382 MAANDAG 7 NOVEMBER 1932. Benoeming Ieeraar in het Nederlandseh. (Meijncn e.a.) docent is. Jammer, dat hij meent er te moeten bijvoegen: »voor de lagere klassen"; voor de hoogere klassen schijnt hij een reserve te maken. Dit is dus een aanbeveling met eenige beperking. Van den heer Kramer zegt. de inspecteur alleen mooie dingen. Hij is een uitstekend Ieeraar; tevens een man van weten- schappelijken en kunstzinnigen aanleg, die voor het leeraren- college van een gymnasium een aanwinst zou zijn. Vooral bij het onderwijs in literatuur zal deze wetenschap pelijke en kunstzinnige aanleg, dien spreker een prachtigen factor acht, van groote beteekenis zijn. Dit is dus een aan beveling met een heel mooie uitbreiding; de heer Kloots heeft dus een aanbeveling met eenige beperking, de heer Kramer een aanbeveling met een heel mooie uitbreiding. Sprekers sterke indruk van deze 4 schriftelijke adviezen is, dat men het veiligst kan varen op het kompas van den Inspecteur der Gymnasia en het best doet te stemmen op den heer Kramer. Spreker is het niet geheel eens met de opmerkingen van den heer Knuttel over de wijze, waarop de Inspecteur der Gym nasia eenige personen niet heeft aanbevolen. Dat deze de dames uitschakelt, acht spreker heel wel verklaarbaar, omdat deze betrekkingen, hoe verstandig het ook van het College is, om daarvoor één Ieeraar te doen benoemen, toch moeilijk zullen zijn. Het onderwijs wordt gegeven aan 3 scholen; de Ieeraar komt telkens in aanraking met verschillende klassen dat is niet gemakkelijk uit een oogpunt van prestige en van het onder appel hebben der klassen en daarom kan spreker be grijpen, dat de inspecteur dames in het algemeen voor deze betrekking heeft uitgeschakeld. Verder moet men iemand benoemen, die al lang gewend is in groote klassen onderwijs te gevenmet iemand, die pas begint, kan men het in dit geval moeilijk wagen. Spreker kan dus niet stemmen voor terugzending der aanbe veling, al vindt hij wel, dat zoowel de Commissie van Toe zicht als de Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs in hun aanbevelingen buitengewoon sober zijn geweest. Dat is zeer j immer, want nu is het voor de raadsleden toch wel uitermate moeilijk, hiernaar hun gedragslijn te bepalen. Waar het advies van den Inspecteur der Gymnasia het meest oriënteerend is en zich het duidelijkst uitspreekt, moet men, naar sprekers oordeel, op den heer Kramer stemmen. De heer van Es kan, evenals de heer Meijnen, volkomen begrijpen, dat de inspecteur de dames heeft uitgeschakeld. Spreker zou niet hetzelfde oordeel durven uitspreken als de heer Knuttel, dat de vrouwelijke leerkrachten meer toewijding voor het onderwijs hebben dan de mannelijke, maar ook niet het omgekeerde. Maar in elk geval betreft het 't onderwijs in de lagere klassen van de drie scholen en in groote klassen, waarvoor men iemand moet hebben, die goed onderwijs geeft en zooveel mogelijk de orde in de klasse weet te hand haven. In dit licht dient men te letten op hetgeen de in- 'specteur over den heer Kloots heeft geschreven. De heer Meijnen noemt dat een aanbeveling met eenige beperking, maar spreker noemt het een lichtpunt, waar de inspecteur schrijft, dat de heer Kloots als Ieeraar wordt geprezen en voor de lagere klassen een goed docent is. Waar de heer Kloots les zal moeten geven in de lagere klassen, is dit voor hem een aanbeveling. Waar omtrent den heer Kramer wordt gezegd, dat hij een wetenschappelijken en kunstzinnigen aanleg heeft, zal spreker daarop niets afdingen. Hij neemt dat aan, want er zijn be wijzen voor aanwezig, maar het komt spreker voor, dat de heer Kramer waarschijnlijk voor de hoogere klassen uitnemend zal zijn, doch in de lagere klassen minder op zijn plaats. Dat niet alles in de toelichting tot de aanbeveling staat, is ten slotte best te begrijpen, maar spreker kan mededeelen, dat in de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder wijs de zaak ernstig is besproken en dat de betrokken leeraren in de klassen zijn bezocht door den Directeur van de H. B. S. aan den Rijndijk en door de Directrice van de H. B. S. voor meisjes, wat bij het oordeel, dat de commissie zich heeft gevormd, groot gewicht in de schaal heeft gelegd. De heer Wilbrink voegt spreker toe, dat daarvan niets in de stukken staat. Spreker antwoordt, dat hij het daarom even mededeelt. Hij geeft den Raad in overweging de voor keur te schenken aan den heer Kloots, die, al is hij jonger dan de heer Kramer, in elk geval practisch werkzaam is geweest. De heer Kramer is bovendien 46 jaar en de oudste van alle sollicitanten. De heer Bosman zou voor het voorstel van den heer Knuttel wel iets gevoelen, ware het niet dat daartegen waar schijnlijk wel dit practische bezwaar zou bestaan, dat het Benoeming Ieeraar iu het Nederlandseh. (Bosman e.a.) plaats hebben van een benoeming er door zou worden ver traagd. Spreker vraagt, of de oplossing niet gevonden kan worden in dezen zin, dat Burgemeester en Wethouders in een korte geheime vergadering nadere inlichtingen verstrekken. Het wordt thans voor de Raadsleden moeilijk. Burgemeester en Wethouders bieden een aanbeveling aan, waarop de heer Kramer No. 1 staat en ook een waarop de heer Kloots als No. i is geplaatst, terwijl er nu stemmen opgaan voor den heer Kramer en aanstonds misschien voor den heer Kloots. Waar de toelichting van Burgemeester en Wethouders, zooals de heer Knuttel terecht opmerkte, zeer sober is, is eenige meerdere voorlichting daarom wel gewenscht. De heer Vos heeft bezwaar tegen het voorstel van den heer Knuttel, omdat bij aanneming daarvan de drie betrokken onderwijsinrichtingen nog langer verstoken zullen blijven van de hulp, welke zij zoo hard noodig hebben. Hij acht het ge wenscht heden tot een beslissing te komen. De heer Tepe zegt, dat de reden, waarom hij zich tegen het voorstel van den heer Knuttel moet verklaren, reeds dooi den heer Vos is ontwikkeld. De behandeling van deze zaak heeft door verschillende om standigheden ook de tusschenkomende groote vacantie is er niet vreemd aan geweest vertraging gehad. De heer Knuttel vraagt nu of het daarom zoo lang moet duren, maar de Commissies, die hierover moeten adviseeren, werken niet altijd even vlug; dat heeft het College niet in de hand; bij terugzending der aanbeveling, zou opnieuw een onderzoek ingesteld moeten worden, wat weer vertraging zou geven. Daarom acht spreker het niet gewenscht, het voorstel- Knuttel te aanvaarden, maar ook afgezien daarvan is daarvoor geen reden. Spreker wil wel eenige mededeelingen doen, die misschien nog nadere opheldering geven; het is niet noodig daarvoor de deuren te sluiten, want die mededeelingen zullen niet van zoodanig persoonlijken aard zijn, dat iemand daar door zou kunnen worden gegriefd. Spreker heeft zelf moeite genoeg gehad met deze schijnbaar zoo eenvoudige zaak. Toen eenmaal besloten was, mede op advies van de hoofden van deze 3 scholen, om daaraan ge zamenlijk één leerkracht te verbinden, in plaats van zich weer te behelpen met leerkrachten voor slechts een gering aantal uren, waardoor noodzakelijk nun qualiteit minder zou zijn dan van iemand, die een volle betrekking bekleedt, moest allereerst de aanbeveling binnenkomen van Curatoren van het gymnasium, die zich ook hadden vereenigd met het denkbeeld om die betrekkingen te combineeren en moest het advies ge vraagd worden van de Commissie van Toezicht op het Middel baar Onderwijs; die waren gelijkluidend wat de personen betreft, niet ten aanzien van de volgorde van aanbeveling; daardoor kwam het College in een eenigszins moeilijk parket. Door zich aan te sluiten bij het advies van Curatoren bij het opmaken van de aanbeveling, zou het College zich op het standpunt gesteld hebben, dat het den heer Kramer voor deze betrekking aan deze 3 scholen verkoos boven den heer Kloots. Nu heerscht allereerst bij de 3 hooiden van die scholen eenstemmigheid over het advies van de commissie van toe zicht; ook dezen zijn eenstemmig van meening, dat de heer Kloots voor deze betrekking het meest in aanmerking komt. Verder zijn de qualiteiten van beide personen, hoewel zij ongetwijfeld voortreffelijkehoedanigheden hebben en beiden ongetwijfeld voor deze betrekking geschikt geacht kunnen worden, toch zoodanig uiteenloopend, dat men desondanks toch een keuze kan doen uit beiden voor deze betrekking: hoewel van den eenen candidaat, den heer Kramer, gezegd wordt, dat hij zich meer in wetenschappelijke richting ont wikkelt en dat zijn aspiraties ook meer in die richting gaan, heeft hij anderzijds qualiteiten, (die spreker, zooal niet uit de stukken, dan toch uit persoonlijk door spreker ingewonnen inlichtingen bij de 3 hoofden en bij den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, zijn gebleken), die spreker er ten slotte aan hebben doen twijfelen, of de door de commissie van toezicht als no. 1 aanbevolen candidaat voor deze betrekking wel de meest aanbevelenswaardige was. Daaruit volgt tevens, dat het feit, waarop de heer Knuttel de aandacht heeft ge vestigd, dat de Inspecteur van het Gymnasiaal onderwijs een categorie van sollicitanten, nJ. de vrouwelijke, heelt uitge schakeld, niet voortvloeit uit antipathie tegenover vrouwelijke leerkrachten en ook niet uit willekeur, maar alleen hierin zijn oorzaak vindt, dat men heeft overwogen, dat deze be trekking, zooals zij wordt gecombineerd, een veel van de betrokken persoon eischende betrekking is, omdat les moet worden gegeven aan drie soorten van leerlingen van drie onderwijsinrichtingen. Dit eischt niet alleen veel van de paedagogische bekwaamheid, maar ook van de physieke kracht van den Ieeraar. Spreker heeft zich door deskundigen op dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 4