136
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1933.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Splinter.)
courant te verwachten over het schandalige werk, dat Gemeente
werken daar toen had verricht.
Bij den vereenigingsbouw mag niet, dit in antwoord aan
den heer van Stralen, in de bestekken opgenomen worden de
bepaling, dat uitsluitend Leidsche arbeiders tewerkgesteld moe
ten worden; het College heelt het menigmaal geprobeerd, maar
de Minister weigert een dergelijke bepaling op te nemen. De
heer van Stralen zegt verder: gij kunt toch wel eenigen in
vloed uitoefenen op de aannemers. Indien deze er wat voor
gevoelen, dan twijfelt spreker niet of zij zullen ook wel
Leidsche werklieden nemen, hetgeen volgens spreker ook in
hun belang is. Nu zegt de heer van Stralen, dat zij de goed
koopsten nemen, maar als iemand uit Den Haag zijn werk
lieden meebrengt, dan is dat toch niet goedkooper dan wanneer
hij Leidsche werkkrachten neemt. Als spreker als aannemer
een werk in Den Haag moest uitvoeren, zou hij zijn uitvoerder
meenemen en verder Haagsche werklieden nemen. De heer
van Stralen zegt nu, dat men voor deze werken hier Kat-
wijksche werklieden neemt, maar vroeger gingen de Leidsche
werklieden altijd naar Wassenaar, omdat daar zooveel gewerkt
werd. Op dit punt zijn het wel vrome wenschen van den heer
van Stralen, maar er is weinig aan te doen zonder mede
werking van de aannemers.
De heer Kooistra pleit voor het bouwrijp maken van grond;
spreker heeft 2 aardige schetsjes van hem gehad van bouw
rijp te maken grond in het noordoosten der stad. Nu doet
de heer Kooistra het echter voorkomen, alsof de gemeente nooit
wat gedaan heeft aan straataanleg. Wanneer spreker moest
opnoemen wat de gemeente al die jaren al aan het bouwrijp
maken van grond gedaan heeft, zou men zeker wel tevreden
mogen zijn. Nu wil de heer Kooistra voor de bouwvereenigingen
in het noordoosten der stad den grond bouwrijp maken, maar
de gemeente heeft daar slechts een klein stukje terrein;
verder is de grond niet van de gemeente; men moet dus te
vreden zijn met wat er is. Maar bovendien zijn voor alle plannen
daar de straten klaar of in bewerking; even verderop, waar
»de Eendracht" wil gaan bouwen, ligt de straat er. Op het oogen-
blik is er dus voor bouwterrein voor de bouwvereenigingen
absoluut geen behoefte; men moet ook rekening houden met
den economischen toestand; als men daar maar straten aan
legt, geeft dit elk jaar een kolossaal renteverlies;de grond wordt
daardoor duurder, terwijl gisteren juist geklaagd is over te
duren grond. Dit zou geen verstandige politiek zijn; men
moet wel degelijk rekening houden met de tijdsomstandig
heden. Bovendien zal daar voor «Nationaal Grondbezit'' een
geheel complex straten aangelegd worden, waarvoor de bestek
ken gemaakt worden. Eveneens is voor «Gemeenschappelijk
Eigendom" aanbesteed het bouwrijp maken van den grond in
den Rodenburgerpolder. Dat er bouwterrein tekort is, is dus
niet juist. Men zegt alleen: leg straten aan; dan heb je werk
verschaffing, maar in deze bedragen zit slechts een klein deel
aan loon; dit heeft dus als werkverschaffing weinig invloed.
Wat het zwaarst is, moet het zwaarste wegen en dan acht
spreker het beter, dat er wel voldoende bouwgrond is, maar
niet overvloedig, dan dat de grond jaar in jaar uit renteloos
blijft liggen.
De heer Kooistra heeft gevraagd, hoe het nu precies staat
met de bouwplannen van de bouwvereenigingen; wanneer die
nu eindelijk eens kwamen. Hij weet de oorzaak van de ver
traging aan de weinige medewerking van Bouw-en "Woning
toezicht.
Deze onderstelling mist echter allen grond, hetgeen mede
blijkt uit het volgende overzicht.
Het bouwplan van «de Eendracht" is ontvangen bij het College
op 13 October 1932; naar Bouw- en Woningtoezicht is het
gegaan 23 October 1932; de gegevens van Gemeentewerken
zijn 20 December 1932 ontvangen; het rapport van Bouw
en Woningtoezicht is ingekomen 22 December 1932. De ar
chitect van «de Eendracht", de heer Vrijenhoek, heeft spreker
verzocht in een persoonlijk onderhoud om de zaak zooveel
mogelijk te bespoedigen, maar de heer Vrijenhoek, zelf Wet
houder van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting in Den
Haag, moest erkennen, ook wel te weten, dat voor deze zaken
eenige tijd noodig is; het schijnt bij hem dus precies zoo
te zijn.
Het bouwplan van «de Eensgezindheid" is bij het College
ontvangen op 18 October 1932; naar Bouw- en Woningtoezicht
doorgezonden 24 October 1932; gegevens van Gemeentewerken
ontvangen 21 December 1932; rapport Bouw- en Woning
toezicht 22 December 1932.
Deze plannen zijn ter goedkeuring reeds naar Den Haag
gezonden; ze zijn nog niet terug; daarop zal men nog wel
even moeten wachten.
Het bouwplan van «Werkmanswoningen" is midden Januari
1933 van den architect ter inzage ontvangen en naar Den Haag
gezonden met de vraag, of de Inspecteur zich er mee kon
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Splinter e.a.)
vereenigen. Het plan is nagerekend en de gegevens zijn van
Gemeentewerken ontvangen.
Besprekingen met den architect omtrent den opzet van de
exploitatie zijn aan het einde van de maand Januari gehouden.
Wegens verschil van meening over den prijs per kubieken
meter zijn daarna inlichtingen ingewonnen bij den dienst
van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting van Den Haag,
welke inlichtingen op 6 Februari 1933 werden ontvangen en
onmiddellijk zijn medegedeeld aan den architect, die er
mede accoord is gegaan, zoodat het plan officieel kan worden
ingediend. Tot nu toe heeft men echter niets van de ver-
eeniging ontvangen.
Van de woningbouwvereenigitig «Tuinstadwijk" ontvingen
Burgemeester en Wethouders een plan op 14 November 1932,
doorgezonden aan Bouw- en Woningtoezicht op 22 November
d.a.v. De gegevens van Gemeentewerken werden ontvangen
op 29 December 1932. Het plan voldeed niet aan de ontwerp-
bebouwingsvoorschriften, waarom besprekingen met den
architect noodig waren, die ook onmiddellijk zijn gehouden.
De gewijzigde teekeningen zijn eerst ontvangen op 8 Februari
1933, doordat het overleg van den architect met het bestuur
der vereeniging veel tijd heeft gevorderd. Er moet thans een
nieuw rapport mot gegevens door Gemeentewerken worden
ingediend. Na ontvangst daarvan kan de Directeur van het
Bouw- en Woningtoezicht zijn rapport inzenden.
Door «Ons Doel" werd in September 1932 een bouwplan
ingediend. Spreker heeft tegen de bestuursleden, die hem
bezochten, gezegd, dat het geen arbeiders-, maar wel ambte
naarswoningen warenbeneden 2 kamers en suite met uitbouw,
keuken en vestibule, boven twee kamers en zolder, zoodat
de Regeering dit plan niet zou goedkeuren. «Ons Doel" zei,
voor deze woningen, waarvan de huur meer dan/6.moest
bedragen, reeds huurders te hebben. Het doel van den ver
eenigingsbouw is echter niet, voor dergelijke huurders woningen
te bouwen. In ieder geval zal men het met spreker eens zijn,
dat, indien uit de gegevens van de bouwvereenigingen blijkt,
dat er geen voldoende aantal arbeiderswoningen van lage
huurwaarde zijn en wanneer ook de heeren Knuttel en
Kooistra verlaging vragen van de huren der gemeentewoningen,
hoewel de meeste daarvan 3.40 of 3.50 per week doen,
een huur van 6.niet door arbeiders kan betaald worden.
Ook al zou een arbeider daarvoor genoeg verdienen, dan nog
kan hij in een kleinere woning wonen. Indien het plan van
«Ons Doel" zou worden uitgevoerd, zouden de woningen niet
aan arbeiders, maar aan anderen worden verhuurd.
De architect heeft het plan omgewerkt, maar toen bleek,
dat het niet voldeed aan de ontwerp-bebouwingsvoorschriften.
Een architect dient behoorlijk alle noodige inlichtingen te
komen vragen, maar indien hij eenmaal een plan heeft gemaakt,
heeft hij weinig lust om daarin verandering te brengen.
Spreker heeft zelfs een schets laten maken door Gemeente
werken. Volgens deze schets werd het type veel fraaier. De
slaapkamers, waarvan de zoldering zoo schuin was ontworpen,
dat men niet rechtop in de kamer zou kunnen staan, werden
in deze schets vierkant.
Dit plan is nu in bewerking.
De vereenigingeri «Ons Belang" en de «Goede Woning"
hebben moeten wachten op de beslissing van Burgemeester
en Wethouders omtrent de aanwijzing van terreinen.
De heer Kooistra zegt, dat tot drie maal toe de teekeningen
zijn veranderd en dat toen pas werd medegedeeld, dat ook
de voortuintjes moesten verdwijnen.
De heer Splinter zegt, dat de woningbouwvereenigingen
graag huizen met voortuintjes laten ontwerpen. Vooral de
vereeniging «Ons Doel", waarvan de tuinman Noteboom
voorzitter is, wil dat. De heer Noteboom laat de voortuintjes
netjes onderhouden, hetgeen een goed werk van hem is. De
vereenigingen wisten echter, dat op het ontwerp-uitbreidings-
plan geen voortuintjes waren geprojecteerd. Op hun vraag,
of in dit geval geen afwijking kon worden toegestaan, is den
bestuursleden medegedeeld, dat dit niet kon gebeuren.
Het plan behoeft trouwens niet veranderd te worden,
indien er geen voortuintjes mogen zijn.
De heer Kooistra zegt nu wel, dat de zaak daardoor werd
opgehouden, maar spreker heeft duidelijk aangetoond, dat de
vertraging niet werd veroorzaakt door de gemeente, maar
wel door het gebrek aan voortvarendheid bij de vereenigingen.
«De Eendracht", die het vlugste was, zond haar plan eerst
in October j.l. aan Burgemeester en Wethouders toe, terwijl de
Raad in Maart t.v. een besluit genomen had.
Het voorstel van den heer Kooistra betreffende het overzicht
van het aantal woningen in Leiden heeft geen zin. Het over
zicht zou pas eenige waarde hebben, indien men ook beschikte
over gegevens omtrent de gezinnen.