MAANDAG 13 FEBEUAEI 1933.
57
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Wilmer.)
in dat bedrijf; totnutoe hoorde de Eaad van dit bedrijf
weinig of niets. Indertijd is toegezegd, dat binnen een bepaald
tijdsverloop de statuten van dat bedrijf in den Eaad zouden
worden behandeld, maar dat tijdsverloop is allang geëindigd
en de statuten zijn nog niet hier geweest. Als een dergelijke
gang van zaken per se vastzit en inhaerent is aan den
tegenwoordigen vorm van dit bedrijf, dan zou er alles te
zeggen zijn voor het voorstel-Verweij. Spreker was er indertijd
geen voorstander van, omdat hij daarvan de wenschelijkheid
niet inzag en nog niet inziet, dat het niet langer een zuiver
particulier bedrijf zou blijven; hij zag noch voor de gemeente
noch voor bepaalde groepen gemeentenaren eenig voordeel
in deze verandering, maar nu het een semi-gemeentelijk
bedrijf is, moet ook de Gemeenteraad daarin eenige zeggen
schap hebben en op de hoogte blijven van den gang van
zaken; dit is tot nu toe niet gebeurd. Als dit zoo zou blijven,
dan is het tenslotte maar beter er een gemeentebedrijf van
te makenspreker wacht echter nog af deze vorm is nog
betrekkelijk kort in de practijk den gang van zaken in
de naaste toekomst.
Spreker juicht ten zeerste toe en brengt hem daarvoor
dank, dat de heer van Eek dit jaar betrekkelijk kort is
geweest in zijn rede bij de Algemeene Beschouwingen, die
niet direct op de gemeentebegrooting sloeg.
De heer van Eek heeft aan het adres van de christelijke
arbeiders deze grievende uitdrukking gebruikt, dat hun
houding verderfelijk is voor het proletariaat. De heer van Eek
moet nu toch eens door de ondervinding wijzer zijn geworden
en niet meer dergelijke groote, niets zeggende en met de
werkelijkheid in strijd zijnde uitdrukkingen bezigen. Hij en
zijn partij ondervinden toch telkens, niet alleen hier maar
in alle plaatsen, dat datzelfde verwijt tot hen wordt gericht
door een andere partij. Deze noemt de houding van de
S.D.A.P. verderfelijk voor het proletariaat. Het zijn groote
woorden, waarmede spreker niet instemt, maar van de zijde
van de S. D. A. P. moest men ook eens nalaten dergelijke
groote woorden te gebruiken ten opzichte van partijen, welke
het niet met haar eens zijn.
Spreker hoort den heer van Stralen zeggen, dat dit geen
geargumenteerde tegenspraak is. Welnu, als spreker het
moet argumenteeren, dan wijst hij er op, dat de organisaties
van christelijke arbeiders tot op den huidigen dag buiten
gewoon veel voor haar leden hebben bereikt, hetzij afzon
derlijk, hetzij tezamen met de z.g. neutrale of „moderne"
arbeiders-organisaties. Men kan dat niet met groote woorden
ontkennen, evenmin .als men met groote woorden kan ont
kennen, dat de sociaal-democraten in hun organisaties voor
de arbeiders veel hebben bereikt.
De eerlijkheid, waarmede spreker de S. D. A. P. bejegent,
zou hij tenslotte ook weieens van haar mogen verwachten.
Het wordt zoo herhaaldelijk voorgesteld, alsof zij, die
het niet eens zijn met de S. D. A. P., voorstanders zijn van
het kapitalisme, zooals men het ziet in zijn huidigen vorm en
met zijn huidige excessen. Niets is minder waar dan dit. Spreker
wil zich een enkel citaat veroorloven uit de wel bekende,
maar helaas veel te weinig gelezen encycliek hij maakt
voor verschillende personen een uitzondering, o. a. voor zijn
rechter buurman Quadragesimo Anno. Hij leest daarin
het volgende:
„Maar al te lang heeft het „kapitaal" zich te veel kunnen
toeëigenen. De totale opbrengst, de geheele winst, werden
geregeld dóór het „kapitaal" opgeëischt, terwijl het den
arbeider ternauwernood datgene liet, wat tot herstel en
vernieuwing van zijn arbeidskracht voldoende was. Want
krachtens een onvermijdelijke economische wet zoo heette
het, stapelde het kapitaal zich op, uitsluitend bij de
gef or tun eerden, terwijl krachtens diezelfde wet de arbeiders
voor eeuwig veroordeeld waren tot gebrek of minstens tot
een armzaligen levensstandaard."
En verder:
„Wat wel 't meest in het oog loopt, is, dat in onzen tijd
niet enkel het kapitaal zich opstapelt, maar ook een ont
zaglijke macht, een despotische economische overheersching
zich samentrekt in handen van enkelen, die meestal het
kapitaal niet in eigendom, maar slechts in bewaring en
onder hun beheer hebben, en er geheel willekeurig over
beschikken.
Deze dictatuur neemt de verschrikkelijkste vormen aan
bij hen, die, omdat zij de geldmarkt in handen hebben en
beheerschen, ook de macht bezitten over het credietwezen,
en over het verleenen van credieten eigenmachtig beslissen;
zij regelen dan ook als 't ware den bloedsomloop van heel
het economisch organisme, en hebben, om zoo te zeggen,
het economisch leven zoozeer in hun macht, dat tegen hun
wil niemand zelfs maar kan ademhalen.
Deze concentratie van macht en invloed, die als 'tware
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen.
(Wilmer e.a.)
het karakteristieke kenmerk is van de jongste economische
ontwikkeling, is de natuurlijke vrucht van de onbeperkte
concurrentie-vrijheid, waarin alleen de kapitaalkrachtigsten,
of, wat vaak hetzelfde is, degenen, die het minste menschelijk
gevoel en de meeste gewetenloosheid aan den dag leggen,
overblijven."
De heer Vallentgoed: En de daden en de strijd daartegen?
De heer Wilmer vraagt, of de heeren er dan niét het
minste besef van hebben, dat groote ideeën, die gepropageerd
worden, hun uitwerking niet kunnen missen en, zij het dan
niet direct, maar dan toch langzamerhand invloed hebben
op de mentaliteit van de massa; ze worden dikwijls niet direct
in daden omgezet, maar al heel spoedig toonen verschillende
daden de resultaten en het stempel van die ideeën. Zoo
zijn na de verschijning van Eerum Novarum de sociale
opvattingen in tal van kringen geheel gewijzigd; ook al zijn
de idealen van Eerum Novarum nog niet ten volle ver
wezenlijkt! Als er nu gezegd wordt: men brengt dit niet in
practijk, kan spreker dan niet hetzelfde zeggen tot de
S.D.A.P.? Deze is ook niet in staat haar idealen ten volle
in practijk te brengen, ook waar zij de macht heeft. Waar
hebben de Katholieken de macht in de wereld? Omdat zij
hier en daar een meerderheid vormen? Hebben de sociaal
democraten de macht in Zaandam, omdat zij daar een
meerderheid vormen? Ook daar is men afhankelijk van het
geheele economische wereldbestel; daarom kunnen idealen
dikwijls zeer moeilijk in practijk gebracht worden. Het staat
echter buiten allen twijfel, dat na verschijning van Eerum
Novarum in de sociale opvattingen en daden van talrijke
groepen zeer veel wijziging is gebracht. Zoo zal het, naar
spreker hoopt ook gebeuren na verschijning van de ency
cliek Quadragesimo Anno.
Spreker uit gaarne zijn waardeering voor de activiteit van
het College, al geeft hij den Wethouder, belast met het
zeer moeilijke werk van den Socialen Dienst, met de zeer
moeilijke functie van voorzitter van Maatschappelijk Hulp
betoon en van Sociale Zaken, in overweging om zich er
voor te hoeden, dat hij te veel rekenmeester wordt; om
toch vooral in dezen tijd niet uitsluitend te letten op wat
wordt geëischt; om zeer sterk overtuigd te zijn, dat men
zooveel mogelijk moet voldoen aan wat wet en verordening
eischen, maar óók aan wat billijkheid en naastenliefde
vragen. Spreker zegt niet, dat hij reden heeft om daarover
te klagen, maar hij acht toch wel eenige aanleiding aan
wezig om dezen wensch uit te spreken en om dit aan dezen
zeer actie ven Wethouder in overweging te geven.
Bij de behandeling der begrooting voor 1920 werd door
een der leden het volgende opgemerkt:
»Op dit oogenblik wordt door het gemeentebestuur in
ZÜQ geheel niet minder gedaan in het belang van de arbeiders
klasse dan in die andere raden, waar onze menschen ook
zitten in het dagelijksch bestuur."
Deze opmerking was volkomen juist. Zij werd gemaakt
door den heer van Eek en spreker durft op dit oogenblik
van dit gemeentebestuur hetzelfde zeggen: op ditoogenblik
wordt door het gemeentebestuur van Leiden in zijn geheel
niet minder gedaan in het belang van de arbeidersklasse
dan in welke andere gemeente dan ook!
De Voorzitter zegt, dat nog een beslissing moet worden
genomen omtrent de behandeling van voorstel No. 12, een
voorstel van den heer Groeneveld, luidende:
„De Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders een onder
zoek in te stellen naar de inrichting en de resultaten van
gemeentelijke centrale garages in andere plaatsen en aan
den Eaad daarvan rapport uit te brengen."
De bedoeling was den heer Groeneveld te verzoeken dit
voorstel in te trekken, omdat bij punt 13 der agenda een
praeadvies op een gelijkluidend voorstel van hem in be
spreking komt.
De heer Groeneveld ziet geen aanleiding om dit voorstel
in te trekken. Het maakt weinig verschil, of dit gebeurt of
niet, maar hij heeft het nu eenmaal ingediend en het komt
dus bij de begrooting in behandeling. Ook in de secties is
het besproken.
De Voorzitter herhaalt, dat bij punt 13 der agenda het
praeadvies op een gelijkluidend voorstel van den heer Groene
veld in behandeling komt. Wil hij het thans handhaven, dan
zal hij het waarschijnlijk intrekken na behandeling van ge
noemd praeadvies, maar ter bekorting der discussies wilde
spreker liever, dat het nu werd ingetrokken, omdat het
onderwerp, waarop het betrekking heeft, wordt behandeld