210
MAANDAG 6 MAAET 1933.
Gemeentebegrooting Algemeenc Beschouwingen.
(Goslinga e.a.)
enkel opzicht te vergelijken; dat moet spreker absoluut af
wijzen; spreker kan geen woorden genoeg vinden om dit te
refuteeren.
De heer van Bek meende, dat zijn voorstel tot levering-
tegen verlaagd tarief van gas en electriciteit aan werkloozen
niet door de rijksregeling getroffen zou worden, maar daar
onder niet zou vallen en dat men daartoe vrijheid zou hebben.
De bewoordingen, waaronder de gemeente zich bij de rijks
regeling heeft aangesloten, laten op dit punt geen enkelen
twijfel; deze luiden:
„dat Burgemeester en Wethouders zich verbinden, dat noch
zij, noch aan de gemeente rekenplichtige corporaties, eenigen
maatregel ten aanzien van de werkloozenzorg, in den ruimsten
zin van het woord, zullen invoeren of zullen laten invoeren,
alvorens Burgemeester en Wethouders zich ervan overtuigd
hebben, hoe de Begeering tegenover de te nemen voorzieningen
staat en niet tot invoering van het voorgestelde plan zullen
overgaan, ook niet door corporaties als vorenbedoeld, indien
daartegen bij de Begeering bedenkingen bestaan."
Deze verklaring is zoo ruim gesteld, dat daaronder ook de
verstrekking in natura van kolen, van stroom en van gas
valt, en Burgemeester en Wethouders zouden het niet ver
antwoord achten, indien dit niet aan de voorstellers werd
medegedeeld.
De Voorzitter zal thans het oordeel van het College over de
verschillende voorstellen mededeelen.
Het College staat afwijzend tegenover het voorstel van
den heer Knuttel, (Nr. 1) inzake de ter lezing legging van het
dagblad „de Tribune" in de Openbare Leeszaal „Beuvens."
Spreker stelt voor, het voorstel van den heer Knuttel,
(Nr. 2) inzake beschikbaarstelling van bewijzen, recht-
gevende op een vrij bad in een der gemeentelijke badinrich
tingen aan werkloozen en hunne gezinnen, in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter geeft namens Burgemeester en Wethouders
aan den heer Knuttel in overweging om diens voorstel be
treffende het invoeren van een tandheelkundigen dienst ten
behoeve der scholen in te trekken, omdat een dergelijk voor
stel reeds bij het College om praeadvies is en dat praeadvies
zal worden uitgebracht. Het College kan niet over hetzelfde
voorstel twee keer praeadvies uitbrengen.
De heer Knuttel zegt dit voorstel voornamelijk opnieuw te
hebben ingediend ten einde het verschijnen van het praeadvies
over het vorige te bespoedigen en te doen uitkomen, dat het
al te gek wordt, als twee keer hetzelfde voorstel wordt in
gediend zonder dat praeadvies wordt uitgebracht. Hij kan
slechts persisteeren bij zijn aandrang om het praeadvies spoe
dig aan den Baad toe te zenden, maar hij trekt dit voorstel in.
Aangezien het voorstel van den lieer Knuttel (Nr. 3),
luidende
„Ondergeteekende stelt voor een tandheelkundigen dienst
ten behoeve der scholen in te voeren"
is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraad
slaging meer uit.
De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegenover
de motie van den heer Knuttel (No. 4), inzake te treffen
maatregelen, die kunnen leiden tot verlaging van de huren
van arbeiderswoningen, tegenover de voorstellen van den lieer
Knuttel, inzake losmaking van de gemeente van de rijks
regeling betreffende werkloozenzorg (No. 5), inzake wijziging-
van de tarieven van gas en electriciteit voor woonhuisaan
sluitingen van gezinnen met een inkomen van minder dan
1500.'s jaars (No. 7), tegenover de voorstellen van den
heer Kooistra, inzake bouwrijp maken van gemeentegrond
ter bevordering van werkverruiming (No. 8), inzake het onder
gemeentebelieer brengen van de exploitatie van de gemeente
woningen (No. 9), inzake het geven van een overzicht van
liet aantal woningen, verdeeld in huurklassen (No. 10), en
tegenover de motie van den heer Kooistra, inzake maat
regelen tot verlaging 'van de huur van gemeentewoningen
(No. 11).
Spreker geeft den heer Groeneveld in overweging zijn voor
stel inzake het instellen van een onderzoek naar de gemeente
lijke centrale garages in andere plaatsen (No. 12), in te trek
ken, omdat bij punt 13 der agenda het praeadvies op een
gelijkluidend voorstel aan de orde komt.
Gemeentebegrooting Algemcene Beschouwingen.
(Groeneveld e.a.)
De heer Groeneveld verklaart het voorstel in te trekken.
Aangezien het voorstel van den heer Groeneveld (No. 12),
luidende
„De Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders een
onderzoek in te stellen naar de inrichting en de resultaten
van gemeentelijke centrale garages in andere plaatsen en
aan den Baad daarvan rapport uit te brengen",
is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, het voorstel (No. 13) van den heer Groeneveld, inzake
het verleenen van eerste hulp door de brandweer bij over
strooming, stormschade en dergelijke, in hunne handen te
stellen om praeadvies.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De heer Groeneveld dringt op spoed aan.
De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegenover
de voorstellen van den heer Kuipers, inzake het geven van
een vaste aanstelling aan in tijdelijken dienst zijnde amb
tenaren en werklieden na het volbrengen van een bepaald
aantal dienstjaren (No. 14), inzake invoering van een arbeids
reserve (No. 15).
Spreker stelt namens Burgemeester en Wethouders voor
het voorstel van de heeren Schüller en Kuipers (No. 18),
inzake:
1°. het uit te betalen loon aan los of op arbeidsovereen
komst te werk gestelde of te werk te stellen werklieden;
2°. het uit te betalen contractloon aan te werk gestelde
of te werk te stellen werklieden in een vak, waarin op collectief
contract gewerkt wordt,
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies.
De heer Schüller heeft tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders geen bezwaar, maar zijns inziens is na de
uitgebreide verdediging van de voorstellers en de uitvoerige
beantwoording van de zijde van Burgemeester en Wethouders
de zaak feitelijk doodgepraat.
De Voorzitter acht het een uitstekend beginsel om, als een
zaak is doodgepraat, er bij een volgende gelegenheid kort
over te zijn.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegenover
de voorstellen van den heer Schüller, inzake uitvoering in
eigen beheer van alle uit te voeren straatwerk (No. 19), inzake
opneming van bepalingen ten aanzien van arbeidsvoor
waarden, loonen en tarieven in bestekken voor uit te voeren
straatwerk, geldende voor den aannemer (No. 20), inzake het
vervoer van alle materialen van Gemeentewerken in eigen
beheer (No. 21), inzake uitgifte van gemeentegronden in
erfpacht, inzake beschikbaarstelling tegen lagen prijs van
bouwgrond, bestemd voor arbeiderswoningen van arbeiders-
woningbouwvereenigingen (No. 23), inzake instelling van een
onderzoek naar de doelmatigheid van de samenvoeging van
de diensten van Bouw- en Woningtoezicht en Stadsont
wikkeling (No. 24), en inzake instelling door de gemeente
van een voorzieningsfonds voor los of op arbeidsovereenkomst
in dienst der gemeente gesteld personeel (No. 25).
Spreker stelt voor het voorstel (No. 31), van mevrouw
Braggaar inzake verleening van een subsidie aan het Con
sultatiebureau voor moeilijke kinderen te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies; het kan
dan behandeld worden bij het te verwachten praeadvies over
dit onderwerp, dat al in voorbereiding is.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter zegt, dat het College afwijzend staat tegenover
de motie van mevrouw Braggaarde Does, inzake toevoeging
aan het politiepersoneel van een volledige gesalarieerde
vrouwelijke kracht (No. 32), tegenover de voorstellen van
den heer van Bek, inzake het ontwerpen van een regeling
voor de levering van gas en electriciteit tegen verminderd
tarief aan werkloozen en met hen gelijk te stellen personen
(No. 33), inzake instelling van een centralen dienst voor de