54 MAANDAG 13 FEBEUAEI 1933. Gemeentebegrooting Algcmeene Beschouwingen. (Braggaarde Does.) schappelijk Hulpbetoon weet hoe men zich ook tegenover de gesteunden heeft te gedragen. Spreekster heeft toen een klacht van dien man gekregen, dat die ambtenares zich had misdragen, maar die ambtenares had zich beklaagd bij Maat schappelijk Hulpbetoon, dat die man zich had misdragen. Die man werd echter het kind van de rekening, want zijn steun werd ingehouden. Spreekster heeft toen voorgesteld om beiden te hooren en dan een uitspraak te doen; dit is haar echter hoogst kwalijk genomen, dat zij een ambtenares, die zoo goed haar werk deed, dat wilde aandoen. De Burgemeester is toch zeker niet onkundig van wat de menschen lijden, blijkens de verschillende brieven, tot hem gericht, waarin men teneinde raad om zijn hulp, bij stand of voorspraak als hoofd der gemeente vraagt. De Burgemeester zal misschien zeggen, dat hij van spreekster geen lessen noodig heeft in dit geval, maar zou het geen aanbeveling verdienen wanneer hij voor deze ingezetenen, die vertrouwen in hem stellen, het oor tenminste niet alleen te luisteren legde bij Maatschappelijk Hulpbetoon? Men mag veronderstellen, dat die altijd van de gedachte uitgaan, dat zij het goed hebben gedaan. Laat de Burgemeester eens door een van zijn ambtenaren een onderzoek bij de klagers in stellen. Spreekster heeft bij zich gehad iemand, die vroeg 5.steundaarop is geantwoord door den Burgemeester met het werk, dat U hebt, verdient U genoeg, terwijl die man zelfs niet eens werk had. Dit verzoek heeft de Burge meester doorgezonden naar Maatschappelijk Hulpbetoondit betrof een gezin van 11 personen; deze week is een verzoek van steun van dienzelfden man wederom afgewezen. De Burgemeester kan toch niet zeggen, dat hij van deze zaak onkundig is. Ook over het stempelen hebben de menschen bij den Voorzitter geklaagd; die brieven zijn ook in spreek sters bezit. Ook is een groot bezwaar het wantrouwen, waarmede Maatschappelijk Hulpbetoon de menschen behandelt. Spreek ster weet wel, dat het niet mogelijk is aan alle menschen het volle vertrouwen te schenken men krijgt weieens teleur stellingen maar het is toch verkeerd de menschen altijd te wantrouwen. Als de menschen opgeven wat zij b.v. met den handel hebben verdiend, dan wordt er altijd gezegd: het zal wel meer zijn. Men moet den menschen anders tegemoet treden, want dit zijn ook menschen met eergevoel. Verder komt spreekster op een persoonlijk bezwaar. Als bewijs, hoe men in Maatschappelijk Hulpbetoon tegen haar gekant is, het volgende. Op 17 Januari j.l. na de vergadering vroeg de voorzitter haar te mogen spreken. Zij had daar tegen geen bezwaar. Hij stelde haar eenigszins sarcastisch de vraag, of het haar gewoonte was om aan ondersteunden door Maatschappelijk Hulpbetoon haar visitekaartje te geven. Zij antwoordde, dat zij dat naar haar weten nooit had gedaan. De Wethouder toonde haar een blaadje papier en vroeg, of dat dan niet van haar afkomstig was. Het was een blaadje uit een blocnotes, waarop inderdaad spreeksters naam stond. Het was het eerste briefje van dien aard, dat zij in al de jaren, dat zij lid van Maatschappelijk Hulpbetoon is, heeft afgegeven. Zij heeft toen aan den Wethouder medegedeeld, hoe het geval zich had toegedragen. Het geval betrof een ouden man en spreekster had de overtuiging, dat het dringend onderzocht moest worden; zij heeft toen tot dien man gezegd: ga maar naar Maatschappelijk Hulpbetoon, zeg, dat gij door mij zijt gestuurd en vraag, of zij de zaak willen behandelen. Dat is toch iets heel eenvoudigs! De man, die spreeksters naam niet kon onthouden en bovendien slecht zien kon, vroeg haar het op te schrijven, zoodat hij slechts een briefje zou hebben af te geven. Spreekster heeft dat gedaan en daarin wordt nu aanleiding gevonden haar te vragen of het haar gewoonte is haar visitekaartje aan de ondersteunden te geven. Er werd gezegd, dat de menschen brutaal optraden, door dat zij bij spreekster bescherming vonden. Als de menschen bij haar komen, zegt zij altijd, dat zij zich bij Maatschap pelijk Hulpbetoon moeten aanmelden en dat zij, indien het noodzakelijk is, gaarne hun zaak daar wil bepleiten. Tot brutaal optreden krijgen de menschen weinig kans, want de politie is altijd in de nabijheid. Verder werd er beweerd, dat spreekster van haar woning een bijkantoor van Maatschappelijk Hulpbetoon maakte, omdat zij daar de menschen ontving. Zij heeft toen gevraagd aan den voorzitter, waar hij den moed vandaan haalde om iets dergelijks te zeggen, waar zij in haar vrijen tijd in haar eigen huis dat werk onbetaald verricht. Zoolang zij lid van Maatschappelijk Hulpbetoon is, is het nog nooit voorgekomen, dat deze voorzitter of de vorige voorzitter, de heer Goslinga, een der burgerlijke leden op een dergelijke wijze hebben aangesproken en hebben getracht hun in hun vrijheid van handelen te belemmeren. Het is ook nooit in spreekster op- Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Braggaarde Does e.a.) gekomen om te vragen, hoe de Wethouder zijn vrijen tijd gebruikt; gaat het dan aan, dat de Wethouder spreekster verwijt, van haar woning een bijkantoor van Maatschappelijk Hulpbetoon te maken. Alleen heeft spreekster den Wethouder gevraagd: bewijs mij, dat ik ooit een leugen of onwaarheid heb gezegd; er werd aan spreekster verweten, dat zij de zaken met de menschen besprak, een onderzoek instelde, het verdedigde en daarna de menschen van antwoord diende daarop heeft zij zeer terecht geantwoord: dat de voorzitter er prijs op moest stellen te doen te hebben met leden, die niet maar klakkeloos zitten te praten, maar eerst de zaken onderzoeken en ze dan besprekenhoe kan men anders ver wachten? Vroeger werd gezegd: U hebt zeker die inlichtingen van den persoon zelf; dan zullen ze wel goed zijn. Maar nu spreekster het allemaal onderzoekt, is daartegen ook bezwaar gemaakt. Wanneer men bij spreekster aan huis komt vragen, of een steunbedrag uitgekeerd wordt, dan verwijst zij ze naar Maatschappelijk Hulpbetoon, maar bij afwijzing deelt spreekster dit mede; wat voor plezier heeft zij om die menschen daar 2 uur in de rij te laten staan, terwijl zij zelf achter de warme kachel thuis zit? Hoewel de voorzitter zeide, dat het een zeer persoonlijke zaak was, was de ambte nares van Maatschappelijk Hulpbetoon bij die bespreking tegenwoordig. Spreekster krijgt het gevoel, dat de Wethouder is gebruikt om de boodschappen van de secretaresse over te brengen; zij gelooft nooit, dat hij dit uit eigen beweging gedaan zou hebben. Indien spreekster onjuistheden weergaf, of verkeerde dingen zeide. dan had de Wethouder het recht haar tot de orde te roepen, maar daarvan is tot heden toe niet gebleken; zij heeft wel eens misgetast, maar maakte zij dan een fout, dan heeft zij er nooit tegen op gezien om ook in volledige ver gadering het verkeerde van haar inzicht te erkennen. Laat de Wethouder het tegendeel maar eens bewijzen. Tot geen prijs laat spreekster echter haar persoonlijke vrijheid aan banden leggen. Ook is door den Wethouder gezegd, dat hij het dan wel zal bespreken met de reorganisatie-commissie; spreekster weet niet of die commissie wel in staat is haar persoonlijke vrijheid aan banden te leggen, maar zij wacht de eventueele statutenwijziging met alle gerustheid af. Spreekster heeft gemeend slechts een schema te moeten geven van wat er gebeurt. Voor de ambtenaren van Maat schappelijk Hulpbetoon, die zwaar en moeilijk werk hebben, heeft zij alle respect. Hoewel spreekster het met het werk en met de inzichten van de leden niet eens is, weet zij dat van hen veel wordt geëischt. Voor spreekster persoonlijk is deze zaak niet aangenaam, maar zij acht bespreking dringend noodzakelijk. Spreekster hoopt ook, dat de leden van de reorganisatie-commissie, voorzoover zij in dezen Eaad zitting hebben, langzamerhand tot het inzicht zullen komen, dat de beleedigingen, hier bij de begrooting voor 1932 aan haar adres geuit, onjuist zijn geweest en dat zij eerlijk genoeg zullen zijn om daarvan te zijner tijd te getuigen. Productief werk gaat boven alles, want daarmede zijn de menschen gebaat. Kan men hun dat niet verschaffen, dan eischt spreekster voor hen een behoorlijken steun op, opdat zij niet geheel het slachtoffer van het kapitalisme worden. De Voorzitter geeft het woord aan den heer van Es, die nog iets wenscht toe te voegen aan hetgeen hij heden middag heeft gesproken. De heer van Es dankt den Voorzitter voor de gelegenheid, welke deze hem geeft om nog iets te zeggen. Hij moet een kleine rectificatie aanbrengen in hetgeen hij hedenmiddag heeft gesproken over het voorstel van mevrouw Braggaar tot verleening van een subsidie aan het consultatiebureau voor moeilijke kinderen, want nader is hem gebleken, dat hij daarin onjuist is geweest. Hij heeft verward het consultatie bureau voor moeilijke kinderen met de zorg voor spraak- gebrekkige kinderen, zoodat zijn conclusie ten aanzien van genoemd bureau onjuist was. Hij neemt terug wat hij daar over heeft gezegd, maar handhaaft zijn mededeeling, dat volgens verklaring van hoofden van scholen de resultaten van het consultatie-bureau voor moeilijke kinderen niet be vredigend zijn. De heer Wilmer zegt, dat er, gelijk hij ook reeds heeft opgemerkt bij de schriftelijke behandeling van de begrooting, in dezen tijd alle aanleiding bestaat ernstig de vraag te overwegen, of het mogelijk en ge wenscht is de gemeentelijke huishouding op veel eenvoudiger basis in te richten, zonder dat de ge meente in de vervulling van haar sociale taak tekort schiet. Hij erkent, dat het stellen van die vraag veel gemakkelijker is dan het beantwoorden ervan, maar hij wil haar hier her halen; zijn ook Burgemeester en Wethouders niet van meening,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 24