MAANDAG 7 NOVEMBER 1932.
383
Benoeming leeraar in liet Nederlandseh.
(Tepe c.a.)
gebied laten voorlichten en hij kan zich met hun oordeel
vereenigen. Er zijn tamelijk veel eigenschappen van een
mannetjesputter noodig om bij de vervulling van deze be
trekking de noodige orde in de klassen te handhaven.
De heer Kloots, als No. 1 aanbevolen door de Commissie
van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, heelt naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders in de eerste plaats
zijn leeftijd mee hij is 38 jaar en de andere candidaat,
die op de aanbeveling voorkomt, is 46 jaar en in de tweede
plaats wekt hij den indruk van te zijn een eenigszins krachtige
persoonlijkheid. Daartegenover staat van den kant van den
sollicitant, die als No. 1 is aanbevolen door het College van
Curatoren, dat diens ambitie meer uitgaat naar wetenschap
pelijk onderwijs, wat naar het gevoelen van Burgemeester
en Wethouders eer een nadeel dan een voordeel is, omdat
de te benoemen leeraar binnen afzien baren tijd niet voor
andere klassen dan de lagere zal worden geplaatst. Iemand,
wiens aspiraties gaan in meer wetenschappelijke richting,
gevoelt zich niet bevredigd, als hij voortdurend in de lagere
klassen onderwijs van den allerlaagsten graad moet geven.
Een candidaat, van wien de inspecteur zegt, dat hij een uit
stekend docent voor de lagere klassen is, komt naar de meening
van Burgemeester en Wethouders in de eerste plaats voor
deze betrekking in aanmerking.
Het College is dan ook, niet ineens, maar nadat spreker
verschillende besprekingen had gehad met het College van
Curatoren, met de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs, met de hoofden der drie onderwijsinrichtingen en
met de beide Inspecteurs, tot de conclusie gekomen, dat het
den heer Kloots als No. 1 moest aanbevelen. Burgemeester
en Wethouders hadden het daarbij niet in de hand om een
gelijkluidende aanbeveling voor de beide inrichtingen van
onderwijs aan den Raad voor te leggen, omdat Curatoren
van het Gymnasium zelfstandig een aanbeveling voor die
school indienen. Er is wel getracht tot eenstemmigheid te
komen, maar men is er niet in geslaagd.
De heer Knuttel doet opmerken, dat zijn voorstel om deze
benoeming aan te houden, in de eerste plaats ten doel had
er de aandacht op te vestigen, dat de Raad door Burge
meester en Wethouders weer op een manier is behandeld, welke
niet te pas komt
De heer Tepe: Waarom?
De heer Knuttel omdat de Wethouder, wat hij nu heeft
verteld, in de stukken had moeten vertellen. Het had niet
noodig moeten zijn, dat de Raadsleden aan Burgemeester en
Wethouders vroegen, of zij ook iets mochten weten. Burge
meester en Wethouders hadden den Raad omtrent de voor
dracht, welke zij deden, volledig moeten inlichten.
Deze manier om den Raad te behandelen, komt absoluut
niet te pas. Anderzijds heeft sprekers voorstel tot terugzending
van deze voordracht zijn zin verloren, want meer dan de
Raad nu heeft gehoord, komt hij natuurlijk toch niet te weten.
Spreker wil laten gelden het argument, dat door zijn voorstel
tijd verloren zou gaan. Zijn bezwaren zijn echter volstrekt
niet overwonnen. Wanneer voor deze betrekking de vrouwelijke
eandidaten a priori moeten worden uitgeschakeld, dan zijner
twee mogelijkheden een betrekking, die zulke physieke eischen
stelt aan hen, die haar moeten vervullen, is een onbehoorlijke
betrekking of er is hier een sterke vooringenomenheid tegen
de vrouwelijke eandidaten. Beide factoren zullen wel mede
gewerkt hebben. Spreker weet een geval van een leerares
van niet groote physieke kracht, die ook een betrekking aan
twee groote scholen eenige jaren met succes heeft vervuld, totdat
zij aan een andere school een aangenamer betrekking vond.
Spreker kan zich hiermede echter volstrekt met vereenigen,
al begrijpt hij, dat in dit stadium en gezien de samenstelling
van den Raad niets te bereiken valt.
De mededeelingen van den Wethouder hebben spreker in
de moeilijke keuze eenigszins als wegwijzer gediend, maar in
andere richting dan de Wethouder zeide. De zuiver technische
kant, de handhaving van de orde, die dan zoo moeilijk zou
zijn, wordt geheel als domineerende factor gesteld en dat
acht spreker verkeerd. Bij een goede leiding van de school
speelt de quaestie van de orde niet zoo'n groote rol; op ver
schillende scholen in het land heeft de meerderheid der leeraren
geen orde, op andere hebben alle leeraren orde; dat ligt aan
de leiding der schoolhet is verkeerd, dat geheel af te wentelen
op de leeraren; daardoor worden de wetenschappelijke en
kunstzinnige hoedanigheden op den achtergrond geschoven en
spreker is het er volstrekt niet mee eens, dat die voor de
lagere klassen geen waarde hebben. Spreker wil geen blaam
werpen op den heer Kloots, die een zeer gunstigen indruk
op hem heeft gemaakt, maar nu die hoedanigheden van den
Benoeming leeraar in het Nederlandseh; e.a.
(Knuttel e.a.)
heer Kramer zoo op den achtergrond worden geschoven en
de krachtige persoonlijkheid zoozeer op den voorgrond wordt
gesteld, acht hij dit juist een reden te meer om, al is het
gedeeltelijk uit protest tegen dit systeem, dat steeds meer
van de school een afrïchtingsinstituut wil maken, de voorkeur
te geven aan den heer Kramer.
De heer Wilbrink zou op dit oogenblik en in de gegeven
omstandigheden zijn stem aan het voorstel-Knuttel, niet
kunnen geven.
De toelichting op deze aanbeveling van het College is
echter zoo sober mogelijk, hoewel men, gezien den inhoud
van dit voorstel, zou kunnen verwachten, dat er strijd over
zou ontstaan. Spreker heeft direct een onderzoek ingesteld in
de Leeskamer, maar heeft in de stukken daar geen nadere
motiveering gevonden. Nu worden in openbare raadszitting
die gegevens veistrekt; dus dat had ook schriftelijk kunnen
gebeuren. Spreker zou die gegevens ook wel eens willen
toetsen aan de mededeelingen van andere personen en uit
andere kringen en dit is nu onmogelijk. Het College had
toch moeten zorgen, dat die gegevens de geheele week in de
Leeskamer ter beschikking hadden gelegen.
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer C. J. Kloots; de
heer W. Kramer verkreeg 5 stemmen.
II. Benoeming van een leeraar in het Nederlandseh aan
de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus en aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. No. 215.)
Wordt benoemd met 24 stemmen de heer C. J. Kloots; de
heer W. Kramer verkreeg 4 stemmen.
III. Praeadvies op het verzoek van J. Karstens, om ontslag
als lid van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon.
(Zie Ing. St. No. 225.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
lila. Benoeming van een lid der Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
(Zie Ing. St. No. 241.)
De heer Eikerbout zal niet voorstellen om aan de twee
aanbevolen personen een derde toe te voegen, maar hij ver
zoekt het College om, indien er weder een vacature moet
worden vervuld, er rekening mede te houden, dat er een
Christelijke Bestuurdersbond bestaat, die in de Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon nog niet is vertegenwoordigd
en daarin gaarne een vertegenwoordiger zou hebben.
Mevrouw Braggaarde Does wil haar sympathie betuigen
met hetgeen de heer Eikerbout heeft betoogd. Hetzelfde heeft
zij reeds in een vergadering van de Commissie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon bepleit.
De heer Romijn antwoordt, dat men bij het indienen van
een aanbeveling wel bekend was met het bestaan van een
Christelijken Bestuurdersbond, maar dat de gang van zaken
ertoe heeft geleid, dat die Bond in het opmaken van de
aanbeveling niet is gekend; zulks werd niet wenschelijk
geacht. Spreker zal daarover geen discussie openen, maar hij
wil den heer Eikerbout de toezegging doen, dat bij zal onder
zoeken in hoeverre er aanleiding bestaat om in het vervolg
met het bestaan van dien Bond rekening te houden en het
oordeel van dien Bond te vragen.
Wordt benoemd met 26 stemmen de heer C. Kuypersde heer
C. Schout verkreeg 1 stem, terwijl 1 biljet van onwaarde was.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
IV. Praeadvies op het verzoek van G. P. E. Weijer, om
ontslag als Administratief-Hoofdambtenaar bij den dienst
der Gemeentewerken.
(Zie Ing. St. No. 226.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
i t i i r (.1 i f% 4.:. I i
"jöOlt Odt) GO flQSDIOO f;i'IOy 7JSJ80 n°\'vf