MAANDAG 3 APRIL 1933. 261 Verordening betr. Gem. Radio-distr. net e.a. (Wilmer e.a.) of 25 cent per maand, een betrekkelijk gering bedrag voor iederen abonné, terwijl, gezien het aantal abonné's, een vrij belangrijk bedrag meer zou zijn ontvangen. De Algemeene Beschouwingen worden gesloten. De artikelen I tot en met VIII worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XIV. Voorstel tot vaststelling van een verordening krach tens art. 15 der Geldsehieterswet. (Zie Ing. St. No. 59.) Algemeene Beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 7 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XV. Voorstel: a. om de Gemeentelijke Bank van Leening met ingang van 1 Mei 1933 tevens werkzaam te doen zijn als Geldscliiet- bank in den zin der Geldsehieterswet; b. tot vaststelling van een verordening, houdende reglement van de Gemeentelijke Hulpbank (Gemeentelijke Bank van Lcening en Geldschictbank) te Leiden. (Zie Ing. St. No. 60.) De Voorzitter stelt allereerst aan de orde punt a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig punt a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening sub b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Algemeene Beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 11 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 12. De heer Vos zegt, dat in de tweede alinea van het artikel staat, dat van kinderen beneden de 16 jaar en van personen, in kenlijken staat van dronkenschap, panden en gelden niet worden aangenomen en aan die kinderen en personen niet panden en gelden worden verstrekt, terwijl de laatste alinea deze bepaling bevat: ,,De Directeur is bevoegd om, indien hij dit in het belang der Bank raadzaam acht, zonder opgaaf van redenen, be leeningen te weigeren." Spreker vraagt of die voorlaatste alinea niet kan vervallen. Als de Directeur, van wien men mag verwachten, dat hij iemand met gezond verstand is en de noodige tact bezit, vóór zich krijgt een kind beneden de 16 jaar of een dronken man, zal hij gebruik maken van de bevoegdheid, welke de laatste alinea hem geeft, en zonder opgaaf van redenen be leeningen weigeren. De bepaling van de voorlaatste alinea komt ook in enkele andere artikelen voor. De heer Bomijn acht de opmerking van den heer Vos toch niet juist. De laatste alinea geeft inderdaad den directeur een groote bevoegdheid, maar alleen in het belang van de bankwanneer hij het in het belang van de bank noodig acht, kan hij weigeren panden in ontvangst te nemen en daarop geld te leenen; de voorlaatste alinea is er echter niet in het belang van de bank, maar in dat van de kinderen en van de personen in kennelijken staat van dronkenschap; spreker acht den directeur niet gerechtigd gebruik te maken van zijn bevoegdheid om panden te weigeren volgens de laatste alinea in gevallen, omschreven in de voorlaatste alinea; dan gaat hij buiten zijn bevoegdheid, doordat hij dan niet rekening houdt met het belang van de bank, maar met dat van de personen, die door haar geholpen willen worden. Daarom acht spreker het zeer rationeel de voorlaatste alinea te laten staan. Artikel 12 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Gem. Bank van Leening en Geldsehietbank e.a. (Vos e.a.) De artikelen 13 tot en met 45 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. (De heeren Groeneveld en Huurman waren inmiddels ter vergadering gekomen.) XVI. Voorstel in zake het aangaan van een overeenkomst betreffende levering van electrischen stroom met de N. V. Electrieiteitsbedrijf Hillcgom-Lisse-Sassenlicim. (Zie Ing. St. No. 73.) De heer Vos zegt, dat de Raadsleden de uitvoerige brief wisseling, hierover gevoerd, in de Leeskamer in chronolo gische volgorde gerangschikt en genummerd gevonden hebben, hetgeen de studie van deze zaak voor hen zeer vereenvoudigd en vergemakkelijkt heeft. Spreker hoopt, dat dit hierna meerdere malen het geval zal zijnin elk geval betuigt spreker voor dezen keer zijn dank aan hem, spreker vermoedt den gemeente-secretaris, die daartoe last heeft gegeven. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVII. Voorstel tot verkoop van een gedeelte bouwterrein e.a. aan den Rijnsburgerweg, hoek Wassenaarsehcweg X. Z. kad. bekend gemeente Leiden, Sectie P. Xo. 940 qed. aan Prof. Dr. W. F. Suermondt. (Zie Ing. St. No. 74.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter geeft alsnu het woord aan den heer Splinter tot het doen van een voorstel. De heer Splinter geeft namens Burgemeester en Wethouders in overweging te besluiten onder de voorwaarden van de op 14 Maart 1933 gehouden openbare inschrijving, aan C. J. Zwet sloot, te Leiden, te verhuren de perceelen weiland, gelegen aan den Lagen Morschweg, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P. Nis. 247, 248, 1036 (gedeeltelijk), samen groot 2.08.80 H. A., voor den tijd van drie jaren, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1933, voor den prijs van 172,26 in totaal per jaar. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Hierna stelt de Voorzitter aan de orde de interpellatie van den heer van Stralen inzake de stopzetting van de verstrek king van brandstoffen aan de werkloozen. De Voorzitter verzoekt den heer van Stralen zijn vragen te formuleeren, opdat de Wethouder daarvan kennis kan nemen en zijn antwoord daarop geven. De heer van Stralen antwoordt, dat hij totdusverre nog geen vragen heeft geformuleerd, omdat zijn bedoeling slechts was hier ter sprake te kunnen brengen de brandstoffenver- strekking, zooals die door Burgemeester en Wethouders is toegepast. Spreker dankt den Raad voor het toestaan van de inter pellatie, welke hij gemeend heeft te moeten aanvragen, omdat z. i. ten aanzien van de brandstoffen verstrekking door het College een onjuiste houding is aangenomen. In de circulaire van den Minister, waarbij aan de gemeente besturen toestemming wordt verleend tot het geven van een brandstoffenbijslag, leest men het volgende: ,,Ik heb de eer Uw College te berichten, dat ik heb besloten goed te keuren, dat over het tijdvak 30 October 1932 t/m 1 April 1933 aan ondersteunde gehuwden en ongehuwde kostwinners een brandstoffenbijslag van ten hoogste 1. per gezin per week wordt verstrekt." Nu was sprekers interpretatie van die circulaire deze, dat het gemeentebestuur toestemming had van het Rijk, om de brandstoffenverstrekking te doen plaats hebben tot en met 1 April, zoodat hij rustig heeft afgewacht, in de meening ver- keerende, dat Zaterdag j.l. de laatste kolenbon zou worden verstrekt. In de laatste dagen van Maart bleek hem echter,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 5