66
DINSDAG 14 FEBRUARI 1933.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Bosman e.a.)
worden aangelegd, nu de werkloosheid zoo groot is. Mocht
het College daartoe overgaan, dan zou spreker nog willen
voorstellen daarbij niet de uitvoering te leggen in handen
van Gemeentewerken; men zou z. i. veel goedkooper en beter
uit zijn door aanbesteding op conditie, dat alleen met Leidsche
werkloozen gewerkt mag worden onder toezicht van Gemeente
werken. Gemeentewerken is er meer op berekend om toezicht
te houden dan om de leiding op zich te nemen.
Wanneer men dat systeem toepast, zal men vermoedelijk
goedkooper en beter uit zijn, dan wanneer men de werken
uitvoert in eigen beheer. Spreker is van het laatste geen
voorstander en gelooft, dat de gemeente daarvoor ook niet
goed is ingericht.
Bij den aanleg van den Wassenaarscheweg en de demping
van het Levendaal is de verhouding tusschen het uitbetaalde
loon en de kosten van het geheele werk minder gunstig.
Daarbij komen meer kunstwerken als aanleg van bruggen
en rioleeringen, die wel kosten, maar geen of weinig arbeid
verschaffen. Wanneer het gemeentebestuur dergelijke werken
echter ook in werkverschaffing zou willen doen uitvoeren, zal
spreker ook daaraan gaarne zijn stem geven.
Spreker ziet er het nut niet van in, dat het onderhoud
van den Leidschen Hout overeenkomstig het voorstel-van
Eek zou worden opgedragen aan de gemeente. Het tegen
woordige beheer geelt toch geen aanleiding tot klachten?
Wanneer men ruimer in zijn kasmiddelen zat, zou men
natuurlijk meer kunnen doen. In het financieel belang van
de gemeente acht spreker het gewenscht het beheer te laten
aan het tegenwoordige bestuur. Ook wat betreft de toepassing
van een korting op het subsidie aan den Leidschen Hout,
richt spreker zich naar de meening van het College.
Spreker steunt het voorstel van den heer van Eek betreffende
het geven van tooneeluitvoeringen enz. op den len Paaschdagenz.
Met het voorstel van den heer van Eek tot het toekennen
van medezeggenschap aan het gemeentepersoneel kan spreker
zich in het geheel niet vereenigen. Als men de zaken goed
in de war wil sturen, moet men aan het personeel van de
gemeentebedrijven medezeggenschap toekennen.
In een goed bedrijf is er één man: de directeur, van wien
de leiding uitgaat. Als hij het niet kan, moet men een ander
nemen. Wanneer men allen laat meespreken, sticht men een
republiek, waarin onbevoegden de leiding geven.
Spreker is verder tegen alle mogelijke voorstellen, die de
gemeente meer geld zullen kosten.
Met verschillende van de door den heer van Eek ingediende
voorstellen zou spreker zich wel kunnen vereenigen, omdat
zij nuttige zaken betreffen, maar hij zal er thans tegen moeten
stemmen, omdat het de gemeente niet convenieert op het
oogenblik voor die zaken gelden beschikbaar te stellen.
Met het voorstel van den heer Schüller tot uitgifte van
gemeentegronden in erfpacht, zou spreker zich kunnen ver
eenigen, indien het facultatief gesteld was. Wanneer gegadigden
liever den grond in erfpacht hebben dan hem koopen, kan
er voor de gemeente wel aanleiding bestaan den grond in
erfpacht te geven, bijvoorbeeld om zoodoende den woningbouw
te vergemakkelijken. Er zijn ook gronden, die spreker bij
voorkeur in erfpacht zou willen geven in plaats van verkoopen,
maar uit andere overwegingen dan die van den heer Schüller.
De beer Schüller geeft den heer Bosman in overweging,
een amendement op zijn voorstel in te dienen.
De heer Bosman wenscht geen amendement in te dienen.
Hij wil volstaan met de mededeeling, dat hij de mogelijkheid
van het geven van grond in erfpacht niet wil uilsluiten.
De heer Huurman heeft een voorstel ingediend, waarmede
de gemeente iets verdienen kanterwijl alle andere voorstellen
geld van de gemeente vragen, stelt die tenminste voor om
nog wat minder te geven; spreker zal afwachten wat de heer
Huurman daarover zeggen zal; hij weet niet of hij er voor
zal kunnen stemmen. In elk geval acht spreker het verblij
dend, dat er nog iemand is, die nu eens iets voorstelt ten
profijte van de gemeente. De heer de Reede stelt voor, de
toevoeging van 2 aan de vernieuwingsfondsen der Licht
fabrieken achterwege te laten, waarmede spreker niet kan
meegaan. Eveneens stelt hij voor niet over te gaan tot een
nieuwe methode van boekhouding. Spreker zal de nadere
toelichting daarvan afwachten, doch denkt zich in dezen bij
den heer de Reede te zullen aansluiten.
De heer Bergers dankt het College voor wat het in het af-
geloopen jaar voor de gemeente heeft gedaan, en in het bij
zonder de Wethouders, want elke Wethouder heeft hier zijn
portie wel gekregen, de een op aangename, de ander op minder
aangename wijze. Een oud spreekwoord zegt: wanneer de
armoe erin komt, gaat de lielde eruit. Nu is gelukkig in
Gemeentcbegrooting Algemeenc Beschouwingen.
(Bergers e.a.)
Leiden de armoe er nog niet in, maar wanneer men gaat
praten over bezuiniging, korting, en over het niet toestaan
van alle wenschen van de sociaal-democraten en anderen, dan
sluit dat toch ook in, dat men niet direct armoede, maar toch
iets, dat niet zoo plezierig is, tegemoet gaat. Daarom sprekers
hartelijken dank voor hetgeen door het College is gepresteerd.
Spreker heeft met genoegen gehoord, dat ook het College
fouten heeft gemaakt: immers, waar niet gewerkt wordt,
kunnen geen fouten gemaakt worden; wel wanneer er wel en
zelfs veel gewerkt wordt; bij alle critiek vindt spreker het
niet erg, wanneer er eens een fout doorsluipt.
In al haar voorstellen ziet spreker een soort zwakte van
de S.D.A.P.; die heeft haar volgelingen altijd voorgehouden:
wij zullen wat voor je doen; ieder krijgt dan zijn zin en
wordt met een tevreden en vriendelijk gezicht de deur uit
gestuurd, maar zij weten tevoren dat ze toch niet alles, wat
ze beloven kunnen volbrengen. Wanneer men een rijksdaalder
in zijn zak heeft, kan men onmogelijk ƒ3.uitgeven. Het is
een poging om te kunnen zeggen: wij hebben toch voor je
gevraagdje vrienden hebben het voorgesteld, maar er is een
meerderheid in den Raad, die het niet wilzorg dus nu maar,
dat wij de meerderheid krijgen en dan beloven wij, dat je
alles krijgt. Dat hebben ze al zoovele jaren beloofd en zoolang
ze kunnen beloven, houden ze de menschen zoet; de menschen
worden in slaap gewiegd, maar eens zullen hun oogen open
gaan en zullen zij zeggen: wij zijn al die jaren om den tuin
geleid.
Van al die voorstellen kan men zeggen: het is zonde van
het drukwerk. Spreker zou ze bij zich gehouden hebben. Vele
er van worden niet eens gelezen. Men vindt er een hoop oud
roest en oudbakken dingen bij. Het is zonde van het papier.
Als men schoolgaande kinderen heeft, kan men den achter
kant laten gebruiken als kladpapier, maar hetgeen op den
voorkant staat, is niet geschikt om hun ter lezing te geven.
Toch zijn er enkele voorstellen bij, waarmede spreker zich
kan vereenigen.
In de eerste plaats denkt spreker aan het voorstel van den
heer van Eek omtrent de meterhuur. Ook spreker heeft in de
sectie gevraagd, of het niet mogelijk zou zijn de meterhuur te
verlagen, maar zou het voorstel om de huur tot de helft te
verminderen, nu hij het cijfer heeft gezien, niet durven ver
dedigen. Het is echter onbillijk, dat men na jaren nog huur
moet betalen, als men de aanschaffingskosten reeds 10, 20 of
30 maal betaald heeft.
De heer Goslinga merkt op, dat daarvan geen sprake is.
De heer Bergers heeft zelf een tusschenmeter aangeschaft,
waarvan de prijs hem meeviel. Het is mogelijk, dat de meters,
waaraan door de gebruikers geknoeid wordt, vaak gerepareerd
moeten worden. Het is echter een onbillijkheid, dat de ver
bruikers van gas meer meterhuur moeten betalen dan de prijs
van het verbruikte gas bedraagt.
De heer Goslinga merkt op, dat het toch een aansluiting is.
De heer Bergers zegt, dat daarvoor toch wel wat betaald
wordt.
De Voorzitter verzoekt den heer Bergers, naar aanleiding
van vele interrupties, zijn speech niet zoo in te kleeden, dat
figuranten hier gelegenheid krijgen een woordje mee te
spreken.
De heer Bergers zegt, dat bij de opvoering van een tooneel-
stuk de figuranten juist de menschen kunnen zijn, die de jeu
er in brengen.
Spreker geeft den Wethouder in overweging na te gaan,
of het mogelijk is de meterhuur te verlagen.
Spreker heeft in het geheel geen bezwaar zijn stem te geven
aan het voorstel van den heer van Eek omtrent het geven
van tooneeluitvoeringen enz. op de genoemde feestdagen. Er
bestaat voor spreker geen verschil tusschen het zitten luisteren
op een gepaste wijze naar muziek in een bioscoop, een café
of welke andere gelegenheid ook en het luisteren in de huis
kamer naar de radio. Kortgeleden luisterde spreker naar een
dominee, die voor de radio sprak. Aan hetgeen spreker toen
hoorde, heeft hij zich geërgerd.
Het zal spreker niet schaden, wanneer hij in plaats van in
de huiskamer in de bioscoop een muziekuitvoering of een
bioscoopvoorstelling bijwoont.
De Voorzitter zegt, dat als de dominee den heer Bergers
te pakken krijgt, het mis is.
De heer Bergers zal dan den goeden man zeggen, dat