50 MAANDAG 13 FEBRUARI 1933. Gemeen!ebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Vos e.a.) Spreker zal dan ook gaarne zijn stem geven aan het des betreffende voorstel van den heer de Reede. Verder zijn daar die luttele ƒ600.waarvan 5 of 6 drank bestrijders vereenigingen jaarlijks profiteeren. De wijze, waarop die vereenigingen werken, is spreker niet immer sympathiek, omdat die z. i. niet altijd vrij is van fanatisme, maar de Raadsleden, die, zooals spreker, in staat zijn om met betrekking tot de openbare dronkenschap een vergelijking te maken tusschen den toestand van 40 of 30 jaren geleden en dien van tegenwoordig, zullen moeten erkennen, dat die toestand enorm is verbeterd, wat gunstige gevolgen heeft gehad ten opzichte van de moraliteit, maar ook al weer ten aanzien van de gemeentefinanciën. Spreker zal daarom evenzeer van harte zijn stem geven aan het voorstel om die 600.op de begrooting te handhaven. Ten slotte wil spreker nogmaals verklaren, dat het hem heeft verheugd, dat het aan het College is gelukt een slui tende begrooting aan te bieden, en hij wil daarvoor zijn hulde niet aan het College, en inzonderheid aan den Wet houder van Financiën, onthouden, terwijl hij daarin ook wil betrekken de ambtenaren, die hierbij het College met hun gaven en talenten hebben gediend. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8£ uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op Maandag 13 Februari 1933, des avonds te 8J uur. Thans zijn afwezig de heeren van Rosmalen, Knuttel en Donders. Voortgezet worden de Algemeene Beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1933. Mevrouw Braggaarde Does heeft voorgesteld een subsidie voor het consultatiebureau voor moeilijke kinderen, omdat zij overtuigd is, dat dit in een behoefte voorziet, omdat, waar reeds de gewone kinderen hulp noodig hebben, deze die in het bijzonder behoeven. Spreekster heeft dit voorstel ingediend omdat haar bekend is, dat deze vereeniging zonder dit aangevraagd subsidie van ƒ600.haar werk niet kan voortzetten. Waar op het verzoek, een jaar geleden bij monde van Ds. Kuilman en Dr. van Stipriaan Luïscius gedaan, nog geen antwoord is ingekomen, en dit werk buiten gewoon belangrijk is, heeft spreekster gemeend dit voorstel te moeten doen. Het College zegt nu in de Memorie van Antwoord, dat medewerking alleen is te verwachten, wanneer pogingen in het werk worden gesteld om van de zijde van het bijzonder onderwijs financieele hulp te krijgen, en dat het daarover nog niet voldoende is ingelicht. Door die ver eeniging zijn echter alle mogelijke pogingen aangewend, zoowel bij particulieren als bij het bijzonder onderwijs; blijkens haar verslag heeft zij echter alleen nog maar antwoord gehad van de Roomsch-Katholieke scholen, dat deze bereid waren eenig subsidie te gevenvan de christelijke scholen is tot op heden echter helaas nog niets gehoord. Doordat dus op het opgedragen verzoek nog geen antwoord is ingekomen, was het de vereeniging niet mogelijk aan het College een bericht te doen toekomen. Spreekster ziet echter niet in, dat daarvan dit subsidie afhankelijk mag gesteld worden, want men verstrekt toch geen subsidie, omdat de een of ander een bijdrage geeft Een subsidie wordt alleen toegekend, omdat het noodzakelijk wordt geacht. Spreekster vraagt, of het aangaat het bestaan van een zoo nuttige instelling afhankelijk te stellen van de goede gezindheid van het bijzonder onderwijs. In Februari 1930 werd dit consultatie-bureau opgericht en het bleek, in tegenstelling met het gesprokene door den heer van Es, al dadelijk in een groote behoefte te voorzien, in aanmerking genomen de groote toeloop. Wat was de overweging, welke leidde tot oprichting van dit consultatie-bureau? Deze, dat de opvoeding van moeilijke kinderen speciale deskundige hulp behoeft. Daarbij is noodig medewerking van artsen en medewerkers op sociaal gebied. Het geld, daaraan besteed, is gespaard in de toekomst. Men denke aan de gestichten voor krankzinnigen en voor andere geestelijk ongeschikten. Uit het verslag van Maatschappelijk Hulpbetoon heeft men kunnen zien, hoeveel geld wordt betaald aan gestichten, waar kinderen worden verpleegd. Indien men tijdig had kunnen ingrijpen, was wellicht voor komen, dat die kinderen in die gestichten moesten worden opgenomen, en misschien veel leed en geld bespaard kunnen blijven. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen. (Braggaarde Does e.a.) Bij een bespreking, welke de heer Goslinga met Ds. Kuilman en Dr. van Stipriaan had, zeide de Wethouder: als het maar een gezondheidsbelang was! Dr. van Stipriaan heeft toen uiteengezet, dat het wel degelijk een lichamelijk belang of een gezondheidsbelang gold. De heer Goslinga vraagt of mevrouw Braggaar bij die bespreking tegenwoordig is geweest. Mevrouw Braggaarde Does antwoordt, dat in een onder houd, dat zij heeft gehad met Dr. vari Stipriaan en mejuffrouw Kuipers, ook is medegedeeld, dat de Wethouder in een be spreking, welke had plaats gehad over het subsidie, had gezegd: ,,als het nu nog van belang voor de gezondheid was!" Uit het feit, dat iemand als Prof. Gorter het initiatief tot oprichting van dit consultatie-bureau heeft genomen, mag worden afgeleid, dat het wel degelijk in verband staat met gezondheidszorg, waarvoor de Wethouder tijdens het onder houd met Ds. Kuilman en Dr. van Stipriaan zeer gevoelig scheen te zijn, zoodat wel mag worden aangenomen, dat een subsidie van 600.gewettigd is. Als men verder weet, dat het bureau steeds in verbinding staat met instellingen als de afdeeling kindergeneeskunde en den voogdijraad, dat huisartsen het is jammer, dat de heer van Es niet aanwezig is, want deze zeide heden middag, dat het bureau zoo weinig resultaat opleverde, dat het slechts gold het werk van onderwijzers, die na de schooluren zich tien of vijftien minuten met die kinderen bezig hielden schoolhoofden, de interne geneeskunde en gezinsvoogdessen er gebruik van maken, buiten degenen, die uit zich zelf er om hulp komen vragenals men hoort, dat mejuffrouw Kuipers 809 bezoeken bij de kinderen in de ge zinnen heeft afgelegd en 262 bezoeken thuis heeft ontvangen en dat er nog 317 nieuwe bezoekers zijn ingeschreven, dan mag men niet zeggen, dat dit werk voor de gemeente niet van belang is. Door deze subsidie zou men besparen op sanatorium- en gestichtsverpleging. Daarom dringt spreekster met de meeste klem op toekenning van dit subsidie van 600.aan; daardoor zou men mogelijk maken, dat dit sociale werk, dat zooveel goeds sticht, doorgaat. Is de Raad wel op den goeden weg door niet tijdig hulp te verleenen? Het subsidie is niet geweigerd, maar afhankelijk gesteld van wat de christelijke scholen doen en als die geen bericht sturen, dan zou het mogelijk zijn, dat het werk stopgezet moet worden. Zijn de volgende bestuursleden niet voldoend bewijs van de noodzakelijkheid van het voort bestaan: Ds. Kuilman, de heeren G. Bakema, Mr. Bolsius, Brederveld, dr. Horst, Koops, Pastoor Smit, mr. van Toorenburg, Wijkmans en mej. van der Yelden Dezen zouden zich toch niet voor dit werk leenen, wanneer dit h. i. niet in een behoefte voorzag. Spreekster is het niet eens met den heer van Es, volgens wien dit werk weinig om het lijf hadzij acht het dan toch verkeerd, dat wanneer de heer van Es een voorstel bestrijdt, hij niet eerst een onderzoek instelt bij die inrichting, evenals spreekster heeft gedaan, alvorens zij hier sprak over het tehuis voor ouden van dagen en de werkinrichting; de heer van Es schijnt echter een onderwijzer daarover gesproken te hebben. Spreekster heeft zich in dien tusschentijd in verbinding ge steld met dr. van Stipriaan Luïscius; zij mag niet veronder stellen, dat de heer van Es het verkeerd zegt, tegen beter weten in, maar toch mag men verwachten, dat als iemand een voorstel wil bestrijden, hij toch zorgt volkomen op de hoogte te zijn. Wat betreft de moederschapszorg, hierover heeft spreekster ook bij de begrooting voor 1932 gesproken, evenals over de zuigelingenzorg, waarop de Wethouder toen geantwoord heeft, dat hij geloofde haar tevreden te kunnen stellen en dat hij haar de gegevens zou bezorgen. Tot vandaag heeft spreekster evenwel niets ontvangen; hoe staat het daarmede nu eigenlijk? Op spreeksters vraag in de sectie, of er niet aandacht aan moederschapszorg zou kunnen worden geschonken, werd geantwoord, dat er op dit gebied geen leemte bekend is. Spreekster zou willen vragen wat er dan in die richting- wordt gedaan. Worden er op het gebied van de voorlichting voldoende cursussen gegeven Worden er geschriftjes ver spreid? Worden de vrouwen voldoende onderricht, wat zij in deze hebben te doen en wat noodig moet worden nage laten Omdat elke aanstaande moeder voor haar moeder lijke taak moet worden voorbereid, is voorlichting een eerste vereischte. Wat het aanstaande moederschap beteekent voor de vrouw, wier man werkloos is, kan bijna alleen begrepen worden door degene, die zelf zulk een periode heeft medegemaakt. Bij het voortdurend te kort aan het allernoodzakelijkste voor haar en haar gezinsleden komt de angst voor het aanstaande ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 20