52 MAANDAG 13 FEBRUARI 1933. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Braggaarde Does.) lijke commissie gewenscht, die volgens de Armenwet echter zelfstandig heeft te handelen; wanneer het nu komt in handen van het College, met een commissie van bijstand, dan kan de Raad zich er mee bemoeien. De heer Goslinga ontkent dit nu met een beroep op de Armenwet, maar dan is hij niet op de hoogtein andere plaatsen is het ook zoo, zoo b.v. in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag; die ver geten hun plicht toch ook niet; mochten zij dien vergeten, dan zouden zij toch door de boven hen staande lichamen tot de orde geroepen worden. Wanneer men hier iets niet wil, bestrijdt men het altijd quasi met een beroep op de wet, zoo b.v. ook de uitbreiding der schoolkindervoeding en -kleeding. Bij een gemeentelijke commissie direct onder toezicht van den Raad, zouden de tegenwoordige grieven niet bestaan; dan zou het niet voorkomen, dat een vader en 2 zoons voor 5.steun per week tweemaal per dag moesten stempelen (spreekster heeft het dus niet over de steunbedragen als zoodanig). Hetgeen de heeren Wilmer en Wilbrink in de vergadering van 30 Januari 1933 hebben gezegd, dat het stempelen alleen moet dienen als controle-maatregel en dus niet moet worden een soort dwingelandij en plagerij, is een bewijs hoe noodig het is dat de gemeente zelf zeggenschap heeft in deze zaak. Toen heeft spreekster ook vermeld de steun bedragen van ƒ2.50 en 2.per week; de heeren Wilmer en Wilbrink meenden toen, dat voor dergelijke steunbedragen stempelen toch wel niet noodig zou zijn. In Maatschappelijk Hulpbetoon houdt men echter met die meening van den Raad absoluut geen rekening. Op de vergadering van 7 Februari j.l. is besloten, dat iemand van 65 jaar, die niet meer in aanmerking kwam voor de gemeentelijke steun- verleening, per dag eenmaal bij zijn bond en tweemaal bij Maatschappelijk Hulpbetoon moest stempelen, dus in totaal driemaal per dag. Zijn steun bedraagt ƒ2.— per week. Hij heeft vrijstelling van stempelen gevraagd aan Maatschappelijk Hulpbetoon en spreekster heeft dat verzoek met de meeste klem ondersteund, maar het resultaat was, dat in de vergadering van Maatschappelijk Hulpbetoon alleen de twee sociaal-democratische leden zich vóór inwilliging ver klaarden. Het tweede geval betreft iemand van 64 jaar, die 2.50 steun krijgt per week en die eveneens twee keer per dag moet stempelen. In de vergadering van 7 Februari j.l. werden een vader en diens stiefzoon gedwongen voor 5.per week te gaan stempelen; deden zij het niet, dan kregen zij slechts ƒ3.50 per week. De vader is lompenkoopman in dien handel is, zooals men weet, niets te verdienen en de zoon ge organiseerd fabrieksarbeider. Ten aanzien van al die gevallen heeft spreekster vrijheid namen en adressen te noemen. In een gezin van 13 personen werd onlangs de steun van ƒ7.50 plus brood en brandstoffen ingehouden, omdat de zoon weigerde te stempelen. Toen de zoon werkte, werd 7.50 steun gegeven en toen hij werkloos werd en ging stempelen, werd de steun niet verhoogd, waaruit hij de con clusie trok, dat met zijn stempelen geen rekening werd gehouden. Het moet noodzakelijk worden geacht, dat in Maat schappelijk Hulpbetoon meerdere vertegenwoordigers uit den Raad en uit de vakbeweging worden benoemd. Spreekster beschikt over gegevens, waaruit blijkt, dat dit in andere plaatsen reeds is gebeurd. Velen der nu zittende leden, hoewel zij het goed meenen en het werk op hun manier goed doen, zijn te veel verwant aan de diaconie en de liefdadigheid, waardoor zij vaak te ver van de ondersteunden afstaan om hen te begrijpen. De menschen uit de vak beweging houden voeling met de arbeidersgezinnen en leven met die gezinnen mede. Evenmin als spreekster als arbeiders vrouw kan oordeelen over het leven van de dames uit de bourgeoisie, omdat zij te ver van dezen afstaat, kunnen die dames niet op de hoogte zijn van het leven in de arbeiders gezinnen als spreekster. Daarom is het wenschelijk, dat in de samenstelling van Maatschappelijk Hulpbetoon verandering wordt gebracht. In de sectie-vergadering heeft spreekster gepleit voor het invoeren van een beroepsinstantie. Het komt zeer dikwijls voor, dat gesteunden die naar hun meening te weinig steun ontvangen, worden gestraft of hun steun zien verminderen zonder te weten waarom en dat verzoeken om steun worden afgewezen zonder opgaaf van redenen. Vragen zij naar de oorzaak, dan wordt er niet geantwoord. Zij trachten er dan op alle mogelijke manieren achter te komen, maar dat ge lukt niet altijd. Dit stemt tot verbittering en daarom acht spreekster het noodzakelijk, dat aan die menschen een recht van beroep wordt toegekend. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. Braggaarde Does.) Spreekster komt thans tot de kleine vergaderingen. Wat de kleine vergaderingen betreft, daartegen is door spreekster steeds bezwaar gemaakt, omdat het werk het zelfde is en de besluiten bindend zijn; zoodoende is men als lid maar gedeeltelijk op de hoogte met de genomen besluiten, doch Maatschappelijk Hulpbetoon is in zijn geheel aansprakelijk. Niet alleen door de sociaal-democraten, doch ook door de anti-revolutionnairen is daartegen bezwaar ge maakt. Niettegenstaande de geuite bezwaren heeft men die niet weggenomen, maar ze integendeel vergroot; voorheen was er een kleine vergadering per week en een groote in de volgende week; daarvoor in de plaats wilde spreekster elke week een groote vergadering, maar nu is er elke week een kleine en om de 14 dagen een groote vergaderingtoen spreekster er bezwaar tegen maakte, werd verwezen naar de reorganisatie-commissie; spreekster geeft toe, dat dit inderdaad een punt van behandeling voor deze commissie uitmaken zal, maar het zal te lang duren, voordat die reorganisatie haar beslag heeft gekregen. Nu zal men zeggen dat het vele werk noopt tot het houden van die kleine vergaderingen. Inderdaad is er veel werkde vergaderingen duren onmogelijk lang, b.v. van half drie tot half acht, soms zelfs tot half negen; vergaderingen op een dag van half drie tot half zes en dan van half acht tot 12 uur zijn geen zeldzaamheden. En dan te weten, dat het toch onmogelijk is aan alle gevallen de aandacht te besteden, die ze werkelijk verdienen. Het gaat toch om het levensbelang van hen, die daar hulp vragen; daarin is dan ook dringend verbetering noodig, zoo spoedig mogelijk. Om van dit onmogelijk lange vergaderen af te komen, zou het noodig zijn in Maatschappelijk Hulpbetoon normen te stellen; zooals ook in andere plaatsen; wat daar mogelijk is, kan hier ook. Daardoor krijgt men minder willekeur; van de gesteunden wordt het rechtsgevoel meer bevredigd; ook het lange vergaderen zou dan achterwege kunnen blijven, doordat die normen dan zouden kunnen dienen als richt snoer; allen de gevallen, waarin van die normen afgeweken zou moeten worden, zouden dan op de vergaderingen be handeld kunnen worden. Zoo wordt in 's-Gravenhage de norm als volgt vastgesteld. Als noodzakelijk voor levens onderhoud per week, buiten de vaste uitgaven voor huis huur, zieken- en begrafenisfonds en schoolgeld, wordt aan genomen voor: man en vrouw zonder kinderen 9.50, man en vrouw met een gezin 8.weduwe of man met gezin 5.50, oudste kind 3.20, 2de kind 2.90, 3de kind 2.65. Door een dergelijke regeling van de steunbedragen voor komt men veel moeilijkheden en ook het lange vergaderen. Bovendien zou dit misschien rechtvaardiger zijn. Spreekster komt nu tot de georganiseerd en. Het is nood zakelijk, dat degenen, die tot deze groep behooron, door middel van hun vakbonden worden gesteund. Men hoort vele klachten, dat die menschen om de een of andere reden, wegens ziekte, omdat zij te kort georganiseerd zijn, omdat zij nog niet lang genoeg in Leiden wonen, omdat zij te kort getrouwd zijn, enz., bij Maatschappelijk Hulpbetoon als armlastigen worden behandeld, hoewel zij toch hun ver plichtingen in hun respectievelijke organisaties ten volle zijn nagekomen. Spreekster komt nu tot de gezinsinkomsten. Er is door spreekster, zoowel in Maatschappelijk Hulpbetoon als in den Raad, meermalen bezwaar gemaakt tegen het feit, dat theoretisch met de gezinsinkomsten rekening wordt gehouden, maar tegen de practijk in. Zij is overtuigd, dat, indien er meerdere vertegenwoordigers der arbeiders in Maatschappelijk Hulpbetoon zitting hadden, de besluiten meer in overeen stemming met de werkelijkheid zouden zijn. Spreekster zal enkele gevallen noemen. Het eerste betreft een gezin bestaande uit man, vrouw en een dochter; de huishuur bedraagt 4.fondsengeld 1.32, te zamen 5.32. De inkomsten bestaan in 3.ouderdomsrente; omdat de dochter nu 7.40 per week verdient, krijgt de man 2.steun. Nu kan iedereen begrijpen, dat dat meisje die 7.40 niet geheel kan afdragen, omdat zij ook geld noodig heeft om zich te kleeden, maar gesteld dat zij dat wel deed, dan zou de moeder van f 12.40, waarvan 5.32 afgaat, zoodat er 7.overblijft, het gezin moeten voeden en moeten zorgen voor de wasch en licht, terwijl zij tevens de dochter zou moeten kleeden. Iedereen zal begrijpen, dat dit onmogelijk is. Een volgend geval betreft een gezin van 5 personen. Huur 4.50, fondsengeld 1.65, contributie aan den bond 0.72; er moet 1.50 per week worden afbetaald, omdat het gezin geld heeft opgenomen door middel van het crisis comité, te zamen 8.37. Een zoon verdient 10.en een dochter 4.50. Op 17 Januari j.l. is een aanvrage om steun afgewezen. Dus bij een uitgave van 8.37 en een inkomen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 22