MAANDAG 13 FEBRUARI 1933.
37
Praeadvies op motie-Elkerbout i. z. brandstoffenbonse.a.
(van Stralen e.a.)
dergelijke uitwerking zou hebben. Trouwens, ook al zouden
er 2, 3 of 4 dergelijke gevallen zijn, dan zijn er daarnaast
honderden andere gevallen, waarin de inkomsten van het
gezin niet zoo sterk vooruitgaan. Spreker heeft het volgende
geval geconstrueerd: een werklooze, die een zoon heeft, die
7.50 verdient, krijgt als steunnorm, indien hij niet uit de
kas trekt, 14.50, (ƒ13.f- ƒ1.50), van die ƒ7.50 wordt
2/3 in mindering gebracht, zoodat de man krijgt: 14 50
5.9.50 steun; hij ontvangt, als hij in de gemeentelijke
steunverleening is, den brandstoffenbon; trekt de man uit
de kas, dan krijgt hij 12.90, wat met die 7.50 verdienste
van zijn zoon een bedrag van 20.40 vormt; hij krijgt dan
echter geen brandstoffenbon, zoodat hij bijna niet in in
komsten vooruitgaat tijdens zijn kasperiode.
Zoo zijn er meer gevallen.
De Wethouder is er precies naast, wanneer hij denkt door
dit voorstel alle onbillijkheden te hebben weggenomen; die
zijn absoluut blijven bestaan, zij het voor een kleiner aantal
personen. De Wethouder sprak van mensehen, die er financieel
op vooruitgaan tij der s die kasperiode, maar daaronder zijn
er, die 1 of 2 jaren werkloos zijn geweest en al dien tijd
van een uitkeering van den steun of uit de kas hebben
moeten leven met hun gezinop grond daarvan concludeert
de Wethouder, dat die personen in die 4 weken zelf wel
hun brandstoffen kunnen betalen en dat bestrijdt spreker
juist; wanneer mensehen, die reeds zoolang door werkloosheid
zijn getroffen, toevallig 4 weken een paar guldens meer
gezinsinkomsten krijgen, is er geen reden om hun in de
strenge wintermaanden geen kolenbon te geven en in Februari,
wanneer ze uitgetrokken zijn, weer wel. Hiertegen kan geen
financieel bezwaar zijn, want daarin is met enkele honderden
guldens te voorzien. Daarom blijft spreker er bij, dat de
heer Eikerbout onverstandig heeft gedaan zijn motie, die
spreker overgenomen heeft, in te trekken.
De motie van den heer van Stralen wordtjverworpen met
18 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Bosman, Wilmer,
de Reede, Huurman, Meijnen, van Es, Coster, Beekenkamp,
van Eecke, Eikerbout, van der Reijden, Tepe, Splinter,
Goslinga, Romijn, Donders en Bergers.
Vóór stemmen: de heeren Yerweij, van Eek, Valleritgoed,
Kuipers, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Yos, van
Stralen, van Tol, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
Koole, Schüller, Kooistra en Manders.
Daarna wordt, overeenkomstig de door Burgemeester en
Wethouders geopperde gedachte zonder hoofdelijke stemming
aangenomen de motie-Elkerbout, gewijzigd in dien zin, dat
deze thans luidt:
„De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat aan werk
looze hoofden van gezinnen en kostwinners, die van de
gemeentelijke steunverleening naar hun kassen overgaan en
daaruit een uitkeering ontvangen die niet meer dan 3.
hooger is, dan hetgeen zij uit de gemeentelijke steunver
leening zouden ontvangen, wekelijks, ook al heerscht geen
strenge koude, een brandstoffenbon wordt verstrekt".
(De heeren Bosman en Wethouder Romijn wenschen ge
acht te worden te hebben tegengestemd.)
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen 7 voorstellen
van den heer van Eek (Nis. 62, 63, 64, 65, 66, 67, en 68),
resp. luidende:
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Subsidie ter ondersteuning van plaatselijke drankbestrijders-
vereenigingen (na volgnummer 307) ƒ600.
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Bijdrage aan het Fonds voor aanleg, onderhoud en beheer
van Wandelparken in de kosten van onderhoud van de
Leidsche Hout (345) ƒ5.000.—."
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Lidmaatschap van de Vereeniging het Nederlandsch
Wegencongres (na 356) 25.
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Gemeentebegrooting.
(Voorzitter e.a.)
Lidmaatschap van de Vereeniging tot bevordering van de
instandhouding van eigen autowegen voor snelverkeer in
Nederland (na 356) ƒ10.
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Bijdrage aan het Comité van Actie voor het maken van
propaganda voor een goed bruikbaar wegennet in Neder
land (na 356) 25.
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Lidmaatschap van de vereeniging Hendrik de Keyser
(na 554) 10.—."
„Ondergeteekende stelt voor om op de begrooting 1933
hetzelfde bedrag uit te trekken als op de begrooting 1932
voorkomt, voor den volgenden post:
Lidmaatschap van het Instituut Stad en Landschap van
Zuid-Holland (na 554) ƒ25.
Deze voorstellen worden voldoende ondersteund en kunnen
derhalve een onderwerp van beraa islaging uitmaken.
De Voorzitter stelt voor, deze voorstellen en de quaestie
van de subsidies in het algemeen te bespreken bij de Alge-
meene Beschouwingen en de stemming over deze voorstellen
te doen plaats vinden bij de volgnummers.
Voor zoover deze posten niet op de begrooting voor
komen, zal er op de plaats, waar zij anders zouden staan,
gelegenheid zijn er over te stemmen.
De heer Kooistra zegt, dat hij ook een dergelijk voorstel
heeft ingediend, betrekking hebbend op een post, welke ver
leden jaar wel op de begrooting voorkwam en er thans niet
op staat. Hij heeft dit voorstel gedaan, omdat het onder
werp, waarop de post betrekking heeft, bij de Algemeene
Beschouwingen wordt behandeld. Kwam het bij de artikelen
aan de orde, wat spreker heeft ondersteld, dan had hij het
daarbij kunnen bespreken en had hij thans dit voorstel niet
behoeven in te dienen.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
dat voorstel even willen bekijken en stelt voor de onder
deden a, b en c van punt 11 der agenda, alsmede de punten
12, 13 en 14 der agenda, te behandelen bij de Algemeene
Beschouwingen over de begrooting voor 1933 en om punt
15 der agenda aan de orde te stellen bij volgnummer 507
der Uitgaven van de begrooting.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
XI. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente,
voor het jaar 1933, met behandeling tevens van:
a. het voorstel in zake gelijkmaking van de pensioens
bijdragen op het door de wet toegelaten maximum;
b. het voorstel tot intrekking van raadsbesluiten, in zake
de uitvoering van verschillende werken en tot wijziging
van de begrootingen van de Lichtfabrieken, van de
gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest"
en van de gemeente, alle dienst 1932;
e. de interpellatie van den heer Schüller, in zake het dagloon
van personeel, werkzaam bij den bestratingsdienst.
(Zie Ing. St. Nis 213 en 258 van 1932 en 32 van 1933.)
Bij de Algemeene Beschouwingen komen tevens in be
handeling de desbetreffende moties en voorstellen, de daarbij
behoorende adressen, alsmede de punten
XII. Voorstel in zake verlaging van de huurprijzen van de
woningen, behoorende tot verschillende plannen van woning-
bouwvercenig ing en.
(Zie Ing. St. No. 31.)
XIII. Praeadvies op het voorstel van den heer Groeneveld,
in zake het instellen van een onderzoek naar de inrichting
en resultaten van gemeentelijke centrale garages in andere
gemeenten en het uitbrengen van een rapport daarvan aan
den Raad.
(Zie Ing. St. No. 46) en