260
MAANDAG 3
APRIL 1933.
Horstelling Visehbrug.
(Wilbrink e.a.)
De heer Wilbrink kan niet zeggen, dat het antwoord van den
Wethouder hem nu zeer bevredigt. Er zal nu wel een deel van
de brug worden vernieuwd, maar spreker is overtuigd, dat bin
nen afzienbaren tijd een ander deel ook wel eens aan de orde zal
komen; men zal wel bespeurd hebben bij het onderzoek, dat
de geheele brug niet in zulk een uitstekenden staat verkeert
en dat hier en daar steenen er uit vallen. Moet er dan een ge
heel nieuwe brug komen, dan neemt spreker aan, dat de muren
op het oogenblik nog sterk genoeg zijn om de brug te dragen;
aan de muren wil spreker niet komenhij wil ze alleen verlagen
door een paar lagen af te brekendaardoor worden ze niet ver
zwakt het verband blijft bestaanspreker wil niet onder uit
breken; dan was het wat anders. Door het bovendeel van de
brug af te breken, komt men op den duur voordeeliger uit dan
zooals het nu gebeurt. Evenwel geeft spreker toe dit is de
moeilijkheid, waardoor op het oogenblik de zaak misschien te
veel zou traineeren dat het een de quaestie van de aesthe-
tica is.
De heer Splinter zegt, dat de heer Wilbrink dit moet laten
rusten.
De heer Wilbrink zegt, dat hij met andere woorden daar
over niet mag spreken. Dan is het het beste zijn denkbeeld
vast te houden en er een voorstel van te maken, waarop het
College dan praeadvies uitbrengt, want spreker zou er rekening
mede willen houden, maar als de Wethouder zegt, dat hij dat
niet mag doen, dat hij er niet over mag spreken en er niet aan
mag denken, dan lijkt hem de practische oplossing het meest
gewenscht.
De Wethouder zal du-s moeten toegeven, dat, als de brug
werd afgebroken en de muren konden blijven staan, men voor
12000.wel een behoorlijk wegdek zou kunnen krijgen op
de brug, dat niet slechts voor enkele jaren, maar voor een
zeer verre toekomst zou kunnen dienen. Men zou dan tegelijker
tijd een oplossing hebben van de moeilijkheid, waarover reeds
tien jaren geleden is gesproken, dat de helling van de Hoog
straat zoo buitengewoon scherp is, dat zij vaak gevaar voor
het verkeer oplevert. Zooals men weet, is voor paard en wagen
de toegang tot de Maarsmanssteeg toegestaan, maar er is reeds
herhaaldelijk op gewezen, dat dit gevaren met zich brengt.
Die gevaren zijn ook weieens tot uiting gekomen in dezen
vorm, dat men in de ruiten van Vroom en Dreesman terecht is
gekomen.
Indien de aesthetische bezwaren den Raad niet aangaan,
zou hij in overweging willen geven om, waar op grond van
practische overwegingen';vanuit den Raad er op is aangedrongen
de brug te laten zakken, op dat denkbeeld in te gaan en Bur
gemeester en Wethouders te verzoeken op den kortst mo
gelijken termijn aan den Raad mede te deelen wat die
eventueele verbetering zou kosten.
De heer Schiiller kan den heer Wilbrink niet volgen. Deze
is blijkbaar met de situatie ter plaatse niet voldoende bekend,
want hij wil het doen voorkomen, alsof de gemeente zonder
meer de brug als zoodanig kan laten zakken. Hij zegt namelijk:
als men tien lagen van het bruggenhoofd afneemt en er ijzeren
binten op legt, is men klaar. Veen, dan komt men in den eigen
dom van de huizen in de Hoogstraat. Die kelders behooren
aan de bewoners van de huizen aan de Hoogstraat. Men zal,
als men de Hoogstraat wil laten zakken, de huizen aan die
straat moeten onteigenen, want, als men de helling wil laten
vervallen, dan is, hetzij men eerst aan den eenen kant een
eind de helling opgaat, hetzij men direct schuin naar beneden
gaat, de schuine helling nog veel gevaarlijker dan de be
staande helling.
Spreker herhaalt, dat men de Hoogstraat niet kan verlagen
zonder hooge kosten, tenzij men de toestemming van de
eigenaren van de huizen in die straat heeft.
De heer Splinter noemt de zaak niet zoo eenvoudig als de
heer Wilbrink haar voorstelt. Het afbreken van bogen en het
leggen van ijzeren binten is, afgezien van de bezwaren, niet
een zoo eenvoudige zaak. Als men de bogen afbreekt en ijzeren
binten legt, dan is men volgens den heer Wilbrink voor
12.000.klaar, terwijl men dan bovendien nieuwe leuningen
en een nieuwe brug krijgt. De heer Wilbrink kan echter
niet beweren, dat dat alles voor 12000.kan worden uit
gevoerd.
Volgens den heer Wilbrink is de andere boog slecht, maar
bij onderzoek is gebleken, dat dit niet het geval is.
De heer Wilbrink voegt spreker toe: niet best. Spreker
zegt: niet slecht. Hij wenscht alleen even te kennen te geven,
dat de voorgestelde oplossing de eenvoudigste is.
Er wordt gezegd, dat de oprit zoo sterk is, maar te Leiden
heeft men wel meer van dergelijke opritten. Men zegt wei
eens als er gevaar bij is, komt er haast geen gevaar. De Kip-
IIerstelling Visehbrug c a.
(Splinter e.a.)
penbrug bij de Vrouwensteeg b.v. is veel lager, doch ook veel
gevaarlijker. Die feiten kunnen zich overal dus wel eens
voordoen.
Spreker heeft gezegd, dat men de aesthetische zijde moet
laten rustendat meent hij in allen ernstmet een verande
ring van die brug zou men een moeilijk vraagstuk krijgen op
te lossen.
Alles te zamen adviseert spreker dit voorstel aan te nemen,
daar men dan weer jaren van deze brug af is.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIII. Voorstel tot vaststelling van een verordening houdende
wijziging van de verordening van den 20sten April 1931 (Ge
meenteblad Xo. 14) betreffende de aansluiting van particu
lieren aan het Gemeentelijk Iladio-distributie-net.
(Zie Ing. St. No. 72.)
De Algemeene Beschouwingen worden geopend.
De heer Wilmer heeft op de vraag, of de aansluiting van de
gemeentelijke radio-distributie bij de buitenlandsche stations
aan dit bedrijf ook geld kost, in de stukken geen antwoord
kunnen vinden. Indien dit niet het geval is, zoodat dit de
exploitatie van het bedrijf niet duurder maakt, acht spreker
dit voorstel van het College en van Commissarissen der
Lichtfabrieken geheel rationeel; indien dit wel het geval is,
dan kan spreker zich niet goed voorstellen op welke gronden
dit voorstel is gedaan; voor spreker is niet overtuigend de
overweging, dat bij een betrekkelijk zeer lichte verhooging
zoovelen zouden bedanken als abonné.
De heer Goslinga zegt, dat het bedrijf aan de buiten
landsche stations geen retributie behoeft te betalen; er was
vroeger een bepaling van den Minister van Waterstaat, dat
men aan buitenlandsche stations, die men wilde doorgeven,
een contributie van 3 Zwitsersche francs per abonné per jaar
moest betalen, een nogal aanzienlijk bedrag, doch die bepaling
is vervallen, en door den Minister ingetrokken, omdat de
buitenlandsche stations, die Nederlandsche programma's
distribueerden, ook niet aan de Nederlandsche omroep-
stations betaalden. Dat was het grootste bezwaar tegen het
distribueeren van buitenlandsche programma's door de
radio-distributie. Inderdaad verhoogt de distributie van een
derde station de kosten van exploitatie; men moet daarvoor
een speciaal toestel aanschaffen, dat niet zoo heel duur is,
maar ook een versterker met lampen, die op hun tijd ver
nieuwd moeten worden. Directie en Commissarissen meenden
echter die verhoogde exploitatiekosten er voor over te moeten
hebben om de aantrekkelijkheid van het bedrijf zeer te ver-
hoogen; dit zal den toeloop van abonné's zeer zeker
bevorderen.
Nu zegt de heer Wilmer: had dan die 0.50 extra maar
gehandhaafd, want niet vele abonné's zullen daarvoor
bedanken. Sprekers indruk is echter wel anders, n.l. dat indien
men het derde station doorgaf en den abonnementsprijs met
0.50 per maand verhoogde, dit inderdaad vele bedankjes
tengevolge zou hebben. Het bedrijf ontwikkelt zich in zeer
bevredigenden geest; het aantal abonné's is gestegen tot
ongeveer 2.900j. 1. Zaterdag bestond het 2 jaar; dit is buiten
gewoon fraai; de bedrijfsresultaten laten toe deze geringe
verhooging der exploitatiekosten zonder dat daartegenover
extra-inkomsten gesteld worden.
Waar aansluiting aan die internationale stations zeer
zeker een prikkel zou zijn voor vele ingezetenen om zich als
abonné op te geven, hebben Directie en Commissarissen ge
meend er toe te moeten overgaan.
Spreker hoopt, dat de heer Wilmer zijn aanvankelijke be
zwaren zal laten vallen. Het is inderdaad op dit oogenblik
voor vele ingezetenen, die zijn aangesloten bij het net, een
bezwaar 6.per jaar meer aan abonnementsgeld te moeten
betalen. Men moet daarover niet licht denken.
De heer Wilmer dankt den Wethouder voor diens ant
woord. Er blijkt uit, dat de exploitatiekosten van het Radio-
Distributie-bedrijf inderdaad zullen worden verhoogd, al is
het niet met het bedrag, waarmede men, toen het bedrijf in
het leven werd geroepen, heeft gedacht, dat zij vermeerderd
zouden worden. Spreker zal zich niet tegen het voorstel ver
zetten, ofschoon het hem blijft voorkomen, dat een kleine
verhooging van het abonnementsgeld wel gemotiveerd zou
zijn geweest en de abonné's die zonder oppositie zouden
hebben aanvaard. Men vergete niet, dat het onder deze om-,
standigheden niet een verhooging van 50 cent per maand had
behoeven te zijn; men had het kunnen terugbrengen tot 30