60 MAANDAG 13 FEBEUAEI 1932. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Verweij.) dat hij zich daartegen zoolang mogelijk zal blijven verzetten, maar zoodra men werkt voor een stelsel van opbouw voor de geheele menschheid en niet voor een van afbraak, zooals nu en die opbouw brengt mede, dat salarisverlaging noodzakelijk is, dan is spreker de eerste om dit te verdedigen. Op het oogenblik is men echter niet aan den opbouw, maar aan de afbraak van de wereld bezig en onder deze omstandig heden wenscht spreker niet aan salarisverlaging mede te werken. Spreker zal ook niet ingaan op de uitnoodiging van den heer Wilmer om, als eenmaal in principe over de salaris verlaging is beslist, dan nader te beraadslagen over de wijze van toepassing; het voorbeeld van wat bij de behandeling der gemeentebegrooting in den Haag is gebeurd, acht spreker niet navolgenswaardig. Het heeft spreker ook getroffen, dat het College in Ingek. Stukken No. 33 een min of meer zijdelingschen houw geeft aan het Georganiseerd Overleg naar aanleiding van de salaris verlaging: „Ons College verheelt niet, dat een dergelijke starre houding, die zelfs overleg over den vorm van den te treffen bezuinigings maatregel onmogelijk maakte, geenszins in overeenstemming is met den inhoud en den geest van de verordening op het Georganiseerd Overleg; dit instituut kan aldus niet tot zijn recht komen, mist dan feitelijk alle doel." Deze interpretatie van de werkwijze van het Georganiseerd Overleg neemt spreker niet voor zijn rekening. Dat het Ge organiseerd Overleg er is, houdt toch geenszins in, dat men het over de voorgestelde maatregelen eens wordt; men tracht daar wel tot zoo groot mogelijke eenstemmigheid te komen, maar wanneer deze zooals hier niet kan worden verkregen, dan gaat het niet aan om te zeggen, dat daardoor het Geor ganiseerd Overleg zichzelf overbodig maakt. Het Georganiseerd Overleg behoeft niet onder alle omstandigheden tot overeen stemming te komen; die uitlegging kunnen ook de personeels organisaties niet voor hun rekening nemen; de vertegen woordigers van alle in het Georganiseerd Overleg zitting hebbende organisaties hadden bezwaar tegen deze salaris verlaging; spreker heeft ook bezwaar tegen verlaging der salarissen, niet omdat deze te hoog zijn, maar om ze mede dienstbaar te maken aan het sluitend maken der begrooting. Met het voorstel van het College om over een deel der reserve te beschikken, kan sprekers fractie zich ten volle vereenigen. Zij neemt het standpunt in, dat de reserves van de bedrijven en ook van de gemeente zelf worden gekweekt om dienst te doen in dagen dat men ze noodig heeft. Op grond van deze overwegingen kan spreker's fractie zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wet houders om uit de reserves bepaalde bedragen te putten ten einde daarmede de begrooting sluitend te maken. Spreker komt verder tot zijn voorstel inzake het in ge- meentebeheer brengen van de Leidsche Duinwater Maat schappij. Tot zijn genoegen heeft de heer Wilmer verklaard, dat hij er niet onder alle omstandigheden tegen zou zijn om dit bedrijf in volledig gemeentebeheer te nemen. De toe stand is zoo, dat de gemeenteraad omtrent dit bedrijf eigenlijk niets weet, terwijl het toch naar het oordeel van spreker hoogst gewenscht is, dat de Eaadsleden als vertegenwoordigers van de burgerij met verschillende aangelegenheden nader in kennis worden gesteld. Daartoe ontbreekt op dit oogenblik elke gelegenheid, hetgeen, gevoegd bij de wenschen, door den heer Wilmer in deze geuit, en bij al de andere redenen, het noodig maakt, ernstige pogingen in het werk te stellen om dit bedrijf tot een volledig gemeentebedrijf te maken. Spreker begrijpt niet, waarom men de lichtfabrieken wel tot een volledig gemeentebedrijf heeft gemaakt en de Leidsche Duinwater Maatschappij niet. Hij ziet in deze geen princi pieel verschil; het zijn twee analoge gevallen. Bovendien heeft men naar sprekers meening destijds in den aankoop van nagenoeg alle aandeelen der Leidsche Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Verweij e.a.) Duinwater Maatschappij de erkenning uitgesproken, dat dit bedrijf een overheidsbedrijf moet zijn, want, indien men dat niet had bedoeld, zou er, naar spreker meent, uit den Eaad wel meer verzet tegen dien aankoop zijn gekomen. Op de verdere motieven, welke pleiten voor het in gemeente- beheer brengen van dit bedrijf, zal spreker niet verder ingaan. Zij zijn bekend, want de heer van Eek heeft ze verleden jaar reeds aangegeven en bovendien zijn zij destijds in een adres van verschillende organisaties op uitnemende wijze ontwikkeld, maar het is naar sprekers oordeel vooral deze practische reden, welke buitengewoon sterk spreekt, dat de Eaadsleden omtrent aard en karakter van het bedrijf, omtrent de wijze, waarop het bij het bedrijf toegaat, zoo weinig weten en maatregelen, welke door de Maatschappij worden genomen, in geen enkel opzicht hier ter sprake kunnen komen. Er is nog een kwestie, welke spreker voornemens was uit voerig te bespreken, maar welke hij op grond van de wijziging, welke te dien aanzien is ontstaan, slechts kort zal aanraken, n.l. het functionneeren van het contact tusschen de commis sarissen der Duinwater Maatschappij en de verschillende organisaties. Spreker is er erkentelijk voor, dat daarin, sedert door hem er een opmerking over is gemaakt in de sectie, verandering is gekomen. Spreker vertrouwt dat, wanneer de Eaad zou beslissen, er nog geen overheidsbedrijf van te maken, dan het overleg tusschen de vertegenwoordigers van de personeelsorganisaties en commissarissen in de toekomst zal plaats blijven vinden op dezelfde wijze als men de laatste maanden gewend is; daarvoor spreekt spreker zijn erkentelijkheid uit. Wel ver zoekt hij bij het plegen van het overleg rekening te houden met het feit, dat er een moderne organisatie bij dit personeel is, zoodat men niet den schijn wekt alsof de confessioneele organisatie meer volwaardig is dan de moderne; beide rich tingen moeten volkomen gelijkwaardig behandeld worden. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Beekenkamp. De heer Koole stelt voor de vergadering te verdagen. De Voorzitter zegt, dat het nu 7 minuten voor half 12 is; spreker stelt voor door te gaan tot half 12. Spreker maakt er bezwaar tegen de vergadering nu reeds te verdagendan komt men niet door de begrooting heen. De heer Koole handhaaft zijn voorstel. Het voorstel van orde van den heer Koole om de ver gadering te schorsen, wordt aangenomen met 19 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Wilbrink, de Eeede, Verweij, Simonis, Groeneveld, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, mevr. Braggaarde Does, de heeren Coster, Vos, van Stralen, van Tol, mevr. de Clerde Bruijn, de heeren van Eecke, Koole, Schüller, Kooistra en Manders. Tegen stemmen: de heeren Bosman, Wilmer, Huurman, Beekenkamp, Eikerbout, van der Eeijden, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn en Bergers. (De heeren Meijnen en van Es hadden inmiddels de ver gadering verlaten). De Voorzitter zal met het oog op deze beslissing zeker in overweging geven om de avondvergadering op Woensdag a.s. niet om 8.15 uur te doen beginnen, maar om 8 uur, en schorst de vergadering tot Dinsdag 14 Februari 1933, des namiddags te twee uur. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GEOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 30