36 van de ingehouden rente een evenredig deel aan den voor schotnemer of diens rechtverkrijgende terugbetaald. Bij het verleenen van het voorschot moet de pensioen- of gagementsakte door den voorschotnemer worden afgegeven en wordt hem een ontvangstbewijs uitgereikt, waarin vermeld zijn het nummer van inschrijving in het register, alsmede datum en nummer der pensioen- of gagementsakte en het bedrag van het voorschot. De uitbetaling van het voorschot kan plaats hebben bij uitzondering aan een gemachtigde, ter beoordeeling van den Directeur. Aan personen in kenlijken staat van dronkenschap wor den geen voorschotten verstrekt. De Directeur is bevoegd om, indien hij dit in het belang der Bank raadzaam acht, zonder opgaaf van redenen, voor schotten op pensioenen en gagementen te weigeren. Rente en andere kosten. Abt. 29. Voor de beleeningen op roerende goederen is verschuldigd 12 per jaar; voor voorschotten op pensioenen en gage menten 6 per jaar; voor de andere geldleeningen 8 per jaar over het werkelijk uitstaand bedrag. De rente, met uitzondering van die van voorschotten ver strekt op pensioenen en gagementen en van die op de andere geldleeningen, wordt berekend bij termijnen van 15 dagen. Als minimum is één termijn verschuldigd. Is de beleentijd langer dan 15 dagen, dan komt een gedeelte van een termijn van niet meer dan één dag voor renteberekening niet in aanmerking; overigens geldt een gedeelte van een termijn voor een geheelen termijn. Bij de berekening van de verschuldigde rente wordt de maand gesteld op 30 dagen en het jaar op 360 dagen, terwijl daarbij onderdeelen van een cent voor één cent in aan merking worden gebracht. Abt. 30. Voor geldleeningen op onderpand wordt een administratie- loon in rekening gebracht volgens onderstaand tarief: Voor verstrekte sommen van: 0.50 tot en met 0.75 1 ct. meer dan 0.75 2.— 2.— 5.— 5.— 9.— 9.— 1% Voor geldleeningen op schuldbekentenis is een administra- tieloon verschuldigd van 2 van de uitgeleende geldsom, tot een maximum van 3. Voor voorschotten op pensioenen en gagementen wordt geen administratieloon in rekening gebracht. Echter is voor voorschotten op pensioenen en gagementen, welke bij vooruit betaling genoten worden, een risico-premie verschuldigd van 1 van het voorgeschoten bedrag per kwartaal of gedeelte daarvan. Informatiekosten worden niet in rekening gebracht. Bepalingen van comptabelen aard. Abt. 31. De inkomsten en uitgaven van de Bank worden afge scheiden van de overige inkomsten en uitgaven der gemeente. De uitgaven der Bank worden zooveel mogelijk gekweten uit hare inkomsten, als: a. de rente van ter leen en in voorschot verstrekte gelden b. het administratieloon; c. de overschotten, welke de verkochte panden opleveren, voor zoover die overschotten niet door de rechthebbenden tijdig worden opgevorderd; d. het bij den verkoop der panden te betalen vendugeld. Abt. 32. Het kapitaal der Bank bestaat uit de aan de gemeente Leiden toebehoorende fondsen ten bedrage van 100.000. welke thans bij de Bank in omloop zijn. Blijken die fondsen onvoldoende ter voorziening in de bestaande behoeften, dan doen Burgemeester en Wethouders, na ingewonnen advies van commissarissen, aan den Baad een voorstel tot tijdelijke of duurzame aanvulling uit de gemeentekas. Over de aan de Bank door de gemeente verstrekte gelden wordt rente vergoed tegen een door den Gemeenteraad vast te stellen rentevoet. Als vergoeding voor het gebruik van de in artikel 41 bedoelde gebouwen, waarvan het onderhoud door en voor rekening van de gemeente geschiedt, betaalt de Bank jaar lijks aan de gemeente een door den Gemeenteraad vast te stellen bedrag. Abt. 33. De boekhouding van de Bank wordt door den Boekhouder gevoerd naar de methode van dubbel-boekhouden. Zij wordt zoodanig ingericht, dat daaruit steeds een vol ledig overzicht van de bezittingen, vorderingen en schulden van de Bank en een gedetailleerd overzicht van de exploi tatie van de Bank kunnen worden samengesteld. Burgemeester en Wethouders kunnen omtrent de inrich ting der boekhouding nadere voorschriften geven. Abt. 34. De Directeur draagt zorg voor de tijdige invordering van alle inkomsten en het doen van alle ontvangsten van de Bank, waarvan, voorzoover zij niet per postwissel of per postgiro geschieden, door hem onderteekende kwitantiën worden afgegeven. Hij zorgt voorts voor een tijdige betaling van alle vorde ringen ten laste van de Bank tegen behoorlijke kwijtings- bewijzen; kleine uitgaven, te zamen uiterlijk ten bedrage van 5.per maand, kunnen echter zonder overlegging van kwitantie in rekening worden gebracht. Abt. 35. Ten behoeve van de Bank wordt een rekening bij den Postchèqne- en Girodienst genomen, waarover de Directeur zelfstandig per giro en per chèque kan beschikken met inachtneming van de volgende bepalingen. Voor het doen van betalingen per giro moeten worden gebruikt formulieren, welke zoodanig zijn ingericht, dat op alle drie deelen daarvan het nummer, de naam en de woon plaats van den begunstigde moet worden ingevuld. Het gebruik van cheques aan toonder is verboden, terwijl chèques op naam slechts mogen worden gebezigd: a. voor aanvulling van de kas van de Bank; b. voor betaling uitsluitend aan niet bij den Postchèque- en Girodienst aangeslotenen. Bij betaling door middel van een chèque op naam wordt het advies tot uitbetaling slechts verzonden na ontvangst van een door of vanwege den schuldeischer gedagteekende en onderteekende verklaring van ontvangst van de chèque. Abt. 36. De hoofdkas wordt gehouden door den Directeur, terwijl, onverminderd diens verantwoordelijkheid voor het door hem te houden toezicht, de kas van de afdeeling geldleeningen op onderpand wordt gehouden door den hoofdbeambte en die van de afdeeling geldleeningen op schuldbekentenis door den daartoe door den Directeur aangewezen ambtenaar, die voor het door hen gevoerde kasbeheer zelfstandig verant woordelijk zijn. De beide laatstgenoemde kassen worden, onverminderd het bepaalde in artikel 38, door den Directeur op ongezette tijden opgenomen, die van elke kasopneming proces-verbaal opmaakt en aan commissarissen overlegt. De gemeente verzekert zich tegen mogelijk door haar te lijden schade in verband met het financiëel beheer van de rekenplichtige ambtenaren van de Bank. Abt. 37. De Directeur stort, voor zoover de hoofdkas en het saldo bij den Postchèque- en Girodienst te zamen een bedrag van f 5000.overtreft, het meerdere, in ronde sommen van 100.onverwijld bij den Gemeente-Ontvanger, tenzij hij dit meerdere voor onmiddellijk te verrichten betalingen behoeft. In geen geval mogen de hoofdkas en het saldo bij den Postchèque- en Girodienst te zamen een bedrag van 10.000, overtreffen. De teruggave van de in de vorige leden bedoelde gelden, alsmede de uitkeering van een tijdelijk voorschot aan de Bank, geschiedt door den Gemeente-Ontvanger zonder bevel schrift, als bedoeld in artikel 121, tweede lid, juncto artikel 261 der Gemeentewet, op schriftelijke aanvrage van den Directeur, voor „accoord" geteekend door den Wethouder, voorzitter van commissarissen. Van elke storting of terugstorting doet de Directeur onverwijld mededeeling aan Burgemeester en Wethouders. Tusschen de gemeente en de Bank wordt voor weder- zijdsche stortingen rente berekend tegen een door Burge meester en Wethouders vast te stellen rentevoet. Houdt een der overige kassen meer dan ƒ2000.in, dan wordt ten minste dat meerdere in de hoofdkas gestort; behoeven deze kassen aanvulling, dan geschiedt deze uit de 77 77 77 77 77 2 77 77 77 77 77 77 77 4 77 77 77 77 77 77 77 6 77 77 77

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 6