DINSDAG 14 FEBRUARI 1933. 61 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 13 Februari 1933 op Dinsdag 14 Februari 1933, des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de beer Burgemeester Mr. A. V AN DE SANDE B AKHUYZEN. Thans zijn afwezig de heeren Simonis, Vos, van Eosmalen en van Es. De Voorzitter legt alsnog over: Adres van de Hoofdbesturen van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambten aren in Nederland en van den Neder- landschen Bond van Gemeente-Ambtenaren, naar aanleiding van het voorstel in zake gelijkmaking van de pensioen bijdragen op het door de wet toegelaten maximum. De Secretaris doet, op verzoek van den heer Kooistra, voorlezing van dit adres, hetwelk luidt als volgt: Utrecht Amersfoort' 11 Februari 1933. Aan den Eaad der gemeente Leiden. EdelAchtbaar College, Onze besturen namen kennis van de voordracht van Heeren Burgemeester en Wethouders Uwer gemeente, strek kende tot gelijkmaking van het verhaal van pensioens bijdragen op de wedden der ambtenaren, in dien zin, dat voortaan ook op de salarissen der ambtenaren, die reeds op 1 Juni 1924 in dienst Uwer gemeente waren, in plaats van 3| de maximale bijdrage zal worden verhaald. Aangezien het voornemen hiertoe in een gecombineerde vergadering van de Algemeene Ambtenaren- en de Alge- meene Werklieden-Commissie is behandeld, bestaat er voor onze besturen geen aanleiding zich over het standpunt, dat door ods ten aanzien van het onderwerpelijke voorstel is ingenomen en de motiveering daarvan zich tot Uwen Eaad te wenden. Het heeft ons echter getroffen, dat Heeren Burgemeester en Wethouders in hunne voordracht hebben medegedeeld, dat de genoemde commissiën weliswaar vrij uitvoerig hebben gerapporteerd, doch zich zonder meer tegen het voorstel hebben verklaard. Het College bericht daar nevens, dat een dergelijke starre houding, die zelfs overleg over den vorm van den te treffen bezuinigingsmaatregel onmogelijk maakte, geenszins in overeenstemming is met den inhoud en den geest van de verordening op het georga niseerd overleg. Dit instituut aldus Heeren Burgemeester en Wethouders kan aldus niet tot zijn recht komen, mist dan feitelijk alle doel. Naar aanleiding van deze passage meenen onze besturen Uwen Eaad het volgende te moeten mededeelen. De bewuste gecombineerde vergadering der Algemeene Ambtenaren- en Werklieden-Commissie werd den 21 October 1932 gehouden. In deze Vergadering, welke verscheidene uren heeft geduurd, werd, zoowel door de delegatie van het gemeentebestuur als door de vertegenwoordigers der vereenigingen van ambte naren het voornemen van Heeren Burgemeester en Wet houders uitvoerig besproken. Onze organisaties ontwikkelden met de andere in den loop der discussies uitvoerig hare bezwaren en hebben zich dus niet zonder meer tegen het voorstel verklaard, doch deze houding uitvoerig gemotiveerd. Dat onzerzijds niet in overleg is getreden over den vorm der te treffen bezuinigingsmaatregelen, spruit dan ook niet voort uit een starre houding, maar uit de overtuiging, dat een dergelijke bespreking aan het door ons ontwikkelde standpunt afbreuk zou doen. Onze besturen kunnen zich voorstellen, dat Heeren Burge meester en Wethouders het resultaat van het gehouden overleg heeft teleurgesteld; dit doet evenwel niet af aan de omstandigheid, dat inderdaad wel „overleg" over het betrokken punt in den zin der desbetreffende verordening- is gepleegd. Het komt ons dan ook onjuist voor uit dit resultaat te concludeeren, dat het instituut georganiseerd overleg in Uwe gemeente niet tot zijn recht zou kunnen komen. Onzerzijds wordt gaarne verklaard, dat door ons dit instituut op hoogen prijs wordt gesteld en steeds van ganscher harte wordt medegewerkt aan de vervolmaking daarvan. Dit neemt echter niet weg, dat een enkele maal, zij het dan ook bij hooger uitzondering, onderwerpen in behandeling kunnen komen, waarover het niet mogelijk is tot overeenstemming te komen. De opvatting, dat zoodoende het Georganiseerd Overleg in het algemeen gesproken zijn doel zou missen, heeft ons eenigszins bevreemd. De consequentie toch hiervan zou zijn, dat over elk voorstel, hetzij van het gemeentebestuur af komstig, hetzij van de organisaties, altijd overeenstemming behoort te worden bereikt. In de afgeloopen jaren is dit echter, afgezien van het thans in geding zijnde voorstel, niet steeds het geval geweest. Toch werd hieraan toen een gevolgtrekking, als thans is gemaakt, niet verbonden en is het naar ons oordeel dan ook minder juist deze hieraan thans te verbinden. Onze besturen meenden Uwen Eaad met het bovenstaande in kennis te moeten stellen en verblijven inmiddels, met de meeste hoogachting, voor het Hoofdbestuur van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren in Nederland, D. van Abend, Penningmeester fd. Secretaris. voor het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bond van Gemeente-Ambtenaren, P. A. G. Ubink, le Secretaris. Zal worden behandeld bij de Algemeene Beschouwingen over de gemeente-begrooting voor 1933. Voortgezet worden de Algemeene Beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1933. De heer Beekenkamp veronderstelt, dat het met de be doeling van den Voorzitter strookt, wanneer hij niet het voorbeeld van den heer van Eek volgt, die gistermiddag een opmerking maakte, welke volgens spreker in een raads vergadering niet op haar plaats is. Onderwerpen, die de landspolitiek raken, behooren behandeld te worden op het Binnenhof en geen punt van discussie uit te maken in raads vergaderingen. Als tegenhanger van uiting van de oprechte en vurige ver ontwaardiging van den heer van Eek over zekere gebeurte nissen in Indië, veroorlooft spreker intusschen zich de op merking, dat hij zich minstens even oprecht en vurig er over verheugt, dat de Nederlandsche regeering het gezag heeft gehandhaafd. Hij spreekt er zijn levendige vol doening over uit, dat H.M. de Koningin gisteren bij haar terugkeer in de Eesidentie door de bevolking op zoo'n spontane en hartelijke wijze is begroet. Spreker ziet daarin een symbool van de trouw en de liefde van het meerendeel der Nederlandsche onderdanen voor het Vorstenhuis, een symbool van trouw aan den troon van Oranje, dien de anti- revolutionnairen willen verdedigen tegen eiken daad van gezagsondermijning. Een van de tooverspreuken, die tegenwoordig opgeld doen in de gemeentepolitiek, is die van de handhaving der auto nomie. Juist degenen, die het minst gerechtigd zijn te waar schuwen tegen de aantasting van het begrip autonomie, waarvan de inhoud niet geheel vaststaat, verkondigen met luider stem en bij herhaling, dat de autonomie der gemeente in een crisis verkeert, dat door de economische crisis en de maatregelen, welke de Eegeering van land en gewest moest nemen, de autonomie om hals werd gebracht. Wie gewoon is kennis te nemen van uitlatingen in de socialistische pers en andere organen, die in een meer of minder verwijderd verband staan met het zgn. marxisme, zal er zich niet over verwonderd hebben, dat meer dan een socialistisch lid van dezen Baad in het sectieverslag his masters voice nazingt. Zoo kon men in drieërlei toonaard beluisteren, dat het in Leiden mis loopt met de autonomie. De een zei: het gaat daarmede bergafwaarts, omdat werken, tot welker uitvoering de Eaad besloot, niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten verkregen. Een ander waande zich onder curateele gesteld door het provinciaal gouvernement en der Dritte im Bunde zucht, dat men eenvoudig doet hetgeen Gedeputeerde Staten voorschrijven. Het is jammer, dat deze roode symphonie wordt verstoord door de in dit verband onharmonische opmerking, dat de bestrijding der werkloosheid door het Eijk behoort te worden overgenomen. Inwilliging toch van dezen eisch zou juist de gemeentelijke autonomie ernstig in gevaar brengen. Overigens moet men zich over dit onharmonische niet al te zeer verwonderen, aangezien de S.D.A.P. bijzonder rijk is aan controversen en men de elkaar tegensprekende uit latingen van vooraanstaande „partijgenooten" maar voor het grijpen heeft. Nu zijn de socialistische Raadsleden allerminst de aange wezenen om over aantasting der gemeentelijke autonomie te klagen en die aan anderen te verwijten. Vooraf echter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 1