384 MAANDAG 7 NOVEMBER 1932. Eervol ontslag onderwijzer Centrale School; e. a. (Knuttel e.a.) V. Praeadvies op het verzoek van L. M. van der Bijl, om eervol ontslag als onderwijzer aan de Centrale School voor het 7e en 8e leerjaar. (Zie lng. St. No. 227.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel om aan C. Huge, wegens opheffing van zijne betrekking, eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de Jongensschool voor U. L. O. (Zie lng. St. No. 228.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel tot verhuring van een gedeelte water en aan- geplcmpten grond aan de Haarlcmmertrekvaart, kad. bekend gemeente Warmond, Sectie C, No. 333, ged., aan C. Brandse. (Zie lng. St. No. 229.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van: a. een strookje grond aan de Botermarkt hoek Mosterdsteeg, van de N. V. „Gebrs. Gerzon's Modemagazijnen N. V."; b. een strookje grond aan het Levendaal hoek Koenestecg, van het gesticht „de Voorzienigheid"; c. een strookje grond aan den Haarlemmerweg, van Th. Witteman. (Zie lng. St. No. 230.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel tot aankoop van het perceel Pieterskerkgracht No. 15 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop bcnoodigde gelden. (Zie lng. St. No. 231.) De heer Knuttel staat tegenover dit voorstel als tegenover vroegere soortgelijke; het is wel in haar belang, dat de ge meente dit perceel bezit, maar de raadsleden hebben pas een heel staatje ontvangen van dingen, waartoe de Raad al in principe besloten had, maar dieniet uitgevoerd kunnen worden, omdat het geld er niet voor is, omdat de gemeente zoo krap zit in haar kapitaalsmiddelen; daarom kan een dergelijke aankoop alleen plaats hebben, als het aanbod buitengewoon gunstig was, terwijl de prijs van dit perceel, zonder buiten sporig genoemd te kunnen worden, toch heel behoorlijk is; daarvoor zal dit perceel te allen tijde nog wel te krijgen zijn. Spreker kan zich met dit voorstel dus niet vereenigen. De heer Splinter adviseert tot dezen aankoop, al heeft de gemeente op het oogenblik het perceel niet zoozeer noodig. Spreker meent, in tegenstelling tot den heer Knuttel, dat men dit perceel nu voor een zeer billijken prijs kan krijgen; waar door aankoop het geheele complex perceelen van de ge meente zal worden afgerond,is het toch zeker dien prijs wel waard. Wanneer de eigenaar dit perceel aan een ander verkoopt het geen zeer waarschijnlijk is, daar hij zijn zaak opheft is het mogelijk, dat het voor de gemeente niet meer te verkrijgen zal zijn. Al heeft de gemeente het niet dadelijk noodig, het perceel is gunstig gelegen. Het is productief te makende rente komt er altijd wel uit. De heer Huurman acht den prijs niet bijzonder hoog; in normale omstandigheden zou hij ook voor aankoop zijn. Het perceel is echter slechts 62 M2. groot en is dus voor heel weinig doeleinden geschikt, z. i. is het in de toekomst ook wel voor den prijs, die thans gevraagd wordt, te krijgen. Waar op het oogenblik bezuinigd moet worden en zoo weinig mogelijk moet worden uitgegeven voor wat niet strikt noodig is, kan spreker zich met de opvatting van den heer Knuttel vereenigen. Spreker acht het thans niet strikt noodzakelijk dit perceel aan te koopen. Door dezen aankoop wordt het complex gebouwen van de gemeente wel afgerond, maar met welk nut? Deze panden zullen de eerste jaren wel in hun tegenwoordigen staat blijven. Waren er bouwplannen en had men dit hoekje noodig, dan zou spreker geen bezwaar tegen aankoop hebben, maar nu Aankoop perceel Pictcrskerkgraeht No. 15; e.a. (Huurman e.a.) men het niet absoluut noodig heeft, gelooft spreker niet voor dit voorstel te kunnen stemmen. De heer Verweij zou het dom vinden van den Raad om dit pand niet aan te koopen; dit ligt te midden van een complex gemeente-eigendommen; door aankoop krijgt men daar een afgerond geheel. Oorspronkelijk is door den eigenaar aanzienlijk meer gevraagd dan de prijs nu bedraagt. De heer Bosman is het geheel met den heer Verweij eens. Dit den plattegrond blijkt, dat de gemeente daar uit een groot complex alleen dit kleine stukje mist; de gemeente schijnt vroeger al eens moeite gedaan te hebben, om het te krijgen; zij schijnt er toen een hoog bedrag voor geboden te hebben, zonder het te kunnen krijgen. Het is dus lang niet zeker, zooals beweerd wordt, dat men het te allen tijde voor dit bedrag zal kunnen aankoopen; na lang onderhandelen is de eigenaar genegen bevonden het voor dezen prijs te ver- koopen. De voorgestelde koopprijs is gebaseerd op taxatie naar publieke veilingwaarde met nog een klein bedrag daar boven dat is toch wel de laagste taxatie-prijs, dien men kan voorstellen; voor onderhandschen aankoop vindt spreker den prijs laag. Hoewel spreker er op het oogenblik ook voor is om zoo min mogelijk geld vast te leggen, is hij er in dit geval toch voor, omdat men hier de hand kan leggen op het stukje, dat de gemeente daar juist nog mist. De heer Schüller zegt, dat men niet, zooals de heer Huurman, de zaak zoo mag stellen, dat men zegt, dat op dit kleine stukje grond toch weinig gebouwd kan worden. Men moet het zoo beschouwen, dat dit stukje, wanneer men mettertijd dat geheele complex noodig heeft, juist zeer nuttig en noodig kan zijn; dan kan het veel opbrengen.. Al was dit stukje grond nog de helft kleiner, dan bestond nog de mogelijkheid, dat, indien de gemeente een gebouw moest stichten, zij dat stukje noodig had om haar plannen te kunnen uitvoeren. Het kan dus van belang zijn voor de gemeente om dien grond in haar bezit te hebben. Spreker vindt den prijs niet te hoog; als de gemeente den grond te zijner tijd noodig zou hebben, zou zij zeker meer moeten betalen dan thans. De heer Knuttel begrijpt van de redeneering der heeren Verweij en Schüller niets. Hij heeft volstrekt niet gezegd, dat de gemeente niet te eeniger tijd dat hoekpand moet hebben, maar die beide heeren schijnen te vergeten, dat het thans een tijd is, waarin allerlei uitgaven moeten worden gedaan, ook kapitaalsuitgaven, waarin een element van werk verschaffing zit. En waar nu het geld daarvoor met de grootste moeite is te verkrijgen en voor die verandering aan de Pieterskerkgracht nog geen plan bestaat, zou het, naar spreker meent, onverantwoordelijk zijn daarvoor gelden te gaan vastleggen, tenzij er andere buitengewone voordeelen aan verbonden waren. Spreker blijft van gevoelen, dat er geen enkele reden is om aan te nemen, dat dit pand binnen afzienbaren tijd in waarde zal stijgen. De heer Huurman zegt, dat de heer Schüller hem blijkbaar niet heeft begrepen. Hij heeft niet gezegd, dat dit pand te zijner tijd voor de gemeente niet eenige waarde zou hebben, maar hij heeft alleen betoogd, dat dit stukje grond van slechts 62 M2. op zich zelf weinig waarde heeft voor een ander, juist omdat er een gemeentegebouw aan grenst. Eventueele uitbreiding is daarvoor uitgesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan genomen met 24 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, van Tol, de Reede, Bergers, Splinter, Goslinga, Romijn, Tepe, van Rosmalen, Schüller, Koole, Donders, Manders, Verweij, van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Coster, Simonis, Vallentgoed, Bosman, Wilbrink, Vos en Meijnen. Tegen stemmen: de heeren Knuttel, Huurman, Wilmer, Eikerbout en van Es. (De heeren Verweij en Wilmer waren inmiddels ter ver gadering gekomen, terwijl de heer Beekenkamp bij deze stemming tijdelijk niet aanwezig was.) X. Voorstel tot het verleenen van restitutie van betaald vergunningsrecht voor een liötelvergunning, aan L. Wayers. (Zie lng. St. No. 232.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 6