DINSDAG 14 FEBRUARI 1933. 73 Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Stralen.) fingsobjecten is nog een ander bezwaar verbonden. Het spreekt n.l. vanzelf, dat daarbij het percentage ongeschoolde arbeiders groot is, doordat de lage loonen, die voor dergelijke werken worden vastgesteld, natuurlijk eerder worden geaccepteerd door werkiooze fabrieksarbeiders, textielarbeiders of sigaren makers, wier loonen toch al lager waren dan die der bouw vakarbeiders, dan door de arbeiders in de bouwbedrijven. De geschoolde bouwvakarbeiders blijven daardoor werkloos. Op het oogenblik zijn van de 530 ieden van den modernen bouwvakarbeidersbond 340 werkloos. Het percentage werk- loozen bedraagt bij de grondwerkers 80a90. In andere gemeenten ziet men het zelfde verschijnsel. Het is daarom van groot belang, dat niet werkverschaffing met al haar nadeelen, maar werkverruiming op den voor grond wordt geplaatst, waardoor de bouwvakarbeiders, die reeds langen tijd reikhalzend naar werk uitzien, eindelijk aan het werk zullen gesteld worden. Buitengewoon af te keuren ook is het rouleer-systeem, door het Rijk bij de werkverschaffing voorgeschreven. Bij een werkverschaffingsobject in Leiden is door de Regeering bepaald, dat de arbeiders per 3 weken één week te werk werden gesteld en de overige 2 weken van de werkverschaffing uit gesloten werden. Op zichzelf zou dit niet zoo'n buitengewone ramp zijn, maar tevens werd bepaald, dat zij in die weken ook geen steun mochten ontvangen. Het is voorgekomen dat een arbeider, die in die eene week 20.had verdiend, in de 2 volgende weken niets kreeg. Spreker kent nog een geval van een gezin van 4 personen; desteunnorm van den man was 14.70, de z.g. tweede norm; zijn vrouw verdiende 8.per week, waarvan 4.vrij is en van de overige ƒ4.2/3 in mindering wordt gebracht. De man had dus, toen hij nog in de steun verleening was, per week in totaal ƒ12.05 steun, in 3 weken dus 36.15; verder ver diende zijn vrouw in die 3 weken 3 x ƒ8.—ƒ24.in totaal ƒ60.15 of 20.per week, wat zeer zeker niet te veel is. Toen hij in de werkverschaffing kwam, had hij in 3 weken één week gewerkt voor 20.maar in de volgende 2 weken geen steun ontvangen; de inkomsten van zijn vrouw in die 3 weken waren 24.zoodat in die 3 weken in totaal het inkomen was 44.dus ongeveer 14.50 per week. Volgens de Rijksregeeiing kon dat gezin daarvan wel bestaan. Niet alleen spreker maar ook de Wethouder had bezwaar tegen dezen vorm van uitbuiting. Die bezwaren zijn ook ter kennis gebracht van het departement, met het gevolg, dat deze uit buiting in dezen vorm althans heeft opgehouden, daarvoor in de plaats is een betere regeling gekomen. Door de aanvaar ding van het rijkssubsidie en van de rijksvoorwaarden zijn gezinnen, hoewel zij in de werkverschaffing zijn, letterlijk aan den honger overgeleverd. Bovendien is het toch eigenlijk tegen alles in, dat achteraf deze voorwaarden eenvoudig maar worden opgelegd; de Raad zal zich moeten afvragen, of dit moet toegelaten worden. Toen hier verleden jaar het werk verschaffingsobject, de aanleg van den Leidschen Hout-weg aan de orde was, zijn bepalingen gemaakt ten aanzien van het loon, dat niet boven een zeker bedrag mocht uitgaan, waarbij de Raad zich ten slotte heeft neergelegd. Verder zijn daarbij geen bepalingen gemaakt; sprekers bezwaar is nu, dat achteraf, als de Raad besloten heeft op deze voorwaarden in te gaan, en het werk aan den gang is, het Rijk dan met zijn voorwaarden komt ten aanzien van de rouleering. Wanneer hier ooit weer gesproken wordt over aanvaarding van rijks subsidie, dan zal de Raad zich zeker moeten vergewissen, dat niet dergelijke addertjes onder het gras zitten; alvorens dit te aanvaarden, moet men weten waaraan men toe is. Desociaal-democratenhebbenbezwaartegendezegeheele werk verschaffingsmisère en spreker betreurt het, dat Burgemeester en Wethouders blijkbaar opzettelijk in die richting willen gaan. Blijkens de stukken hebben Burgemeester en Wethouders het voornemen de doortrekking van den Wassenaarscheweg, de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat, alsmede den aanleg van de noodige verbindingsstraten in werkverschaffing te laten uitvoeren. Dit zijn geen objecten, die voor werkverschaffing in aan merking komen, maar heel normale uitbreidingswerken, zooals er ook vroeger aan de orde zijn geweest. Zij moeten worden beschouwd als objecten van werkverruiming en uitgevoerd worden tegen het contractloon. Ook zal aandacht moeten worden geschonken aan de ontwikkeling en ontspanning der jeugdige werkloozen en in het bijzonder aan het vakonderwijs. Het is niet te ontkennen, dat de langdurige werkloosheid op velen een verkeerden invloed heeft. De jonge menschen moeten van de straat worden gehaald. Men moet trachten hun belangstelling te wekken voor andere dingen en wel door gepaste ontspanning, algemeene ontwik keling en vakonderwijs. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Stralen e.a.) Op dit gebied is het College van Burgemeester en Wethouders buitengewoon weinig voortvarend. Van het begin van het jaar 1931 af is deze zaak aan de orde. Steeds heeft men geprobeerd Burgemeester en Wethouders er toe te brengen op dit gebied actief te zijn, maar tot nu toe kan men geen activiteit bij het gemeentebestuur constateeren. In afwijking van haar houding in vele andere gevallen treedt de Regeering hierbij niet remmend op. In de troonrede is dit werk reeds sterk aanbevolen en in verschillende circulaires van de Regeering werden de gemeentebesturen bij herhaling aangespoord, dit werk aan te pakken. In Leiden mag men echter gerust spreken van gebrek aan activiteit van het gemeentebestuur en onvol doende medewerking van den betrokken Wethouder. Dit is ook tot uitdrukking gekomen in het houden van de vakbeweging en de jeugdbeweging buiten het overleg, dat voor dit werk zoo buitengewoon noodig is. Er schijnt thans een kentering te zijn gekomen. Het schijnt, dat men nu op den goeden weg is en de Wethouder bereid is in de gewenschte richting mede te gaan. Het spijt spreker, dat dit nog zoo weinig in daden tot uiting komt. Wanneer het gelukt is de belangstelling, die jammer genoeg nog niet altijd in de kringen van de be trokkenen even groot is als men wel zou wenschen, te wekken en de maatregelen tot uitvoering van de plannen moeten worden genomen, rijzen financieele bezwaren. De Raad moet de noodige gelden er voor toestaan en het gevolg is, dat het werk blijft liggen. In verschillende bedrijven hebben tal van werkloozen zich opgegeven voor deelneming aan het cursuswerk. In den laatsten tijd heeft een groot aantal jongeren zich voor ver schillende cursussen aangemeld. Men heeft echter mede gedeeld, dat met dit werk geen aanvang kan gemaakt worden, omdat het gemeentebestuur daarvoor nog geen geld heeft beschikbaar gesteld. Daardoor dreigt deze zaak nu opnieuw te mislukken; als met de aanvatting van het werk te lang wordt gewacht, zakt de belangstelling van hen, die zich op gegeven hebben, weer af en het gevolg is dan, dat er niets van terecht komt. Waarom heeft het College deze zaak niet in eigen hand gehouden, maar de verantwoordelijkheid over gedragen aan het Crisis-comité, dat toch niet het aangewezen lichaam is om van voorlichting te dienen inzake zulk sociaal werk? Dit had in handen moeten zijn van den Dienst van Sociale Zaken, waar het een oogenblik ook geweest is; ware daaraan vastgehouden, dan zou men op het oogenblik hier mede ongetwijfeld verder zijn. Zoo is het ook met de ontspanning voor volwassen werk loozen. Van verschillende zijden is ook vroeger reeds op dit gebied veel gedaan. Dat er naar wordt gestreefd om voor de werkloozen van tijd tot tijd ontspanningsavonden te organi- seeren om hen een oogenblik met hun gezinsleden uit de misère te halen en hun aandacht bij iets anders te bepalen dan de armoede van eiken dag, is een zeer prijzenswaardig streven. Vroeger hebben dan ook de organisaties herhaaldelijk getracht dit te organiseeren, maar ook hier zijn door de slechte tijdsomstandigheden de werkloosheid groot, de kassen leeg, en de organisaties niet tot financieele offers hiervoor in staat. In plaats nu dat het gemeentebestuur daarin royaal voorziet en niet alleen een zaal, maar ook geld beschikbaar stelt voor deze ontspanning, is ook dit overgedragen aan het Crisis-comité. Is het daar wel op zijn plaats? In het Crisis comité hebben eenige geestelijke heeren de leiding, op wier capaciteiten spreker niet zal afdingen, maar hij betwijfelt toch of dit de aangewezen personen zijn om de meer wereldsche ontspanning, die spreker hierbij op het oog heeft, te organi seeren; in den regel wordt daarvoor in dien kring niet zoo bijzonder veel gevoeld. Het is dus wel te verwachten, dat dit bij dit comité niet tot zijn recht zal komen. Ten aanzien van de werkloozenzorg heeft spreker als steeds critiek op de lage ondersteuning. Na de aanvaarding van de rijkssteunregeling is het gemeentebestuur blijkbaar zijn be voegdheden kwijt; uit Den Haag wordt gedecreteerd, wat mag en wat niet. Het College berust al te gemakkelijk daarin. Ten aanzien hiervan heeft spreker steun gekregen van den heer Wilmer, die wel voorstander was van sprekers voorstel om aan te dringen op gelijkmaking van de Leidsche steun regeling aan die van andere groote plaatsen. De heer Wilmer sprak over de mogelijkheden en de uitwerking van dit voorstel. Nu gelooft spreker, dat de heer Wilmer eenigszins ge makkelijk voor steun aan dit voorstel is te krijgen. Dit voorstel heeft immers heel weinig risico. Men kan er vrij gemakkelijk voor stemmen en als het besluit aanstonds door de Regeering ter zijde wordt gelegd, zich achter de Regeering verschuilen. De heer Wilmer vraagt, of de heer van Stralen het voor zeker houdt, dat de Regeering het besluit van den Raad op zijde zal leggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 13