40 MAANDAG 13 FEBRUARI 1933. Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Eek e.a.) geldmiddelen, op één voorwaarde slechts, n.l. dat daardoor de positie van de arbeiders en andere proletariërs nog niet slechter wordt. Tegen het leggen van lasten, die ook drukken op de min- gegoeden, zullen de sociaal-democraten zich beslist blijven verzetten. De heer Goslinga zegt, dat dit een contradictio is, waar de heer van Eek eerst gezegd heeft, dat een goed financieel beleid in het belang van het proletariaat is. De heer van Eek zegt, dat de lasten gelegd moeten worden op hen, die over voldoende middelen beschikken. De heer Goslinga zegt, dat de heer van Eek wel weet, dat dit hier onmogelijk is. De heer van Eek zegt, dat de heer Goslinga er toe heeft medegewerkt, dat het hier niet mogelijk is. De heer Goslinga speelt hier den onschuldige, maar hij is lid van een partij, die dit onmogelijk gemaakt heeft. Laat hij maar eens met den heer Colijn gaan spreken. De socialisten hebben zich de laatste jaren stelselmatig onthouden van voorstellen tot verlaging van de prijzen van gas en stroom, niettegenstaande de financieele toestand van de lichtfabrieken, die de laatste jaren één millioen tot bijna twaalf ton aan winst opbrengen voor de gemeente, zulks best zou toelaten. En niettegen staande de socialisten er groot bezwaar tegen hebben, het ook gevaarlijk vinden, dat de financieele toestand der ge meente volslagen afhankelijk is geworden van de winst, die de lichtfabrieken opleveren. Zij zijn overtuigd, dat indien de financieele toestand der gemeente nog ongunstiger zou worden, dan de gemeente nog in mindere mate zich van hare sociale verplichtingen zou kwijten dan thans. Intusschen dwingen de economische omstandigheden de sociaal-democraten om zich niet geheel aan den stelregel, dien zij zich zelf hebben gesteld, te houden. Spreker heeft n.l., in overeenstemming natuurlijk met de meening van de fractie, twee voorstellen ingediend, die bij aanneming de winst van de lichtfabrieken aanzienlijk zullen verminderen en de gemeente zouden noodzaken een deel van haar reserve aan te spreken. Het eerste voorstel strekt om het gas en de electriciteit voortaan aan de werkloozen en met hen gelijkgestelden te leveren tegen den prijs, dien de vastrechters betalen, 5 cent per eenheid, n.l. bij gas wat de gebruikers betalen met een vastrecht van 3.50 per maand en bij electriciteit wat de woonhuistarief-ers betalen bij een gebruik boven een zeker minimum. De gemeente moet dit financieele offer brengen, omdat de langdurige werkloosheid de werkloozen geleidelijk in een wanhopige positie brengt. De uitkeeringen zijn ternauwernood voldoende om te voorzien in de behoeften aan voeding en huishuren. Andere behoeften als de zorg voor kleeding, huis raad, ontwikkeling, ontspanning vragen ook voorziening. Een werklooze blijft gelukkig toch ook mensch, wenscht niet af te dalen tot de geestesgesteldheid van een dier, dat alleen denkt om dak en voer. Er moet verlichting komen in de stoffelijke positie van de werkloozen. De gemeente heeft zich, wat haar uitkeeringen betreft, gebonden aan de Regeering. Menschelijke overwegingen kan zij niet meer doen gelden. De sociaal-democraten wenschen althans een poging te doen om de lasten van de werkloozen wat te verlichten. In die regeling kunnen ook betrokken worden kostwinners, die slechts gedeeltelijk werken of moeten leven van bijzonder lage loonen. Spreker heeft dit voorstel in het algemeen gedaan en het niet uitgewerkt; hij weet, dat het. ontzaglijk veel zal kosten, ruw geschat wel ongeveer 100.000.per jaar, maar hij acht dit noodzakelijk. Het tweede voorstel betreft de verlaging der meterhuren. Algemeen wordt hier geklaagd over de hooge meterhuren, die als het ware als een indirecte belasting drukken op de ingezetenen. Zelfs bij het meest zuinige gebruik blijft de meterhuur verschuldigd. Waar de meterhuur toch vooral dient om de goede contróle van de fabrieken te bevorderen, is het toch niet meer dan billijk, dat de verbruikers en de fabrieken de kosten gezamenlijk betalen en dus de meter huren met de helft worden verminderd. Het verlies op de meterhuren blijft voor de fabrieken gering, doordat nu de meterexploitatie winst oplevert. Aanneming van dit voorstel zou de gemeente 90.000.kosten; de ingezetenen zouden dan 90.000.aan meterhuren blijven betalen en de fabriek zou slechts 12.000.moeten bijpassen. Het is inderdaad met de gemeentefinanciën droevig gesteld. In haar wanhoop heeft de gemeente zich neergelegd bij de curateele van het Rijk. Op verlangen van het Rijk zijn de Gemeentebegrooting Algemeene Beschouwingen, (van Eek e.a.) werkloozenuitkeeringen verslechterd, zijn de loonen van het gemeente personeel verlaagd, wordt nuttig productief werk verricht in werkverschaffing met haar onvoldoende loonen. De sociaal-democraten zijn niet bereid om kruierswerk te verrichten voor een reactionnaire, arbeiders-vijandelijke Regee ring. Als de Regeering gebruik wil maken van haar politieke macht om het levenspeil van het proletariaat omlaag te drukken, als de burgerlijke partijen in den Raad zich voor dien wensch van de Regeering willen bukken, dan moeten zij daarvoor de verantwoordelijkheid dragen. De socialisten kunnen en willen dat niet. Het zou veel verstandiger zijn voor het gemeentebestuur van Leiden om met andere gemeentebesturen te zamen en gesteund door de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, die trouwens al een adres heeft ingediend over de gemeente lijke financiën, een forschen strijd te beginnen tegen de Regeering, die de gemeentebesturen laat worstelen met onoverkoombare geldelijke moeilijkheden, in plaats van te trachten met allerlei kleine middelen het steeds grooter wordend lek in de gemeentelijke schatkist te dichten. Spreker moet trouwens opkomen tegen de opvatting, alsof de leden van den gemeenteraad onschuldig zijn aan het ontstaan van de groote financieele moeilijkheden, waarin het gemeentebestuur zich geplaatst ziet,en aan het ver- waarloozen van de belangen van het proletariaat. De vier politieke partijen, die hier thans de gemeente besturen: de Katholieken, de Christelijk-Historischen, de Anti Revolutionnairen en de Vrijzinnigen hebben ook in den lande de politieke macht in handen. Vooral de drie eerste partijen beheerschen de Regeering. Het is geen noodlot, dat de gemeente onmachtig maakt om haar plicht tegenover het proletariaat te vervullen. Dat het levenspeil van het proletariaat nog zwaarder naar beneden wordt gedrukt, is de welbewuste wil, het wel bewuste streven van de burgerlijke partijen, die hier ook de gemeente besturen. Gemeentelijk moeten zij uitvoeren wat zij welbewust door landelijke regelingen hebben voorbereid. De heer Wilmer zegt, dat dit laster is. De heer van Eek weet, dat er een wereldcrisis is. Is het in Duitschland zoo veel beter De heer van Eek zegt, dat Nederland nog een van de rijkste landen van de wereld is en nog millioenen beschik baar heeft, die gebruikt moeten worden ter leniging van de crisis. Er is hier nog genoeg welvaart; het Rijk kan nog over genoeg middelen beschikken. De heer Wilmer moet dat spreker niet wijs maken, als hij het tenminste zelf gelooft. Alle gemeenschap tusschen een dergelijk streven en de sociaal-democratische doeleinden ontbreekt. De sociaal-democraten zijn zich welbewust, dat een ge meente geen socialistische oase kan vormen te midden van de kapitalistische woestenij; zelfs niet één land. Zij zijn ook overtuigd, dat het kapitalisme niet door één machtsdaad is te vervangen door een andere ordening. Zij willen, dat in het Rijk en ook in de gemeente het gansche politiek optreden wordt beheerscht door het doel om het proletariaat, de arbeiders en de noodlijdende kleine burgers te bescher men tegen de geestelijke onderdrukking en de stoffelijke uitbuiting van het kapitalisme en een begin te maken met de afbraak van het kapitalisme en den opbouw van het socialisme. Juist het gemeentelijk gebied biedt daarvoor een voor treffelijke gelegenheid. De grondslag, waarop het socialisme steunt, is de kameraadschappelijke samenwerking, dus de samenwerking in kameraadschap. Tegenover de dorre zakelijkheid van het kapitalisme plaatst het socialisme de warmte van de levende persoonlijkheid. Nu staat een gemeentebestuur veel dichter bij de bevol king, leeft uiteraard veel sterker mede met hare belangen dan een Rijksregeering. Het is niet te verwonderen, dat een Rijksregeering, uit personen met dezelfde opvattingen ge vormd als een gemeentebestuur, toch veel minder aange grepen wordt door den nood der bevolking dan een gemeente bestuur. Een Rijksregeering bestuurt „uit de verte", een gemeentebestuur „van nabij". De drang om zich te laten leiden bij hun optreden door de onmiddellijke dagelijksche belangen van de bevolking, bestaat veel sterker bij de leden van een gemeentebestuur dan bij de leden van een Rijksregeering. De noodzakelijk heid om in tijden van nood den hulpbehoevenden te hulp te komen, om de publieke macht te gebruiken, ten einde daarmede gebrek te keeren, wordt door de gemeentebesturen veel krachtiger gevoeld. Het is niet toevallig, dat gemeentebesturen, ook dezulke, die niet door socialisten beheerscht worden, menigmaal in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1933 | | pagina 10