I /V -
GEMEENTERAAD VAN LEDEN.
OGBK«HE]f STUKKE]».
N°. 1. Leiden, 16 December 1932.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
In de vacature in de Plaatselijke Schoolcommissie, ont
staan door het overlijden van den heer Jac. Tjalsma, hebben
wij de eer U het navolgende dubbeltal ter aanbeveling tc
doen toekomen:
1. L. BOBESTEA.
2. L. G. VAN DOOEN.
Namens de Plaatselijke Schoolcommissie,
Boot, Voorzitter.
ET. F. A. Donders, Secretaris.
N°. 2. Leiden, 16 December 1932.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
In de periodieke vacatures per 31 December 1932 van
de leden der Plaatselijke Schoolcommissie B. F. Krantz,
E. A. E. EademakerCoucke, D. C. Schuit. A. L. Gathier en
Mr. H. F. A. Donders, hebben wij de eer U de navolgende
dubbeltallen ter aanbeveling te"Hoen toekomen:
a. vacature B. F. Krantz:
1. B. F. KBANTZ.
2. G. E. E. KUIJNTJES.
b. vacature H. A. E. EademakerCoucke:
1. H. A. E. EADEMAKEE—COUCKE.
2. L. VAN KAMPEN—ZEENIKE.
c. vacature D. C. Schuit:
1. D. C. SCHUIT.
2. F. H. N. BLOEMINK.
d. vacature A. L. L. Gathier:
1. A. L. L. GATHIEE.
2. J. KALSBEEK.
e. vacature Mr. H. F. A. Donders:
1. Mr. H. F. A. DONDEES.
2. Th. B. J. WILMEE.
Namens de Plaatselijke Schoolcommissie
Boot, Voorzitter.
H. F. A. Donders, Secretaris.
N°. 3. Leiden, 5 Januari 1933.
Tengevolge van het aan den heer G. P. E. Weyer ver
leend eervol ontslag, is een vacature ontstaan in de betrek
king van Administratief-Hoofdambtenaar bij den dienst der
Gemeentewerken.
De heer W. H. den Hartigh, Commies le klasse aan de
afdeeling Algemeene Zaken der Gemeente-Secretarie, heeft
ons verzocht voor eene benoeming in aanmerking te mogen
komen.
Wij meen en, dat genoemde sollicitant bijzonder geschikt
is voor de vervulling van de opengevallen betrekking, omdat
hij ter Secretarie dezelfde werkzaamheden verricht, die aan
den tegenwoordigen titularis vóór diens benoeming als zoo
danig, waren opgedragen en die als het ware aansluiten aan
die van den Administratief-Hoofdambtenaar.
Onder mededeeling, dat ook de Commissie van Fabricage
en de Directeur der Gemeentewerken zich hiermede volkomen
kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in over
weging te benoemen tot Administratief-Hoofdambtenaar bij
den dienst der Gemeentewerken, voorloopig in den rang van
Hoofdcommies, de commies le klasse ter Gemeente-Secretarie
W. H. den Hartigh, onder bepaling, dat deze benoeming zal
ingaan op een nader door ons College te bepalen datum.
Wij hebben gemeend ons i. c. te mogen onthouden van
het indienen van een voordracht van twee personen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
tol
N°. 4. Leiden, 10 Januari 1933.
In verband met de ziekte van den heer C. Kok, werden
de lessen in het Engelsch aan het Gymrasium, met ingang
van 19 September j.l., tot wederopzeggens, doch uiterlijk
voor den tijd van drie maanden, tijdelijk opgedragen aan
den heer Drs. G. J. Visser.
Aangezien de heer Kok nog niet hersteld is en de werk
zaamheid van den tydelijken leeraar derhalve langer dan
drie maanden moet duren, geven wij, met verwijzing naar
het desbetreffende, bij de stukken gevoegde, schrijven van
den Inspecteur der Gymnasia, Uwe Vergadering in over
weging de tijdelijke opdracht aan den heer Drs. G. J. Visser
tot het geven van onderwijs in het Engelsch aan het Gym
nasium tot wederopzeggens te verlengen, doch uiterlijk tot
het tijdstip waarop de heer Kok zijn functie als leeraar
aan het Gymnasium weder geheel zal hebben hervat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 5. Leiden, 11 Januari 1933.
De geleidelijke toeneming van het aantal benzinepomp-
installaties op den openbaren weg heeft het college van
Burgemeester en Wethouders aanleiding gegeven nader onder
oogen te zien, in hoeverre de tot dusverre gevolgde gedrags
lijn te dezen ook in de toekomst zal kunnen worden gehand
haafd. In verband hiermede is de wenschelijkheid gebleken
tot vaststelling van een tweetal strafverordeningen over te
gaan.
De eerste betreft het vullen' van benzinereservoirs van
motorrijtuigen, welke geheel of gedeeltelijk op de openbare
straat staan, uit pompinstallaties, welke zich op particulier
terrein bevinden. Het behoeft wel geen betoog, dat deze
wijze van vullen, waarbij de aflevering van benzine geschiedt
door middel van slangen over het trottoir of waarbij het
motorrijtuig gedeeltelijk het trottoir in beslag neemt, een
groote belemmering oplevert voor het verkeer, hetgeen te
meer klemt door de vele in deze gemeente aanwezige smalle,
drukke straten. Wij achten het dan ook noodzakelijk, dat
hiertegen maatregelen worden genomen, en hebben mitsdien
de invoeging ontworpen van een nieuw art. 22bis in de
verordening op de Straatpolitie, waarbij deze methode van
vullen wordt verboden.
In de tweede plaats is gewezen op het ernstige gevaar,
hetwelk benzine-tankwagentjes wier aantal geleidelijk
toeneemt doorloopend opleveren. Met het oog hierop
hebben Burgemeester en Wethouders besloten deze voor
werpen in den vervolge geheel uit de bebouwde kom te
weren. Het komt ons wenschelijk voor, dat deze maatregel,
waarmede wij ons kunnen vereenigen, in art. 27 lid 2 van
de verordening tot voorkoming van brand, welk artikel thans
de mogelijkheid opent voor het voorhanden hebben van
benzine in de hier bedoelde wagentjes vergunning te ver
krijgen, tot uiting komt.
Tevens verdient het aanbeveling de maximum-hoeveelheid
van 25 Liter benzine en derg. stoffen, welke met vergunning
van Burgemeester en Wethouders in het algemeen in of op
een perceel aanwezig mag zijn, te brengen op 30 Liter, zulks
in verband met den inhoud van de benzineblikken (10 Liter).
Voorts zijn nog enkele wijzigingen van de verordening
tot voorkoming van brand wenschelijk gebleken.
In de eerste plaats wordt voorgesteld de in art. 27 ver
vatte beperking van het voorhanden hebben van benzine
en derg. stoffen „in of op een perceel" uit te breiden tot
elke besloten of open ruimte. Het is n.l. voorgekomen, dat
een belangrijke hoeveelheid benzine tijdelijk werd bewaard
op een gedeelte openbare straat, hetwelk voor tijdelijken
opslag van goederen in gebruik was gegeven, zonder dat
voldoende veiligheidsmaatregelen genomen werden of kon
den worden genomen.
Ten einde aan de hand van art. 27 in dergelijke gevallen
te kunnen optreden, is de hier bedoelde aanvulling wensche
lijk (zie art. I der ontwerp-verordening).
Vervolgens wordt een wijziging van art. 31 voorgesteld
met het oog op den inhoud van benzinevaten, die van 200
tot 300 L. varieert, terwijl een soortgelijke wijziging van
art. 32 lid 1 onder b wordt beoogd, de laatste mede met
het oog op de benzinetankwagentjes, die een inhoud kunnen
hebben van maximaal 300 L. (zie art. 27 lid 2).
Tenslotte wordt in een nieuw op te nemen art. 33a een
omschrijving gegeven van het begrip „openbare weg" op
den voet van andere verordeningen.
Met verwijzing overigens naar de in de Leeskamer ter
inzage gelegde stukken geven wij Uw Vergadering mitsdien
in overweging vast te stellen de volgende verordeningen: