150
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1933.
Gemeentebcgrooting Algemeene Beschouwingen.
(Romijn e.a.)
Maandag aan den gang is; wanneer de heer van Stralen hier
gezeten had, zou het misschien al langer aan den gang zijn
geweest. Spreker heeft dit gebracht in die sub-commissie om
het verder uit te zoeken en met plannen te komen. Het is
daar naar sprekers overtuiging in goede handen; spreker
hoopt, dat de medewerking van de S.D.A.P. en haar in
stanties en instellingen zal meebrengen, dat de zaak daar
bevredigend loopt.
De heer Wilmer heeft verklaard niet te gevoelen voor en
niet te zullen meegaan met het voorstel tot verstrekking van
een brandstoffenbijslag in geld of van een waardebon, maar
vroeg, of spreker van plan is altijd die parelcokes, waarover
men klachten hoort, te geven of wat anders. Spreker is
inderdaad bezig met een regeling om dit te veranderen en
om den menschen de gelegenheid te openen, om niet uit
sluitend parelcokes te behoeven te stoken, maar vermengd
met eierkolenspreker weet nog niet precies hoe die regeling
zijn moet, of het technisch mogelijk zal zijn het te mengen
op de fabriek of bij den handel; het schijnt zoo te moeten
worden, dat men de eierkolen en de cokes zelf moet mengen.
In die richting stuurt spreker het en hoopt hij een oplossing
te krijgen; spreker staat er achter, dat die oplossing tenslotte
ook bereikt wordt. De parelcokes zijn echter een goede brand
stof, waarvan echter niet gebruik schijnt gemaakt te worden
op de manier, zooals het moet gebeuren; dit schijnt echter
verholpen te kunnen worden en spreker zal zorgen, dat dit
gebeurt. Om die reden geeft spreker dus in overweging dit
voorstel van den heer van Stralen niet aan te nemen.
Dan stelt de heer Knuttel voor den werkloozen gratis baden
te verstrekken. Nu heeft de heer Knuttel gezegd: ik heb die
voorstellen ingediend, niet om parlementaire illusies te wekken,
maar meer om een formuleering te geven aan de eischen,
waarvoor wij kunnen strijden. Nu weet spreker niet of deze
quaestie van het vrije baden moet gebracht worden onder
de categorie, die maar eischen en wenschen moet blijven, en
dus niet vervuld moeten worden, omdat er dan ook niet meer
voor gestreden kan worden.
De heer Knuttel heeft nooit dergelijken nonsens gezegd,
dat die eischen onvervuld moeten blijven, om te kunnen
blijven worden gesteld.
De heer Romijn heeft uit den mond van den heer Knuttel
opgeteekend, dat hij zijn voorstellen niet ingediend had om
parlementaire illusies te wekken, doch om te formuleeren de
eischen van de arbeiders.
In elk geval is het College gaarne bereid dit voorstel in
praeadvies te nemen; spreker weet echter niet of het mogelijk
zal zijn. Vooral de heer van Stralen heeft aangedrongen dit
ook te doen ten aanzien van de gemeentelijke bad- en zwem
inrichtingen. Deze zaak is in den afgeloopen zomer ook aan
de orde geweest; de Zijl en de zweminrichting aan den Hoogen
Rijndijk hebben beide geweigerd mede te werken aan een
regeling daartoe; die hadden daartegen bezwaren. De gemeente
kan ze daartoe niet dwingen. Op het oogenblik is het echter
nog geen zomer; het is dus een zeer goede en gunstige ge
legenheid om deze zaak nog eens te bezien en te onderzoeken,
opdat de regeling, wanneer ze tot stand komt, in den komenden
zomer kan werken. De Raad zal daarover nader hooren.
Spreker gevoelt ook voor het consultatiebureau voor moeilijke
kinderen; dit kan inderdaad gunstig werken en heeft wel
bestaansrecht.
Op dit punt staat spreker in principe niet afwijzend tegen
over het voorstel van mevrouw Braggaar om ƒ600.toe te
kennen en dat van den heer Wilbrink om ƒ300.— te geven.
De meest regelmatige weg is, dat die voorstellen in handen
van Burgemeester en Wethouders worden gesteld om prae
advies. De zaak is namelijk in behandeling; twee dagen ge
leden hebben Burgemeester en Wethouders nog een brief
ontvangen van het bestuur der instelling, waarin het schreef,
dat het bezig was de zaak te onderzoeken en te regelen. En
nu komt er in het openbaar een voorstel om een bepaald
bedrag aan subsidie te geven. Het is gewenscht, dat het
gemeentebestuur met het bestuur der instelling de zaak
onderzoekt en regelt en dan eventueel aan den Raad een
voorstel voorlegt tot het toekennen van een subsidie. Het
College is nog in briefwisseling met het bestuur en daarom
verdient het aanbeveling eens af te wachten wat het resultaat
daarvan zal zijn. Burgemeester en Wethouders zullen, zoodra
zij de noodige inlichtingen hebben ontvangen, hun standpunt
bepalen en met een voorstel bij den Raad komen.
Spreker stelt voor, het voorstel van mevrouw Braggaar om aan
het consultatiebureau voor moeilijke kinderen een subsidie van
600.toe te kennen en het voorstel van den heer Wilbrink om
aan dat bureau een subsidie te verleenen van 300.in handen
van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Romijn e.a.)
Vervolgens komt spreker tot de opmerking van den heer
Schüller over Endegeest. Volgens den heer Schüller zou de
Directeur een monteur voor bevordering hebben voorgedragen,
zou de Commissie zich daarmede hebben vereenigd, maar
zouden Burgemeester en Wethouders hebben gezegdwij
doen het niet! Is dat geen schandelijk beleid, vraagt de heer
Schüller? Spreker begrijpt niet, hoe de heer Schüller in deze
critiek kan uitoefenen, want de betrokken persoon staat in
de vijfde loongroep.
De kwestie van den kok is door den heer Tepe behandeld,
die verklaard heeft, dat men met een onvolwaardige arbeids
kracht te doen heeft, voor welke niet de regelen gelden, die
ten aanzien van het overige personeel in acht moeten worden
genomen.
Wat het vraagstuk van de moederschapszorg aangaat,
mevrouw Braggaar heeft verleden jaar vragen gesteld en
toen heeft spreker beloofd die te zullen beantwoorden. Hij
heeft dat hij erkent, dat dit een fout van hem is geweest
niet gedaan. Hij heeft er wel werk van gemaakt, maar ten
gevolge van de onregelmatige behandeling van de begrooting,
welke in etappes heeft plaats gehad, waardoor hetgeen hij
te doen had hem bij gedeelten is toegestuurd, is het schrijven
van den brief aan mevrouw Braggaar er tusschendoor gegaan.
Spreker zal zorgen, dat zij dien brief ten spoedigste krijgt.
Hij behoeft in verband daarmede niet verder in te gaan op
het door haar gesprokene, omdat het beter is, dat zij eerst
de gevraagde inlichtingen krijgt.
Spreker komt nu tot het voorstel van mevrouw de Cler
betreffende blindenzorg. Het heeft hem genoegen gedaan, dat
mevrouw de Cler hulde heeft gebracht aan de particuliere
vereeniging, welke zich op dit gebied beweegt. Zij heeft den
ijver en de bekwaamheid van het bestuur dier vereeniging
geprezen, maar daarnaast wees zij er op, dat de financiën
van die vereeniging zoo zijn, dat.daarmede niet kunnen
worden vervuld al de postulaten, welke zij meent te moeten
stellen. Haar voorstel strekt om die vereeniging af te schaffen
en er een gemeentelijke commissie voor in de plaats te stellen.
Wat voor een commissie moet dat zijn? Voor een commissie
als die van Maatschappelijk Hulpbetoon is spreker duivelsch
bang. Misschien bedoelt mevrouw de Cler Burgemeester en
Wethouders met een commissie van bijstand uit den Raad.
Spreker ziet niet in waarom een wijziging in dien geest
noodig zou zijn. Het is alleen een kwestie van geld. Meent
de Raad, dat de bestaande vereeniging over te weinig
middelen kan beschikken om te betalen wat betaald moet
worden, dan is de eenige oplossing haar meer geld te geven,
wanneer zij het niet op andere wijze kan verkrijgen. Maar
dan is het niet noodig om die geheele vereeniging op zijde
te zetten en daarvan zuiver een gemeentezaak te maken, te
meer waar mevrouw de Cler zelf zegt, dat die vereeniging
goed werkt en ijverig is en toewijding en bekwaamheid heeft.
Er is een aanvrage van die vereeniging om subsidie inge
komen, die in den Raad behandeld zal worden. Spreker
adviseert dus dit voorstel van mevrouw de Cler af te wijzen.
Thans nog een tweetal oude beestjes. Een voorstel-Knuttel
tot instelling van een tandheelkundigen dienst voor de scholen is
indertijd door het College in praeadvies genomentoen spreker
optrad als Wethouder was het nog niet zoo'n ernstige crisis
als nutoen heeft spreker daarvan ook werk gemaakt, maar
waar dag aan dag de toestand ernstiger werd en spreker
overladen werd met werk tengevolge van de crisis, dat z.i.
van veel meer beteekenis en gewicht was, heeft spreker, waar
het toch onmogelijk zou zijn dien dienst in te voeren, het
verder op zijn beloop gelaten. Dit kan bovendien pas goed
aan de orde komen, wanneer de reorganisatie van den school-
artsendienst haar beslag heeft gekregen.
De heer Knuttel zegt, dat de Wethouder dit verleden jaar
ook al gezegd heeft.
De heer Romijn zegt het dan nog eens. Er zijn zoovele
punten waarover verleden jaar ook reeds gesproken is, dat
dit er nog wel bij kan. Maar waar die laatste reorganisatie
hier binnenkort aan de orde komt, acht spreker het beter
eerst af te wachten tot die zaak in kannen en kruiken is.
Wanneer dan de tijd iets gunstiger is, dan is spreker gaarne
bereid den Raad nog eens voor te lichten over den tandheel
kundigen dienst.
Verder stelt de heer Knuttel voor opheffing der gemeentelijke
werkinrichting. Er zijn plannen tot reorganisatie; die zijn op
het oogenblik bij het bestuur. Het College heeft hier niet te
reorganiseerenhet is een zelfstandig instituut, met een
bestuur, waarin o. a. de heer van Stralen met zijn uitstekend
sociaal inzicht zitting heeft; dat bestuur bespreekt verder die
reorganisatie. Spreker heeft daarvan nog niets gehoord; toen
hij deze vraag in de secties kreeg, is die naar dat bestuur