VRIJDAG 17 FEBRUARI 1933.
151
Gemecntebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Romijn e.a.)
gezonden met verzoek het College in staat te stellen, daarop
in de Memorie van Antwoord te antwoorden. Daarop heett
het College geen antwoord gekregen; het was dus ook niet
in staat mede te deelen, hoever het met de plannen tot
reorganisatie bij het bestuur stond. Spreker kan dus als
Wethouder moeilijk namens het College iets mededeelen,
hoe het gaat. Men is echter bezig; verschillende plaatsen zijn
bezocht; spreker hoopt binnen niet al te langen tijd daar
over mededeelingen te krijgen; dan zal het College verder
deze zaak bezien en hier ter beslissing in den Raad brengen.
Spreker heeft meermalen uiting gegeven aan zijn bereid
willigheid om van dezen stoel op te staan, echter niet omdat
hij zijn wethouderlijk leven moe is; spreker ziet de moeilijk
heden en weet wat daarvoor te verzetten is. Sprekers tak
van dienst geeft hem veel onaangenaamheden, maar anderzijds
ook gelegenheid om voor vele menschen althans nog iets te doen,
wat onder deze omstandigheden veelbeteekenend en een weldaad
is; daarom vindt spreker voldoende voldoening in zijn werk.
Hij is gaarne bereid dit verder te verrichten en hoopt daarbij
dan evenals in het afgeloopen jaar den steun en de mede
werking te zullen ondervinden van allen, met wie hij daarbij
in aanraking komt en met wie hij in deze functie heeft te
werken. Spreker is overtuigd zich dan naar beste weten en
krachten te zullen geven om die inderdaad moeilijke en
belangrijke taak tot een zoo goed mogelijk einde te brengen.
De Voorzitter gelooft niet, dat in de laatste dagen iemand
in dezen Raad zich nog bezondigd heeft aan de illusie, dat
deze begrooting zou afgewerkt worden binnen den tijd, die
daarvoor gewoonlijk in deze gemeente in de laatste jaren ge
golden heeft.
Het is overduidelijk, dat de Raad veel ten achter en veel
te laat is, veel later dan het College gemeend had, dat noodig
was. Er zullen dus meer vergaderingen aan de behandeling
van de begrooting moeten worden gewijd. Het College is niet
in staat de volgende week voort te gaan. Er heeft zich zeer
veel werk opgestapeld. Tal van werkzaamheden, welke de
verschillende leden van het College, en vermoedelijk ook vele
Raadsleden, deze week hadden willen of behooren te doen,
hebben zij naar de volgende week moeten verzetten. De
mogelijkheid bestaat dus alleen, dat de Raad weer zal bijeen
komen den 27sten van deze maand. Hoeveel tijd er dan be
schikbaar zal zijn, is op dit oogenblik nog moeilijk te zeggen;
het is lang niet uitgesloten, dat men dan weer zal moeten
verhuizen naar een datum in Maart, den 6den Maart.
Intusschen wordt het spreker hoopt, dat de Raad dat
met nem eens zal zijn dagelijks van grooter belang, dat
de begrooting onder dak komt en aan Gedeputeerde Staten,
die er reeds een brief over hebben geschreven, kan worden
toegezonden.
Nu hebben zich bij deze begrooting eenige moeilijkheden
voorgedaan en uit hetgeen gisteren door den heer Tepe is
gezegd, is duidelijk geworden, dat één zaak, ook naar het oor
deel van het College, een voorwerp van nader onderzoek zal
kunnen zijn, n.l. de korting, welke op de salarissen moet
worden toegepast, en de pensioenbijdrage. Het College meent,
dat er aanleiding is om in te gaan op het idee, dat het eerst
door den heer Tepe is geopperd, om over de vraag, op welke
wijze die korting op de salarissen moet plaats hebben, het
Georganiseerd Overleg te hooren.
Nu heeft de heer Bergers de volgende motie voorgesteld:
»DeRaad van oordeel dat het noodzakelijk is op de loonen
en de salarissen van het gemeente-personeel een korting toe
te passen tot een bedrag ongeveer gelijk aan hetgeen door
het College van Burgemeester en Wethouders wordt voor
gesteld,
gaat over tot de orde van den dag."
Het College zou het op prijs stellen spreker wil daarvan
een voorstel van orde maken, aangezien de Raad na
hedenavond zeker de volgende acht dagen niet zal bijeenkomen,
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Voorzitter e.a.)
indien deze motie heden alsnog werd afgedaan, omdat het
dan mogelijk zal zijn het Georganiseerd Overleg bijeen te roepen
dat kan op zeer korten termijn gebeuren. Het is een zaak,
welke reeds in het Georganiseerd Overleg is besproken, zoo
dat men er al grootendeels van op de hoogte is en de voor
bereiding niet veel tijd zal eischen. Op een termijn van vier
dagen kan het Georganiseerd Overleg worden bijeengeroepen.
Het is dus naar het oordeel van het College gewenscht
hedenavond de motie van den heer Bergers af te doen. Be
gint men thans aan de replieken van de Raadsleden en worden
daarna de stemmingen over de verschillende voorstellen ge
houden, dan is de tijd zoover opgeschoten, dat het gemeente
belang door een langer uitstel zou worden benadeeld, aangezien
dan terwille van deze aangelegenheid een nader uitstel noodig
zou zijn.
Spreker stelt dus voor, thans eerst uitsluitend de motie
van den heer Bergers te behandelen en daarna over te gaan
tot de replieken van de Raadsleden over de Algemeene Be
schouwingen der begrooting.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer Knuttel staat principieel afwijzend tegenover elke
korting op de salarissen en tegen eiken pensioenaftrek; de
vorm is dus voor spreker van ondergeschikt belang. Door te
stemmen tegen de motie-Bergers wenscht spreker dus in het
geheel niet geacht te worden te hebben ingestemd met het
voorstel van het College.
De Voorzitter zegt, dat het dit ook niet inhoudt. Dit strekt
alleen om het Georganiseerd Overleg in de gelegenheid te
stellen hierover gehoord te worden; het is geen principieele
beslissing over de begrooting. Wanneer de Raad de rapporten
van het Georganiseerd Overleg voor zich heeft, kan daarover
beter worden beslist dan thans.
De heer Verweij zegt, dat de sociaal-democraten ook onder
geen voorwaarde bereid zijn, aan deze motie hun goedkeuring
te hechten. Intusschen hebben zij, om den regelmatigen gang
van zaken, zooals de Voorzitter dien zich voorgesteld had, niet
te verstoren, geen bezwaar om deze zaak nu te behandelen
en af te doen. Spreker behoudt zich echter het recht voor
om bij de replieken terug te komen op hetgeen door het
College is gezegd over de loonsverlaging en het standpunt te
dien opzichte van sprekers partij.
De motie van den heer Bergers, nr. 73, luidende:
»De Raad van oordeel dat het noodzakelijk is op de loonen
en de salarissen van het gemeentepersoneel een korting toe
te passen tot een bedrag ongeveer gelijk aan hetgeen door
het College van Burgemeester en Wethouders wordt voorge
steld, gaat over tot de orde van den dag.",
wordt aangenomen met 19 tegen 13 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Wilbrink, Bosman, Wilmer, de
Reede, Huurman, Meijnen, van Es, Vos, Van Tol, Beeken
kamp, van Eecke, Eikerbout, van der Reijden, Tepe, Splinter,
Goslinga, Romijn, Donders en Bergers.
Tegen stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Knuttel,
van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevr. Braggaar—de Does, de
heeren van Stralen, mevr. de Clerde Bruijn en de heeren
Koole, Schüller, Kooistra en Manders.
(De heer Coster was bij deze stemming tijdelijk niet
aanwezig).
Hierop schorst de Voorzitter de vergadering tot nadere
aankondiging.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.