MAANDAG 7 NOVEMBER 193'2. 385 Vergoedingen aan bijzondere seliolcn; e.a. (Knuttel e.a.) XI. Voorstel tot vaststelling: a. van de vergoeding, bedoeld in art. 101, lid 1 t/m 7, van de Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1929, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen; b. van het, krachtens het 8e lid van het sub a genoemd wetsartikel, alsnog uit te keeren bedrag over de jaren 1927 tot en met 1929, aan de besturen van eenige bijzon dere scholen; e. van de vergoeding, wegens salarieering van vakonder wijzers, bedoeld in het 9e lid van het sub a genoemd wetsartikel, over 1929, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen. (Zie Ing. St. No. 216.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Voorstel tot vaststelling van de bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1929, voor den ver volgcursus in verschillende bijzondere scholen. (Zie Ing. St. No. 217.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel tot wijziging van de subsidieregeling ten behoeve van de school voor buitengewoon lager onderwijs aan den Zoeterwoudschcn Singel. (Zie Ing. St. No. 218.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel tot verdaging van de beslissing op de ontwerp verordening, betreffende den aard van den bebouwing en het gebruik van perceelen, gelegen aan de Breestraat, de Koorn- brugstccg en de Visclimarkt. (Zie Ing. St. No. 219.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot toekenning van een subsidie aan de Margarita van Corlona-Stichting, afdeeling van de Zita-verceniging. (Zie Ing. St. No. 233.) De heer Knuttel verklaart zich tegen dit subsidie; hij gevoelt natuurlijk veel voor hulpverleening aan ongehuwde moeders, maar die moet niet op confessioneelen grondslag plaats hebben, maar van overheidswege, in elk geval door een neutrale vereeniging. De heer Huurman zal tegen dit voorstel stemmen, omdat het nu geen tijd is om aan inrichtingen, hoe prachtig en nuttig deze ook zijn, een nieuw subsidie te geven; de tegen woordige tijdsomstandigheden laten dat niet toe. De heer Goslinga zegt, dat de Raad met de opmerking van den heer Knuttel moet doen wat de Raad goedvindt; daarover is het met den heer Knuttel moeilijk debatteeren. Met het College staat de Raadsmeerderheid op het standpunt, dat er geen bezwaar is tegen subsidieer ing van een vereeniging op godsdienstigen grondslag; daartegen is nooit verzet gehoord. Oppervlakkig gezien is er alle aanleiding voor de opmerking van den heer Huurman: men leeft in een tijd van bezuiniging en nu wordt nog een subsidie voorgesteld. Deze aanvrage dateert echter al van geruimen tijd geleden. Verder stelt het College bij de begrooting voor 1933 echter niet voor, om ook te bezuinigen op subsidies voor soortgelijke inrichtingen, om dat die juist in dezen tijd dat geld bijzonder hard noodig hebben; de christelijke jeugdhulp en de crèche gaan niet in subsidie achteruit. Deze subsidie-aanvrage was nog in be handeling en het College heeft gemeend, deze vereeniging, om haar nuttig en sociaal werk, ook in deze dagen, bij uit zondering als hekkensluitster nog toe te laten tot de gesubsi dieerde vereenigingen. Spreker hoopt, dat de Raad zal appre- cieeren, dat het College, hoewel met moeite de begrooting sluitend krijgend, toch aan dit uitermate nuttig en belangrijke werk, ook in deze dagen, eenigen steun niet wil onthouden. Dit werk wordt door deze 1.000.lang niet op de been gehouden; er moet nog veel van particuliere zijde komen. Als Subsidie aan de Margarita van Cortona-Stiehting. (Goslinga e.a.) erkenning van het groote nut van die vereeniging in dezen tijd, adviseert spreker den Raad dus dit bedrag toe te staan. De heer Huurman ontkent natuurlijk niet het nut van deze vereeniging en zou in normale omstandigheden van harte vóór stemmen, maar de Wethouder stelt voor, het subsidie voor andere inrichtingen van socialen aard te ver minderen. Volgens den geleidebrief bij de begrooting wordt voorgesteld, 15 te korten op het subsidie voor 8 wijk- vereenigingendaarmede spaart men per wijkvereeniging 225.Wat nu op het één wordt bezuinigd, wordt voor een ander doel weer uitgegeven. Spreker staat op het stand punt, dat men momenteel geen enkel nieuw subsidie moet verleenen. De eene vindt dit nuttig en de andere dat; het is maar de vraag, hoe het wordt voorgesteld. Eigenlijk zijn al deze dingen nuttig, maar, waar men zich tot de allernood zakelijkste uitgaven dient te beperken, zou spreker willen zeggen: Deze vereeniging heeft reeds zoolang bestaan en zich op andere wijze kunnen helpen, laat ze nu in vredesnaam trachten er nog een jaar te komen. Spreker acht het gewenscht, dat de gemeente haar beurs gesloten houdt, totdat de gemeente- financiën weder op een ander peil zijn gekomen. Spreker herhaalt, dat hij niet het standpunt van den heer Knuttel deelt, maar dat het zijn bedoeling is tot positieve bezuiniging te komen. De Voorzitter meent, dat de Raad den verkeerden weg op gaat, waar reeds een begin wordt gemaakt met de begrootings- debatten. Waar de begrooting spoedig aan de orde komt, geeft hij in overweging niet al te breedvoerig op deze zaak in te gaan. De heer Bergers juicht het voorstel van Burgemeester en Wethouders toe, en begrijpt het standpunt van den heer Huurman niet. Indien deze eenigszins met dit doorgangshuis op de hoogte was, zou hij niet hebben gesproken, zooals hij heden heeft gedaan. Hij zegt, dat 8 andere vereenigingen er onder moeten lijden, maar er staat tegenover, dat dit geld gegeven wordt aan een zeer nuttige instelling, welke het hard noodig heeft. Zij had vroeger veel donateurs, maar die gaan in dezen tijd sterk in aantal achteruit, hetgeen in hoofdzaak de reden is waarom dit subsidie wordt gevraagd. De heer Manders deelt mede, dat de Christelijke Jeugdhulp, een inlichting van ongeveer denzellden aard als de Margarita van Cortonastichting, met deze indertijd een paar jaar geleden een accoord had aangegaan, dat ze tegelijk subsidie zouden vragen. De Christelijke jeugdhulp is dat accoord niet nagekomen en heeft zelfstandig een subsidie aangevraagd en ook verkregen. De Margarita van Cortonastichting heeft spoedig daarna, toen ze dat bemerkte, ook een subsidieaanvrage ingediend, maar de behandeling van die aanvrage heeft heel lang getraineerd. Nu zou het onbillijk zijn, indien van deze beide instellingen van gelijken aard de een wel subsidie kreeg en de ander niet. Spreker hoopt, dat de heer Huurman in deze nadere toe lichting aanleiding zal vinden zijn standpunt te herzien, want het gaat niet aan om te zeggenDie vereeniging heeft het nu reeds zoolang zonder subsidie gedaan, zij moet het nog maar langer zonder geldelijke hulp doen. Men vergete niet, dat deze vereeniging altijd zeer moeilijk kon rondkomen, terwijl zij toch zeer nuttig werk verricht. Het feit, dat ze nooit bij de Gemeente om hulp heeft aangeklopt, mag zeker geen reden zijn haar het subsidie te blijven onthouden. Zij kan niet zonder bijzondere hulp blijven bestaan tn daarom dringt spreker er ten sterkste bij den Raad op aan het voorstel van Burge meester en Wethouders aan te nemen. Ten slotte wijst spreker er den heer Knuttel, naar wiens oordeel dergelijke instellingen niet op godsdienstigen grondslag mogen staan, op, dat deze vereeniging ook kinderen en meisjes opneemt, die niet den katholieken godsdienst belijden. De heer van Eek acht het verkeerd om zich door de be zwaren van den heer Huurman te laten leiden tot bezuiniging op nuttige uitgaven. Het standpunt van sprekers' fractie is, dat in dezen buitengewonen tijd de overheid haar taak moet uitbreiden naarmate de vereenigingen minder in staat zijn haar taak naar behooren te vervullen. Spreker gaat niet mee met de argumentatie van den heer Knuttel. Ook hij zou liever zien, dat dit werk geschiedde uit een begiip van algemeene menschenliefde dan op godsdienstigen grondslag en dal de overheid die taak op zich nam, maar, zoolang dit niet gebeurt, moet men met de werkelijkheid rekening houden en is het beter deze stichting te steunen. Een van beidenöf het werk geschiedt niet of het geschiedt op een wijze, waarmede spreker en de zijnen niet sympathi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 7