46 MAANDAG 13 I
Gemecntebegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek.)
te waarborgen; in de Gemeentewet vindt de Burgemeester
voldoende macht om in buitengewone tijden ordeverstoring
door betoogingen tegen te gaan.
Men kan zeggen, dat in Leiden zelden een betooging ge
weigerd wordt; spreker erkent dat dankbaar. Maar daarmede
is nog geen zekerheid verkregen, dat dit gebruik gehandhaafd
zal blijven.
Bovendien heeft in Leiden een ontzaglijke belemmering
plaats van betoogingen en optochten op den openbaren weg
door de hier bestaande opvatting ten aanzien van de toe
passing der Zondagswet, waardoor, in tegenstelling met de
practijk in vele andere plaatsen, overdag op Zondag alle
betoogingen worden geweerd.
In vele plaatsen neemt men dit standpunt in: de Zondags
wet is eenvoudig niet te handhaven; alle openbare arbeid
zou feitelijk verboden zijn, behoudens verkregen toestemming
van het gemeentebestuur; dit is zoo in strijd met de levens-
eischen der bevolking, dat in geen enkele plaats in Nederland
de Zondagswet ten volle wordt gehandhaafd.
Verstandige gemeentebesturen nu houden bij de toepassing
der Zondagswet rekening met den geest der bevolking; dit
acht spreker ook de beste uitredding uit deze moeilijkheid, dat
een wet ongewijzigd gehandhaafd blijft, waarvan ieder toegeeft
dat zij niet is toe te passende eischen der levenspractijk ver
dragen zulks eenvoudig niet.
De tegenwoordige toepassing der Zondagswet in Leiden
wordt slechts door een minderheid der bevolking gewenscht.
Noch de katholieken, noch de vrijzinnigen van verschillende
richting, om van de socialisten te zwijgen, wenschen zulks;
slechts de orthodox-protestanten, nog niet ten volle Vs deel
der bevolking, verlangen dit. Het is de schuld van den
Baad, dat deze ongewenschte toestand in het leven is ge
roepen. Het is de slapheid der katholieken, die in deze niet
voor hun overtuiging durven uit te komen, en de weinig
democratische overtuiging der liberalen, die hen hierin doet
berusten.
Spreker zal intusschen weer een poging doen tot een
betere oplossing in deze; hij heeft zich op het standpunt
geplaatst, dat de Zondagswet betoogingen op Zondag met
muziek verbiedt; dit is echter zeer twijfelachtig. Niet alleen
de vorige burgemeester van den Haag was van een tegen
overgestelde meening, doch zelfs de Minister van Justitie
acht dit twijfelachtig. De Zondagswet spreekt n.l. niet van
optochten met muziek, doch alleen van openbare vermake
lijkheden, zooals concerten, enz. Optochten kunnen alleen
zij openbare vermakelijkheden noemen, die willens en wetens
de democratische gevoelens der bevolking willen beleedigen
en schenden; het is eenvoudig schandelijk om de diep-ernstige
motieven, die aan menige betooging ten grondslag liggen,
over het hoofd te zien en deze wilsuitingen van een belang
rijk deel der bevolking gelijk te stellen met publieke ver
makelijkheden. De wet verbiedt echter niet alleen geen
optochten met muziek, zij heeft het niet kunnen doen,
omdat die in 1815 nog niet plaats haddeneerst de moderne
tijd kent de geordende betoogingen, die men optochten noemt.
Het is een zeer afkeurenswaardige methode van wetsver-
klaring, dat men een wet iets laat verbieden, wat zij niet
doet en ook niet heeft bedoeld, alleen omdat men zulks
wenschelijk acht. Van democratisch standpunt is het zeer
afkeurenswaardig, dat men vrijheidsbeperkingen, die toch
altijd uitzonderingen moeten blijven, door wetsverklaring
uitbreidt.
Wenschen de sociaal-democraten dan geen rekening te
houden met de godsdienstige bezwaren van vele ingezetenen,
al vormen die dan een minderheid? Zeker, hun geheele
optreden geeft hiervan blijk; zij vragen alleen vrijheid den
Zondagnamiddag te gebruiken zooals zij zelf wenschendan
blijft er voor hen nog een groote vrijheidsbelemmering
bestaan.
Bij een gemengde bevolking met zoozeer uiteenloopende
gevoelens en opvattingen moet over en weer eenige ver
draagzaamheid betracht. Het offer, dat de sociaal-democraten
brengen, is veel grooter dan dat van de voorstanders van
de meest strenge toepassing der Zondagswet. Deze kunnen
den ganschen Zondag besteden, zooals zij zelf willen; in
geen enkel opzicht wordt hun vrijheid van handelen be
lemmerd. Het eenige wat hun kan overkomen, is dat zij
misschien voor een optocht even moeten wachten of eenige
straten omloopen.
Spreker doet nogmaals een beroep op den Baad om op
gronden van billijkheid en van democratisch recht op
Zondagnamiddag niet langer optochten en meetings met
muziek te verbieden.
In aansluiting hierop bepleit spreker ook de wenschelijk-
heid van uitbreiding der gelegenheid tot het geven en bij
wonen van publieke vermakelijkheden op lsten Kerstdag,
IBBUABI 1933.
Gemeentebcgrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek.)
lsten Paaschdag en lsten Pinksterdag. Dit is wederom een
onnoodige vrijheidsbelemmering van vele ingezetenen, die
daardoor gedwongen worden elders dergelijke vermakelijk
heden bij te wonen. Spreker hoopt, dat de Baad ook de
billijkheid zal inzien, dat hier dezelfde vrijheid zal heerschen
als in zoovele andere gemeenten.
Nogmaals dringt spreker aan op bespoediging van de
uitzetting der Leidsche gemeentegrenzen in het algemeen,
maar vooral naar de zijde van Oegstgeest. In dit opzicht
treft het College geen blaam; de schuld is te zoeken bij
Gedeputeerde Statenbij de begrooting voor 1932 heeft het
College medegedeeld, dat het in afwachting was van een
antwoord van Gedeputeerde Staten op een schrijven zijner
zijds, waarin het Gedeputeerde Staten verzocht, een onder
zoek ter plaatse in te stellen.
Dat antwoord is nog niet ingekomen en blijkens door
spreker verkregen inlichtingen bestaat de mogelijkheid, om
niet te zeggen waarschijnlijkheid, dat het College nimmer
antwoord zal ontvangen. Gedeputeerde Staten gevoelen in
meerderheid weinig voor een nieuwe uitbreiding van Leiden
en zijn bovendien bevreesd, dat het Ministerie van Binnen-
landsche Zaken een eventueel uitbreidingsplan zal laten liggen.
Onder die omstandigheden acht spreker het gewenscht, dat
de Baad zelf het initiatief neemt en gebruik maakt van de
nieuwe bepaling der Gemeentewet om bij de Kroon aan te
dringen op uitbreiding der gemeentegrenzen.
Leiden is naar alle kanten geleidelijk ingebouwd; vooral
met het oog op Oegstgeest is de toestand nijpend; de be
bouwde kommen van Leiden en Oegstgeest loopen feitelijk
ineen; op den Warmonderweg kan slechts door meting uit
gemaakt, hoever het grondgebied van Leiden en Oegstgeest
zich uitstrekken. Natuurlijk moet bij plannen tot uitbreiding
der gemeentegrenzen ernstig rekening gehouden met de
wenschelijkheid, dat de nieuwe uitbreiding voor verre toe
komst een bevredigenden toestand schept. De twee vroegere
uitbreidingen waren zoo onvoldoende, dat spoedig wederom
nieuwe uitbreiding noodzakelijk bleek.
Deelen, die feitelijk één geheel uitmaken met het stedelijk
gebied van Leiden of in de naaste toekomst daarin zullen
worden opgenomen, moeten met Leiden vereenigd; wat
economisch bij elkaar hoort, behoort ook politiek één geheel
uit te makendeze logische opvatting steunt op billijkheids-
en nuttigheids-overwegingen.
Het gaat niet aan, dat Leiden geleidelijk economisch
wordt leeggepompt door omliggende gemeenten, waarheen
de gegoeden uitwijken en dat het door beperkte gemeente
grenzen belemmerd wordt in zijn vrijheid om zijn verkeers-
vraagstuk en de behoefte van zijn bevolking om te be
schikken over den noodigen grond behoorlijk te regelen.
In elk geval zijn voor Leiden bij deze zaak te groote
belangen betrokken dan dat zij slepende kan blijven door
de laksche houding van Gedeputeerde Staten. Door een publieke
uitspraak moet de Baad de aandacht vestigen op de nood
zakelijkheid van de uitbreiding en trachten een aanvang te
doen maken met de behandeling daarvan op de door de
wet voorgeschreven wijze.
Spreker wil tenslotte nog enkele korte conclusies trekken.
De sociaal-democraten strijden niet tegen personen, doch
tegen instellingen en inzichten.
Zij erkennen de groote moeilijkheden, die het bestuurs
beleid in deze dagen voor de stadsbestuurders medebrengt.
Zij kunnen zelfs tot zekere hoogte waardeeren den ijver en
de bekwaamheden, door verschillende leden van het College
van Burgemeester en Wethouders ontwikkeld.
De socialistische opvattingen dwingen hen tot forschen
strijd tegen de burgerlijke inzichten en de burgerlijke han
delingen van Burgemeester en Wethouders.
Het kapitalisme heeft voor de socialisten afgedaan, de
eischen van het komende socialisme bepalen de houding
van de handelingen van de socialisten. Maar bij den strijd
tegen het kapitalisme moeten de sociaal-democraten rekening
houden met het feit, dat zoolang de socialistische maat
schappij er nog niet is, het kapitalisme de voedselbron blijft,
productie en distributie volgens kapitalistische opvattingen
moeten plaats hebben. De overgang van kapitalisme- tot
socialisme moet zoodanig plaats hebben, dat de voorziening
in de levensbehoeften niet stokt. Door toedoen der socialisten,
door overijld en ruw ingrijpen in de maatschappelijke ver
houdingen mag de verwarring en daardoor de nood nog
niet vergroot worden.
Het socialisme, de maatschappij der kameraadschappelijke
samenwerking, zal brengen vrede en gerechtigheid, zij moet
echter ook brengen meerdere welvaart. Elke stap in de
richting van het socialisme moet beteekenen verlichting in
den nood van hen, die zoo zwaar door het kapitalisme
worden gedrukt. Elke stap in de richting van het socialisme