42 MAANDAG 13 FEBRUARI 1933. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Eek.) eischen nog niet een aanmerkelijke verbetering Zeker er is reeds een begin gemaakt met de doode verkeersmiddelen (wegen, straten en bruggen) in overeenstemming te brengen met de moderne levende verkeersmiddelen (auto, autobus, vrachtauto, motor), maar een ontzaglijk werk is in dat opzicht nog te verrichten. Een derde gebied is de aanwinning en verbetering van teelgrond. Hoeveel nuttige arbeid ligt in ons land nog niet te wachten op de werkzaamheid van den mensch in den vorm van verdere inpoldering van de Zuiderzee, of wil men IJsselmeerbodem, van drooglegging van plassen, van ontgin ning van heidegronden, van beplanting der duinen, van verbetering der afwatering? Kunnen de geldelijke offers, die zulks zal vereischen, eigenlijk ooit te hoog zijn, waar bij dit alles het levens- bestaan der bevolking in zoo hooge mate is betrokken Is het niet krankzinnig en tegelijk misdadig om rustig toe te laten, dat een belangrijk deel der bevolking gebrek lijdt, terwijl van alles overvloed is, tegen zijn zin werkloos rondloopt, terwijl er nog zooveel werk te verrichten is De bourgeoisie kan die krankzinnigheid en die misdadigheid niet inzien. Zij is zóó vastgekluisterd aan het kapitalisme, zóó overtuigd van het recht en de billijkheid van het kapitalistisch stelsel en tegelijk van haar eigen onmisbaar heid en voortreffelijkheid, dat zij al de dwaasheden van het kapitalisme aanvaardt als iets onvermijdelijks. Maar dat proletariërs als Christelijke arbeiders zich hierbij neerleggen, is toch eigenlijk onbegrijpelijk. Gelukkig heeft het rapport-Weiter met al zijn reactionnaire en arbeiders-vijandelijke plannen ten deele althans bij de Christelijke arbeiders verzet opgewekt. Er is een uitspraak van het Katholiek Werkliedenver bond, die ons toeschijnt als een licht in de duisternis, die zich ook richt tegen verschillende van de Regeeringsplannen. Spreker en de zijnen hopen, dat het verzet zal worden vol gehouden en dat dit ook de Protestantsch-Ohristelijke werk lieden tot ernstig nadenken moge brengen, wat hun plicht in dezen is. Aan de resolutie van het Katholiek Werkliedenverbond van 29 September 1932 ontleent spreker het volgende: „dat het rapport-Weiter in het midden latend hoever dit uit technisch financieel oogpunt geslaagd mag heeten behalve economisch zwakke en aanvechtbare gedeelten, met name te geringe waardeering van het binnenlandsche ruil verkeer, tal van uitspraken en voorstellen bevat, die een betreurenswaardig gemis aan ethisch juist inzicht verraden, zoo ten aanzien van de voorgestelde verlaging van de werk- loozensteun, de waarde van de arbeidskracht en de beteeke- nis van uitgaven door publiekrechtelijke lichamendat voor zoover de Regeeringsvoorstellen een uiting zijn van het streven om de lasten van dezen tijd zooveel mogelijk naar evenredigheid door alle leden der volksgemeenschap te doen dragen, zij waardeering verdienen; dat echter wegens de groote heerschende werkloosheid en de moeilijkheid om werkverschaffingsobjecten te vinden en niet het minst ook met het oog op de economische toekomst van ons land, stopzetting en vertraagde uitvoering van productieve waterstaatswerken met name het verder droog leggen der Zuiderzee, economisch onjuist moet worden geacht dat de financieele hulp aan werkloozen, dieslechts voorziening in het noodzakelijkste levensonderhoud en meermalen zelfs dat niet waarborgt, stellig niet voor verlaging in aanmerking mag komen en in verschillende plaatsen veeleer zal moeten worden verhoogd, terwijl voorts gewaakt dient te worden, dat de financieele hulp niet het karakter van armenzorg aanneme; dat verzet geboden is tegen die voorstellen der Commissie-Weiter, welke het peil van het lager- en vak onderwijs verlagen, de gelegenheid tot het genieten van vakonderwijs beperken en de financieele lasten, welke ter zake van het onderwijs op de ouders gelegd worden, ver zwaren dat door de geforceerde afvloeiing van rijkspersoneel de werkloosheid nog belangrijk toeneemt en daarom vervangen dient te worden door het onvervuld laten, zoover mogelijk, van vacatures; dat ook gezien de vroegere belangrijke salarisverlagingen van het rijkspersoneel en semi-rijkspersoneel de ten aanzien van dit punt door de regeering voorgestelde maatregelen, zoolang nog op andere wijze in het financieele tekort kan worden voorzien, niet kunnen worden aanvaard; dat voorzoover door de afwijzing van sommige voorge stelde maatregelen het geraamde tekort nieuwe voorzienin gen eischt, gewezen mag worden op de mogelijkheid van vrijwillige en desnoods gedwongen conversie van staats- leeningen, op het denkbeeld eener couponbelasting, op de mogelijkheid van de progressie der voorgestelde heffing van Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Eek.) opcenten op de gemeentefondsbelasting bij een lager inkomen, zoo noodig reeds bij een inkomen van 10.000.te doen aanvangen en voorts op de mogelijkheid de invoerrechten, ook met behoud van hun fiscaal karakter, nog verder te verhoogen dan bereids is voorgesteld, terwijl door het voeren eener krachtige handelspolitiek, opbloei van het bedrijfsleven en daardoor tevens ruimer vloeien van 's rijks middelen mag worden verhoopt." Spreker neemt niet gaarne den inhoud van deze resolutie, en zeker niet de verhooging der invoerrechten, voor zijn rekening, maar uit deze resolutie spreekt toch een geest van verzet tegen de onheilvolle plannen der regeering, nu vrijwel door de Tweede Kamer aanvaard, die sympathiek is en dien spreker onder de christelijke raadsleden van arbei dershuize hier zoo zelden aantrof. De taak der sociaal-democraten op gemeentelijk gebied is tweeledig; eenerzijds wenschen zij bescherming en verbete ring van de positie van het proletariaat en anderzijds be vordering der maatschappelijke ontwikkeling in de richting van het socialisme. Beide onderdeelen loopen natuurlijk her haaldelijk ineen. De consequentie van het eerste deel van die taak is, dat zq aandringen op verbetering van den werkloozensteun, op ontheffing van belasting voor hen, die tekortkomen, op be hoorlijke uitkeeringen aan noodlijdenden, op betaling van de normale loonen bij alle werken, die de gemeente uit voert, op handhaving van het loonpeil voor het oveiheids- personeel, zooals dat vóór de crisis bestond. Het tweede deel van die taak leidt tot aandringen op uitbreiding der gemeente-taak ter betere verzorging van de belangen der ingezetenen. Spreker denkt daarbij aan het verrichten zooveel mogelijk van productief werk, het bouwen en exploiteeren van woningen door de gemeente, het brengen van de armenzorg rechtstreeks onder toezicht van het ge meentebestuur, aan gemeentelijke exploitatie van de duin waterleiding, aan het onder gemeentebeheer brengen van den Leidschen Hout, aan overheids-exploitatie der zweminrich tingen, aan invoering van gemeentelijke schoolkindervoeding en -kleeding, aan exploitatie der lichtfabrieken zooveel mo gelijk in het rechtstreeksch belang der ingezetenen, aan uit voering van de gemeentewerken in eigen beheer, aan be moeiing der gemeente met de levensmiddelenvoorziening, enz. Zijn de sociaal-democraten zulke besliste voorstanders van uitbreiding der overheidsbemoeiing alleen om dogmatische redenen, om daarmede het particulier initiatief te dooden en den individueelen ondernemingsgeest te vervangen door het gereglementeerd optreden der publieke organen? Alle dogmatiek is hun in deze vreemd. Hun gedragslijn wordt voorgeschreven door de eischen van het werkelijke leven. Zij wenschen, dat bij al deze nuttige bemoeiingen slechts één doel de gansche werkzaamheid op dit gebied zal be- heerschen, het dienen van de belangen der bevolking. Bij alle particuleire werkzaamheden treedt op den voorgrond de vraag, hoe men de grootste winst maakt, hoe men er het meest aan verdient. Kan daarbij goed werk verricht, kunnen de resultaten goed zijn, uitnemend, mits daarbij de parti culiere belangen van den ondernemer maar geen schade lijden. Volgens de sociaal-democraten moet zeker bij de ver zorging van groote algemeene belangen der bevolking de invloed van het winstmotief uitgeschakeld; het verrichten van goed werk, de levering van voortreffelijke producten moeten de gansche werkzaamheid op dit gebied beheerschen. Als particulieren dit werk goedkooper kunnen verrichten, dan is de oorzaak meestal mindere qualiteit van het werk of onvoldoende loonen. De waarborg, dat voldoende kapitalen, goede arbeidskrach ten, voortreffelijke inrichtingen en regeling van het bedrijf voorhanden zijn, is dan ook veel grooter bij het publieke dan bij het particuliere bedrijf. Niet alleen de overweging, dat het publieke bedrijf de overgang kan vormen tot het gesocialiseerd gemeenschapsbedrijf, wat men tot zekere hoogte een dog matisch motief kan noemen, maar ook het werkelijke leven eischt uitbreiding en vervolmaking der overheidstaak. Zulks geldt evenzeer voor die gebieden, waarop het winstbejag geen invloed uitoefent, zooals bij de armenzorg, de school kindervoeding en -kleeding. Het is natuurlijk geen onverschillige zaak, welk bedrag zulks kost, doch dit is niet het voor naamste. Het voornaamste is, dat voldoende wordt voor zien in de behoeften der noodlijdenden. Zuinigheid in dien vorm, dat geen onnoodige of onverstandige uitgaven worden gedaan, is natuurlijk voortreffelijk. De volstrekte waarborg moet echter aanwezig zijn, dat volledig en goed in den nood wordt voorzien. Zuinigheid in dat opzicht is volkomen mis plaatst. Het is natuurlijk en volkomen begrijpelijk, dat particu lieren trachten door zuinigheid de vereischte bedragen binnen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 12