72
DINSDAG 14 FEBRUARI 1933.
Gcmeentebegrooling Algemeene Beschouwingen,
(van Stralen.)
dat daartegenover een arbeidsprestatie stondde sociaal
democraten hebben zooveel mogelijk meegeholpen om te zorgen,
dat de werkloozen in plaats van ondersteuning arbeid konden
krijgen; daarover hoort men thans niets meer; er komt
alleen een platonische verklaring van het College, dat het
voorstander is van het geven van arbeid in plaats van steun.
Het is toch eigenaardig dat, nu het College voor werklozen
steun bijna 1 millioen op de begrooting uittrekt, men nu
geen woord hoort over het zoozeer improductieve van die
uitgave. Daarvoor moet toch wel een reden zijn. Het lijkt
eigenlijk, alsof tegenwoordig het College alleen in guldens
denkt; spreker dacht, dat het gemeentebestuur daarnaast
toch nog wel een andere sociale taak heelt, waaronder de
bestlijding van de werkloosheid een allereerste plaats behoort
in te nemen. Het College blijft in deze taak in gebrekemen
hoort over niets anders spreken dan over zuinigheid; de
bezuinigingsleuze wordt aangeheven; men kan spreken van
een bezuinigingskoorts; allen zijn om strijd bezig, te trachten
om op deze begrooting nog maar te bezuinigen. Men zit neer
in afwachting van betere tijden; of veel volkskracht verloren
gaat, of het geestelijk en zedelijk peil van de bevolking dooi
de langdurige werkloosheid wordt aangetast, is geen vraag,
die daarbij ernstig is overwogen. Met het verschaffen van
werk door werkverruiming is het eigenlijk geheel mis en gaat
het berg-af-waarts. De gemeentelijke werken worden zoo goed
als geheel stopgezetraadsbesluiten worden ongedaan gemaakt;
van nieuwe werken is feitelijk in het geheel geen sprake.
Veemarktplan, rioleeringsplan, demping Levendaal en Lange-
gracht, aanleg sport- en speelvelden, worden uitgesteld tot
Sint-Juttemis. Financieel wordt Leiden wel met vaste hand
geregeerd, maar spreker betwijfelt of dat beleid ook ver
standig is. Juist in een crisistijd als dezen moet de Overheid
al het mogelijke doen om arbeid te verschaffen; er moet
aangepakt worden; de belangrijke werken, die het College
naar een onbekende toekomst wil verschuiven, moeten juist
met spoed ter hand genomen. Ook uit de rechtsche fracties
is daarvoor wel eens steun gekomen; met name de heeren
Wilmer en Wilbrink hebben erop aangedrongen, dit zoo sterk
mogelijk te bevorderen. Het zou een juist beleid zijn om te
overwegen, of in de buitengewoon groote bedragen, die aan
ondersteuning worden uitgekeerd, niet een spoorslag kan
gevonden worden om gemeentelijke werken juist direct te
doen uitvoeren, in plaats van ze uit te stellen, omdat daar
tegenover het directe voordeel staat, dat men steungelden
uitspaart, waardoor die werken goedkooper uitgevoerd kunnen
worden. Bovendien zijn in dezen tijd vele materialen zeer
belangrijk in prijs gedaald.
Met name is dat het geval voor de grondstoffen, die ge
bruikt worden voor de werken, welke thans worden besproken.
In de omstandigheid, dat de prijs dier materialen laag was,
had men aanleiding moeten vinden deze werken niet uit te
stellen, maar op korten termijn te laten uitvoeren, waardoor
ook ondersteuningsgeld was bespaard geworden. Als Gedepu
teerde Staten daarbij geen medewerking verleenen, moeten
Burgemeester en Wethouders naar Den Haag gaan en daar
wijzen op de belangen van hun stad en haar inwoners en er
op aandringen, dat Gedeputeerde Staten geen belemmeringen
en beletselen in den weg zullen leggen, als het gemeente
bestuur meent in het belang van de ingezetenen en de stad
een politiek van werkloosheidsbestrijding te moeten voeren,
zooals de Raad het wenschelijk acht. Als daarbij, zooals te
Haarlem, een soort van rouleeringssysteem wordt ingevoerd,
waarbij de arbeiders gedurende drie dagen werken voor het
normale contractloon en voor de overige dagen, dat zij niet
werken, een aanvullenden steun ontvangen, zal hoogstwaar
schijnlijk een groot aantal arbeiders aan werk geholpen kunnen
worden. Op zichzelf is dit van groot belang.
Het is van belang, dat de arbeiders den arbeid niet ontwennen
en op deze wijze in staat gesteld worden althans gedeeltelijk
door arbeid in het onderhoud van hen en hun gezin te
voorzien.
In de Commissie van Fabricage heeft de directeur van
Gemeentewerken, toen gesproken werd over de vraag, op
welke wijze enkele objecten van werkverruiming tot stand
zouden worden gebracht (eigen beheer of aanbesteding), gezegd,
dat hij tegen het geven van werk in eigen beheer is, omdat
de arbeiders in dat geval lang niet zoo hard werken als
wanneer het werk is aanbesteed.
Spreker weet niet, of Burgemeester en Wethouders deze
uitlating onderschrijven. Het zou niet sterk pleiten voor het
toezicht, dat bij de gemeentelijke werken is en ook behoort
te zijn. Spreker heeft echter altijd van Wethouder Goslinga
en ook van andere Wethouders vernomen, dat bij het uit
voeren van werk als werkverruiming of werkverschaffing over
de prestatie van de arbeiders niet te klagen is, integendeel,
dat zij flink hun best doen en ook nog wel meer willen doen
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Stralen e.a.)
om meer te verdienen, waartegen echter van Rijkswege
bezwaar wordt gemaakt.
Spreker is belangstellend naar hetgeen de betrokken Wet
houder naar aanleiding van deze aanmerking van den Directeur
van Gemeentewerken heeft te zeggen.
Algemeen wordt verder onderschreven de eisch, dat in
dezen abnormalen tijd al het werk zoo eenigszins mogelijk
worde uitgevoerd door Leidsche arbeiders, ter bestrijding van
de werkloosheid hier ter stede. In de gemeentelijke bestekken
komt die eisch dan ook voor, maar daarnaast zijn er nog
werken, die ook door de gemeente betaald worden, b.v. de
bouw van christelijke scholen, die nogal eens aan de orde is,
in welker bestekken dit niet is voorgeschreven. Nu is vroeger
al eens medegedeeld, en dit zal ook wel juist zijn, dat de
Minister bij het geven van voorschotten voor dergelijke uit
gaven de voorwaarde stelt, dat een dergelijke beperkende
bepaling niet in die bestekken mag voorkomen. Spieker
betreurt dit wel, maar dit sluit niet uit, dat de christelijke
schoolbesturen, die zelf zoo'n bestek maken, toch wel ge
legenheid hebben om door aanwending van hun invloed op
den aannemer van dien scholenbouw te zorgen, dat dit werk
ook geschiedt door Leidsche werkloozen. Spreker krijgt her
haaldelijk klachten, dat bij dergelijken scholenbouwarbeiders
uit andere gemeenten worden geplaatst, in den regel zeer
goedkoope arbeidskrachten, Katwijkers, die veel lagere loonen
verdienen dan de Leidsche werkkrachten. Zoo'n christelijk
schoolbestuur heeft toch wel wat invloed daarop; als het niet
in het bestek staan mag, kan het toch wel een overeenkomst
met zoo'n aannemer treffen, om te zorgen, dat de Leidsche
arbeiders daaraan te werk gesteld worden.
De heer Goslinga zegt, dat het bestek juist de overeenkomst
met den aannemer is. Dit is ontduiking van die bepaling.
De heer van Stralen zegt, dat er in elk geval desnoods wel
een weg is om daartoe te komen, maar spreker gelooft niet,
dat de schoolbesturen erg hun best hebben gedaan om de
noodige arbeidskrachten voor 100 uit Leidenaren te doen
bestaan.
De hèer Bosman drong aan op werkverruiming door den aanleg
van sport- en speelvelden, maar zijn liefde had hij toch wel
verpand aan het systeem van werkverschaffing. Spreker kan
zich dat van den heer Bosman als groot werkgever en als
liberaal wel voorstellen; de liberalen staan ook bij het dringen
naar loonsverlaging in de voorste rij en doen hun uiterste
best om de arbeidersbonen op zoo laag mogelijk peil terug-
te drukken. Nu heeft de heer Bosman wel gezegd, dat hij
voor die werkverschaffing is, vooral omdat daarin door het
Rijk een bijdrage wordt gegeven, maar hij sprak er niet over,
dat het Rijk daarbij de voorwaarde stelt, dat schandelijk lage
loonen worden betaaldal zeide hij het niet met zoovele
woorden, spreker begrijpt toch ook wel, dat ook deze kant
van de zaak zijn liefde heeft en dat het hem gansch niet
onverschillig, maar juist welgevallig is, dat door de regeerings-
bijdrage deze arbeiders weer kunnen worden gedwongen tegen
lagere loonen aan het werk te gaan.
Hoewel de sociaal-democraten voorstanders zijn van uit
breiding der werkgelegenheid, zullen zij nooit hun medewer
king verleenen aan dezen verfoeilijken vorm van werkver
schaffing. Het spijt spreker, dat Burgemeester en Wethouders
blijkens hun Memorie van Antwoord sterke voorstanders van
het systeem der werkverschaffing zijn. Zij verwijten den
Raad zelfs, met hen niet voldoende in die richting te willen
gaan. Waarschijnlijk doelen zij hierbij op het feit, dat de
Raad, toen het College het vorige jaar het plan had een
geheel normaal, productief werk in werkverschaffing te doen
uitvoeren, besliste, dat het niet op die wijze, doch tegen
behoorlijke loonen moest worden uitgevoerd.
De Wethouder likkebaardt naar het rijkssubsidie en de
slechte arbeidsvoorwaarden, welke daaraan zijn verbonden,
worden op den koop toe genomen. Toch worden daarbij groote
belangen, vooral van het bouwbedrijf, op het spel gezet.
Organisaties van bouwvakpatroons en-arbeiders hebben elkaar
reeds moeten vinden om zich gezamenlijk te verzetten tegen
het drijven van de Regeering, die eigenlijk bezig is het
bouwbedrijf kapot te maken. Letterlijk voor alles verleent
het Rijk subsidie. Wanneer het gemeentebestuur gaarne in
aanmerking komt voor een bijdrage in de kosten van de
uitvoering van gemeentelijke werken, behoeft het maar naar
Den Haag te schrijven en het is welhaast zeker een rijks
subsidie te krijgen. Het Rijk vraagt niet of het normale of
productieve werken zijn, of wel werken, die speciaal als werk
verschaffing worden uitgezocht. Een feit is het, dat het
bouwbedrijf met zijn veie duizenden werknemers daardoor
kapot gaat.
Aan het verklaren van normale werken tot werkverschaf-