseerd Overleg in November j. 1. het ontwerp-ambtenaren-* en werklieden-reglement ontvangen met verzoek, daarop vóór 6 Januari 1933 amendementen in te dienen, zooals ook door verschillende organisaties is gedaan. Spreker had ver wacht, dat het dus binnenkort bij het Georganiseerd Overleg in behandeling zou komen. Hoe staat het daarmede? De Voorzitter zegt, dat intusschen ook de begrooting behandeld is; spreker weet niet of dit den heer Kuipers ont gaan is. De heer Tepe zegt, dat als er slechts enkele amendementen waren ingekomen, deze zaak hoogstwaarschijnlijk al in het Georganiseerd Overleg zou zijn geweest, maar er zijn er 175 ingekomen, die even gerangschikt moeten worden; daar- tusschenin is nog zooiets geweest als een 14-daagsche be handeling van de begrooting, die ook stagneerend heeft gewerkt. Op het oogenblik worden de ingekomen amende menten gesorteerd en gerangschiktdaarna komen ze met den grootst mogelijken spoed in het Georganiseerd Overleg. Mevrouw de Clerde Bruijn acht de verlichting van de Boerhaavestraat op het oogenblik zeer slecht; die was toen het oude ziekenhuis nog in gebruik was veel beter, omdat er dag en nacht licht in dat gebouw was; nu is echter de hoek in de Boerhaavestraat zeer donker gewordenal is het verkeer daar niet zoo druk, dit moet toch verbeterd worden. De Voorzitter zegt een onderzoek toe. De heer Beekenkamp herinnert er aan, dat hij eenigen tijd geleden heeft geïnformeerd, welke stappen het College voor nemens was te doen ten aanzien van de Willem de Zwijger herdenking, welke op 24 April zal plaats hebben. Het heeft Interpellatie-van Stralen i. z. brandstoffenverstrekking aan (Beekenkamp e.a.) werkloozen. hem eenigermate bevreemd, dat in deze Raadsvergadering dienaangaande niets is medegedeeld. Hij herhaalt derhalve zijn vraag, of er reeds stappen zijn gedaan en hoever de voor bereiding van een herdenking met de schooljeugd is gevorderd. De heer Tepe antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders zich in verbinding hebben gesteld met de Commissie voor het kinderfeest op den verjaardag van H. M. de Koningin en aan deze hebben verzocht in overweging te nemen het organi- seeren van een feest op 24 April. Die commissie heeft deze opdracht gaarne aanvaard en zal dezer dagen aan Burge meester en Wethouders een uitgewerkt plan voor de feest viering van de schoolkinderen in de Stadsgehoorzaal voor leggen. Was dit plan reeds in het bezit van het College ge weest, dan zouden daaromtrent mededeelingen aan den Raad zijn gedaan. In principe is dus besloten om feest te vieren, maar, waar het plan nog niet tot in de finesses aan Burge meester en Wethouders is voorgelegd, kunnen daaromtrent geen mededeelingen worden verstrekt. De heer Goslinga deelt mede, dat, nu de Raad heeft aan genomen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het derde programma uit te zenden zonder extra kosten voor de abonné's van het Gemeentelijk-Radio-Distributie-net, vanaf hedenavond uur het nieuwe programma zal worden uitgezonden. De heer van Eek herinnert er aan, dat indertijd een schrijven is ingekomen van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarin de Minister berichtte, dat hij bezwaar had tegen den wederopbouw van het Leidsche Stadhuis zonder dat daarbij de oude gevel werd gespaard, en tevens berichtte, dat hij, in geval de Raad zich niet naar zijn meening schikte, een eventueel Raadsbesluit ter vernietiging zou voordragen. Verder stelde de Minister in uitzicht, dat de Minister van Financiën bereid zou zijn, indien het Raadhuis met behoud van den ouden gevel werd opgebouwd, eenigen financieelen steun van Rijkswege te verleenen. Spreker vraagt of er iets naders bekend is omtrent deze aangelegenheid, of Burgemeester en Wethouders, nu het Raadhuis zal worden opgebouwd met behoud van den ouden gevel, reeds stappen hebben gedaan om zich ervan te ver zekeren, dat op subsidie van het Rijk zal kunnen worden gerekend. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders, teneinde hun houding in deze tegenover den Minister te kunnen bepalen, met bepaalde voorstellen bij den Minister te kunnen komen en de besprekingen met Zijne Excellentie met kennis van zaken te kunnen voeren, moeten afwachten het resultaat van de opmetingen van den gevel, welke plaats hebben, en de ontwerpen, welke moeten worden gemaakt om den gevel in zijn oorspronkelijken staat terug te brengen. Bij de aanvrage van een subsidie moet met een en ander rekening worden ge houden. In beginsel is de zaak reeds met het Departement besproken, maar zoolang Burgemeester en Wethouders niet over voldoende gegevens beschikken, heeft het geen zin om over een bepaald subsidie-bedrag te gaan onderhandelen. De heer Groeneveld heeft herhaalde malen klachten ver nomen van bewoners van den Lage Rijndijk en omgeving over last, welken zij hebben van roet, dat verspreid wordt door den fabrieksschoorsteen van de houtzagerij van de firma van Hoeken. Spreker vraagt, of Burgemeester en Wethouders een onderzoek willen instellen, en indien de klachten juist blijken te zijn, willen trachten in dien toestand verbetering te brengen. De Voorzitter antwoordt, dat reeds een klacht ter zake volgens het bepaalde in de Hinderwet in onderzoek is. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel om aan C. J. Zwetsloot te verhuren eenige perceelen weiland, gelegen aan den Lagen Morschweg (zie bladzijde 261). Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 9