MAANDAG 13 FEBRUARI 1933.
41
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek.)
conflict komen met de Rijksregering over de wijze, waarop
de werkloozen in de Rijkswerkverschaffingen worden behan
deld. Het is niet toevallig, dat in de publieke Staatsonder
nemingen, als de Staatsmijnen of de posterijen, het sociaal
element van te dienen het belang der verbruikers, minder
op den voorgrond treedt dan bij gemeentelijke lichtfabrieken,
tramondernemingen of waterleidingen. Aan tarieven of prijzen,
die in het belang zijn van de groote massa der bevolking,
die dus een sociaal karakter dragen, maar die niet zijn in
het financieel belang der bedrijven, denkt het Rijk nimmer.
Herhaaldelijk hebben gemeentebesturen dergelijke tarieven
of prijzen vastgesteld. Wie waarneemt, hoe het Rijk de
gemeenten, die daartoe financieel niet in staat zijn, laat
tobben met de bestrijding der werkloosheid en het steunen
der werkloozen, met mondjesmaat daaraan helpt, ja zelfs
de gemeentebesturen in verschillend opzicht belemmert om
zich hierbij van hun plicht te kwijten, zal ook weer een
bevestiging vinden van den grooten geestelijken afstand,
die er bestaat tusschen de Rijksregeering en de massa der
bevolking.
Dezer dagen heeft men nog ondervonden, hoe aan gemeente
besturen, die een extra-uitkeering aan de werkloozen wilden
geven, omdat de nooden zooveel grooter waren door de
strengere koude, door het Rijk is verboden dat te doen,
zelfs indien die gemeentebesturen de kosten uit eigen kas
wilden betalen. Daaruit blijkt hoe de Ministers, ver afstaande
van de bevolking, hardvochtiger optreden dan een gemeente
bestuur, dat zooveel dichter bij de bevolking staat.
De drang tot uitbreiding der publieke taak in het belang
van de groote massa der ingezetenen, de eisch, dat de
publieke ondernemingen worden beheerd, niet met het doel
om winst te maken, maar met het doel om op voortreffe
lijke wijze te voorzien in de behoeften der ingezetenen, zal
zich sterker openbaren op het gebied der gemeentelijke dan
op dat der Rijkspolitiek.
Men moet de beteekenis van dat zoogenaamde gemeentelijk
socialisme, d.w.z. van de vorming van publieke bedrijven
om daarmede de sociale belangen der bevolking te dienen,
niet overschatten. Dat gemeentelijk socialisme zal het kapi
talisme niet vernietigen. De vervanging van het kapitalisme
door het socialisme is afhankelijk van internationale verhou
dingen en zal tot stand komen door internationaal optreden.
Wat kan dat gemeentelijk socialisme dan wel Eenerzijds
door bescheiden middelen een poging aanwenden om den
nood, waarin zoovelen verkeeren, wat te verlichten; ander
zijds pioniersarbeid verrichten op het gebied der socialis
tische propaganda. Het doel van het socialisme om door
doeltreffende gebruikmaking van de beschikbare kapitalen
en de voorhanden arbeidskrachten de algemeene belangen
der bevolking te dienen, kan hier door practische voor
beelden aan de bevolking duidelijk worden gemaakt. Pogingen
kunnen hier ook worden gedaan om door invoering der
volledige medezeggenschap practisch te propageeren de
economische democratie, om in de onderlinge verhoudingen
in de onderneming zich geleidelijk los te maken van de
kapitalistische opvattingen in zake de waardebepaling van
den arbeid.
Die arbeid, gericht op afbraak van het kapitalisme en
opbouw van het socialisme, vereischt toenemende vrijheid
der gemeentebesturen om naar eigen inzicht binnen de
perken der wet hun taak te verrichten. Hiermede is vol
komen in strijd het pogen der Regeering om voortdurend
inbreuk te maken op de autonomie der gemeentebesturen.
Van den geldnood, waarin de gemeentebesturen verkeeren,
én door den crisistoestand én door de slechte belastingrege
ling, maakt het Rijk gebruik om de gemeentelijke zelf
standigheid steeds verder in te krimpen. De onvermijdelijk
heid van den klassenstrijd wordt hierdoor wel bijzonder
duidelijk aangetoond.
Niet alleen dat, gelijk spreker reeds betoogde, de meeningen
over de vraag, wat in den crisistijd moet gedaan worden
om de schadelijke gevolgen zooveel mogelijk te keeren, van
de bourgeoisie en het proletariaat, dus de burgerlijke en
socialistische opvattingen, scherp tegen elkander botsen,
maar hier belet zelfs de Rijksregeering, dat gemeentebe
sturen, op welke de socialisten een merkbaren invloed kunnen
uitoefenen, in de practijk hiermede rekening kunnen houden.
De tactiek der Rijksregeering is dat alleen geduld kan
worden optreden, dat in overeenstemming is met haar
reactionnaire arbeiders-vijandelijke opvattingen.
De loonen omlaag, de werkloozenuitkeeringen tot het
uiterste beperkt, de taak der publieke organen zooveel
mogelijk ingekrompen en vooral gezorgd, dat de inkomsten
der kapitalisten veilig blijven, ziedaar doeleinden, die blijk
geven van een geestesgesteldheid, welke zóó verderfelijk is,
dat tegen de toepassing de uiterste weerstand gewettigd is.
Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen,
(van Eek.)
In dien klassenstrijd, waarin dan tegenover elkander staan
de belangen van een minderheid, de bezittende klasse en
die van een meerderheid, de proletarische arbeiders en kleine
burgers, is de Regeering tot nu toe de sterkste gebleken. In
hoofdzaak hebben hare opvattingen gezegevierd. Dat was
mogelijk, omdat een belangrijk deel van het proletariaat,
de Christelijke arbeiders, de zijde van de Regeering heeft
gekozen. De verdediging van de belangen van het proletariaat,
die ook hun belangen zijn, hebben de Christelijke arbeiders
overgelaten aan de socialisten. Op het gebied van de vak
beweging nemen zij aarzelend zoo tm en dan aan den strijd
deel, op politiek gebied bepalen zij zich tot klagen, mopperen
en het uiten van bedreigingen, die zij niet tot uitvoering
brengen.
Die houding van de Christelijke arbeiders is niet alleen
verderfelijk voor het proletariaat, maar ook verderfelijk
voor de geestelijke belangen, die zij door deze houding
wenschen te dienen.
Als er één stelsel is, dat een dorren materialistischen in
houd heeft en vijandig is aan alle geestelijk opwaartsstreven,
dan is het voorzeker het kapitalisme.
Het sterkst komt dit uit in de wijze, waarop het kapitalisme
optreedt tegenover de werkloosheid. Het ergste, dat de werk
loosheid zoovelen doet lijden, is nog niet het stoffelijk ge
brek, hoe vreeselijk het ook is, dat velen zich niet van het
noodigste kunnen voorzien, terwijl van alles overvloed is.
Het ergste is het geestelijk lijden, dat de werkloosheid zoo
velen doet ondergaan, geestelijk lijden, dat den een brengt
in een toestand van doffe berusting, den ander in een toe
stand van cynische onverschilligheid, een derde in een toe
stand van verbitterde wanhoop. Gelukkig, dat er nog een
arbeidersbeweging is, die door haar idealistisch streven zoo
velen bewaart voor geestelijken ondergang. Laten de Christe
lijke arbeiders eens bedepken, dat het niet anders dan
stoffelijke, materieele bezwaren zijn die beletten om de
werkloosheid met veel grooter kracht te bestrijden, aan haar
slachtoffers voldoenden steun te verleenen.
Op drieërlei gebied is nog voldoende werk te vinden, als
de Regeering slechts bereid was om de daarvoor noodige
offers van de gegoeden te eischen. Het eerste is het gebied
van de volkshuisvesting. Hoevele woningen, voor menschelijk
gebruik ongeschikt, worden nog niet in Nederland aange
troffen Ongeschikt, hetzij door den staat, waarin zij ver
keeren, hetzij door haar grootte, hetzij door haar ligging,
die onvoldoenden toevoer van licht en lucht verzekert. Mate
rialen zijn overvloedig voorhandenbouwvakarbeiders in
grooten getale zien reikhalzend uit naar werk. Spreker vraagt
of de Christelijke arbeiders het niet met hem eens zijn, dat
een goede woningtoestand voor een volk een groote geestelijke
waarde heeft. Alleen het leven in een behoorlijke woning
kan een goed en gelukkig gezinsleven waarborgen en in het
gezin kunnen dan zooveel deugden ontwikkeld worden, die
den mensch brengen op een hooger geestelijk en zedelijk
peil. Voor de opvoeding van den mensch tot maatschappelijk
wezen, voor de opwekking van de gevoelens van kameraad
schap, saamhoorigheid, opofferingsgezindheid, verdraagzaam
heid, hulpvaardigheid, is het gezinsleven een voortreffelijke
school. Maar het gezinsleven kan slechts bloeien, wanneer
een behoorlijk ingerichte en behoorlijk ruimte biedende
woning daarvoor gelegenheid geeft. Welk een beteekenis
heeft een krachtig gezinsleven niet voor de bestrijding van het
alcoholisme! Hoe menigmaal zal een ellendige woning niet
aansporen om de gezelligheid elders in kroeg of bierhuis
te zoeken!
De stille omgeving van het gezin kan de kracht der per
soonlijkheid versterken, maar dan moet de woning daarvoor
ook voldoende ruimte bevatten. Is het niet treurig, dat het
Rijk het bouwen van woningen een tijd lang niet heeft
willen bevorderen, omdat het bevreesd was, dat de bouw
arbeiders daaraan te hooge loonen zouden verdienen 1 Alsof
flinke loonen, die leiden tot ruime verteringen, niet het beste
middel zijn om de nadeelige gevolgen der crisis tegen te
gaan en deze zooveel mogelijk te verkorten. Het zijn weder
om zuiver materieele bezwaren, de angst, dat de kapitaal
bezitters hoogere lasten moeten betalen, die verhinderen,
dat voldoende behoorlijke woningen voor de gansche bevol
king ter beschikking komen. Het is een groot geestelijk
belang, dat de gansche bevolking goed gehuisvest is. Hier
botsen de stoffelijke belangen der bezitters, die een leven
van meer of mindere welvaart willen voortzetten te midden
van een gebrek lijdende bevolking, tegen de groote algemeene,
geestelijke volksbelangen. Begrijpen de christelijke arbeiders
niet, volgens wie immers de geest belangrijker is dan de
stof, welke taak zij in deze te vervullen hebben
Een tweede gebied, waarop nog zooveel werk is te ver
richten, is het verkeersgebied. Hoeveel wegen en straten