r 254 WOENSDAG 8 MAART 1933. Gemeentebegrooting Uitgaven. (Knuttel e.a.) breede bussen ziet men meestal 3 zitplaatsen. Verder wordt aan het rookverbod nagenoeg nooit de hand gehouden. De heer Goslinga zegt, dat het College nu eenmaal niet van alles verstand kan hebben en zich ten aanzien van dergelijke zaken nu eenmaal moet laten voorlichten door deskundigen. Deze bussen zijn goedgekeurd door een daartoe door het College aangewezen deskundige, wat bekrachtigd is door den Commissaris van Politie. De heer Knuttel vindt dit niet goed, anderen wel: op wien moet het College nu afgaan? De heer Knuttel zegt, dat het geheel iets anders is, of die bussen goedgekeurd worden; men kan toch geen bussen af keuren, die aan de wettelijke vereischten voldoen. Men kan evenwel de indeeling minder gewenscht achten en die liever anders zien. Dit moet door overleg vooraf anders geregeld worden; spreker zou willen, dat het College hierop het oog hield, nu subsidie verleend wordt. De heer Goslinga zegt, dat het College daarmede misschien rekening zal houden bij de nieuwe uitbreiding van de bussen. Op de naleving van het rookverbod wordt door de politie toegezien; deze klacht bereikt spreker nu voor het eerst. De heer Knuttel zegt, dat tientallen keeren iemand met een brandende sigaar de bus binnen komt; dan wordt er niets van gezegdals spreker er iets van zegt, krijgt hij onaan genaamheden. Volgnr. 601 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Volgnr. 602 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 603, luidende: „Kosten van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale ZaJcen 30.830. De heer van Stralen vindt het onjuist, dat aan den Dienst voor Sociale Zaken, waaraan heel veel werk moet worden ver richt, zoo kolossaal wordt overgewerkt. Uit de cijfers, welke hij heeft opgevraagd, toen hem naar aanleiding van een door hem in de sectie gestelde vraag niet volledige inlichtingen werden verstrekt, blijkt, dat door de vaste ambtenaren ge middeld 300 overuren per jaar worden gemaakt en dat het totaal aantal overuren, dat verleden jaar is gemaakt, heeft bedragen 1470. Het hoofd van den Dienst heeft 400 uren extra dienst gedaan; in de maanden Januari en Februari van dit jaar, respectievelijk 32 en 32 uren. In den regel wordt bij ambtenaren het overwerk niet extra betaald, maar worden de overuren teruggegeven in den vorm van extra verlof. Bij dezen Dienst echter wordt het overwerk wel extra betaald en wel met 75 cent per uur. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat bij dezen Dienst zoo ontzaglijk wordt overgewerkt. Nu zal er aangevoerd worden, dat dit ligt aan de onvoldoende ruimte, dat, waar er tijdelijke ambtenaren zijn aangesteld, de ruimte niet toelaat meer personeel te benoemen, maar, als dat zoo is, kan men wel naar een andere gelegenheid uitzien en b.v. in een leegstaand schoollokaal enkele ambtenaren onderbrengen, zoodat er meer ruimte beschikbaar komt aan het bureau van den Dienst zelf. Het is spreker gebleken, dat de salarissen buitengewoon laag zijn, vooral die van het tijdelijk personeel. Het weekloon van dat personeel bedraagt na aftrek van de korting 23.53. Dit is geen loon voor verantwoordelijk werk, dat bij dezen Dienst wordt verricht. Waarschijnlijk, zal het feit dat er zoo veel overgewerkt wordt, zijn oorzaak wel vinden in de nood zakelijkheid om die lage loonen eenigszins aan te vullen. Spreker heeft daartegen bezwaar en dringt ernstig aan op het nemen van maatregelen ter beperking van dat overwerk. In den afgeloopen zomer heeft een aantal menschen in het geheel geen vrijen tijd gehad; er werd 's middags tot 5 uur gewerkt, men kwam te 6 uur terug en werkte als regel dan weer tot 9 uur. Het is wenschelijk, dat het personeel gelegenheid krijgt om van zijn vrije uren te profiteeren, en daarom dringt spreker op voorziening aan. Verder vestigt spreker er de aandacht op, dat, terwijl het personeel voor het overwerk wordt betaald met 75 cent per uur, wat z. i. laag is, het hoofd van den Dienst voor zijn 400 extra uren niets heeft gekregen, niet alleen geen extra salaris, maar ook geen gratificatie in welken vorm ook. Naar sprekers meening mag tegenover zooveel extra werk wel eenige be looning staan en daarom vraagt hij, of Burgemeester en Wethouders geen aanleiding vinden den Directeur een extra toelage toe te kennen. Gemeentebegrooting Uitgaven en Inkomsten. (Romijn e.a.) De heer Romijn antwoordt, dat ook Burgemeester en Wet houders het niet prettig hebben gevonden, dat er zooveel moest worden overgewerkt, in de eerste plaats voor de be trokken ambtenaren, maar ook om de algemeene oorzaak waarom dit noodig was, n.l. de doorloopende stijging der werkloosheidscijfers, en wel met zulke sprongen, dat het on mogelijk was in den normalen arbeidsdag dit werk bij te houden, maar het noodzakelijk werd daarvoor overwerk te verrichten; vooral bij een dergelijken dienst, waarbij men van dergelijke conjunctuurverschijnselen afhankelijk is, gaat men niet direct ook zooveel personeel aanstellen als men verwacht dat er werk komen zal. Ieder, die in de practijk zit, zal er kennen, dat men bij dergelijke dingen altijd achter de feiten aan loopt, omdat men de toekomst niet weet. Men kan daaraan meer personeel zetten, maar dat is wildvreemd in het werk, kent dit nietdit moet zeer deskundig en nauwkeurig gebeuren, omdat daarbij zeer groote belangen betrokken zijn. Berekent men dergelijke steunbedragen te laag of verkeerd, dan ver oorzaakt dit onaangenaamheden en inderdaad gegronde klachten; dit wenscht het College juist met alle geweld te voor komen. Daarbij komt het gebrek aan ruimte. Daarin is niet te voorzien door een leeg schoollokaal te nemen, zooals de heer van Stralen wil; men kan dien dienst niet verspreiden; voor het stempelen is dat mogelijk, maar de administratieve zaken houden zoo sterk verband met elkaar, dat men die niet uit elkaar kan trekken. Het College hoopt daarin echter te kunnen voorzien en meer ruimte te verkrijgen door de verbouwing van het bovengedeelte van de Arbeidsbeurs, waarvoor eenigen tijd geleden een crediet is verstrekt. Verder heeft het College heel wat tijdelijke krachten aan gesteld; volgens den heer van Stralen worden die te laag betaald, maar dat is het algemeen geldende salaris voor dergelijke krachten en het gaat niet aan alleen voor het per soneel van de Arbeidsbeurs een uitzondering in dit opzicht te maken. Voor het werk van den directeur van dezen dienst heeft het College alle waardeering; het erkent, dat hij heel wat meer tijd hiervoor ter beschikking heeft gesteld dan in het algemeen van een directeur, van een hoofd van dienst wordt gevraagd; dit komt door de zeer speciale omstandigheden. Het College is wel bereid te overwegen in hoeverre er aanleiding bestaat om in dezen, als uitzonderingsgeval, over te gaan,'tot erkenning van deze diensten en van de groote hoeveelheden werk, aan dezen tak van dienst verbonden. De heer van Stralen blijft toch de salarissen bij dezen dienst, vooral die van het tijdelijk personeel, te laag achten. Of deze gelijk zijn aan andere dergelijke salarissen, zooals de Wethouder zegt, weet spreker niet, maar 23.50 het salaris, waarvoor op het oogenblik een meester in de rechten daar werkzaam is gesteld is toch geen salaris, te meer waar de Wethouder sprak van verantwoordelijk werk. Dat de meeste meesters in de rechten werkloos zijn, zooals de heer Romijn nu zegt, is toch geen reden om hun zoo weinig te geven; de heer Romijn zou het er niet voor doen. Er is dus reden om toe te zeggen, dat nagegaan zal worden, naast de positie van den directeur, of de loonen in het algemeen daar niet verbeterd kunnen worden. Volgnr. 603 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 604 tot en met 606, 606a, 607 tot en met 676, 677 (met inbegrip van het voorstel tot toekenning van twee vervroegde periodieke verhoogingen van wedde aan den Directeur, J. H. de Jong, ingaande 1 Januari 1933), 678 tot en met 700, 700a, 701, 702 en 703 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 704 wordt voorloopig aangehouden. Thans zijn aan de orde de verschillende ontvangstposten van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1933, zooals deze nader gewijzigd zijn bij de ver schillende voorstellen van wijziging, alsmede door de bij de Algemeene Beschouwingen aangenomen voorstellen. De volgnrs. 1 tot en met 156, 156a, 1565, 156c, 157 tot en met 171 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 172 en 173 worden voorloopig aangehouden. De volgnrs. 174 tót en met 177 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 12