402 MAANDAG 7 NOVEMBER 1932. Adres in zake toeslag op pensioen van L. C. Henzen; c. a. (Goslinga e.a.) letsel behoefde te zijn om aan de Rijksverzekeringsbank een uitkeering te vragen. De heer Schiiller zegt, dat men tot Henzen heeft gezegd: ge moet uw pensioen aanvragen, anders wordt ge voor ont slag voorgedragen. De heer Kuipers acht het, na de mededeelingen van den Wethouder en van de andere raadsleden, het beste zijn voor stel in te trekken. Aangezien het voorstel van den heer Kuipers is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVII. Praeadvies op het verzoek van den Leidschen Be- stuurdersbond, inzake de verzekering van werklooze arbeiders ingevolge de Ziektewet. (Zie Ing. St. No. 202.) De heer van Stralen zegt, dat het praeadvies op dit op 6 Januari 1932 ingediende verzoek wel wat erg lang is uit gebleven, maar intusschen is wel gebleken, dat aan de uit voering van dit voorstel eenige moeilijkheden zijn verbonden, terwijl ook juist is, dat met het nemen der premie voor rekening van de gemeente niet bereikt wordt, dat men 80% van het normale weekloon zou ontvangen, maar slechts 80% van de steunuitkeering, die men vóór zijn ziekte had. Dit is wel van belang, omdat, wanneer bij een lage uitkeering toch de volle premie door de gemeente betaald zou moeten worden, dat wel bezwaren meebrengt. Nu is er een andere mogelijkheid om iemand, die ziek is geworden, toch een uitkeering te geven, ook al is hij niet krachtens de Ziektewet verzekerd, n.l. door hem een uitkeering wegens ziekte of behoeftigheid te geven, gelijk aan het bedrag, dat hij ontvangen zou als hij verzekerd was volgens de Ziekte wet. Spreker heeft evenwel toch niet zooveel vertrouwen, dat werkloozen, die ziek worden, van Maatschappelijk Hulpbetoon 80% van hun normale weekloon krijgen; immers, in het praeadvies staat, dat over één jaar aan dergelijke personen slechts 1.000.wordt uitgegeven; spreker maakt zich dus sterk, dat er toch wel een tamelijk groot aantal gevallen zullen zijn van arbeiders, die tijdens hun werkloosheid ziek worden, waardoor dus op datzelfde oogenblik hun steun- of kasuitkeering ophoudt, omdat zij dan niet meer als werk loos, maar als ziek worden beschouwd, maar toch even goed hun behoeften behouden. De mededeeling van het College, dat per jaar nog geen 1.000.daarvoor wordt uitgegeven, verontrust spreker dus wel eenigszins; misschien worden vele van die aanvragen afgewezen of krijgt men in plaats van een behoorlijke uitkeering slechts een gering bedrag. Spreker zou dat gaarne willen weten, omdat deze zaak wel zoo geregeld zou kunnen worden, dat een werklooze, die is aangewezen op kas- of steunuitkeering, zich bij ziekte tot Maatschappelijk Hulpbetoon kan wenden om op deze wijze toch voor zijn gezin den steun te krijgen, dien hij, hoewel niet werkloos, doch ziek zijnde, noodig heeft. Is het niet mogelijk, dat voor georganiseerde arbeiders de aanvrage om steun in geval van ziekte wordt gedaan door middel van de vakvereeniging, waarvan zij lid zijn? Een georganiseerde arbeider, die van zijn kas of de steunregeling trekkende is, heeft met Maatschappelijk Hulpbetoon als zoo danig niets te maken. Er is ook alles voor te zeggen, dat de aanvrage via de vakvereeniging wordt gedaan. Iemand, die als werkloos ar beider slechts te maken heeft met de gemeentelijke crisis steunregeling en zijn organisatie, behoeft feitelijk niet ge noodzaakt te zijn in geval van ziekte zich tot een andere instantie te wenden om steun. Aangezien het echter in die omstandigheden niet mogelijk is de kas- of steunuitkeering te laten dooiloopen, moet hij zich wel op de een of andere manier tot Maatschappelijk Hulpbetoon om steun wenden. In zooverre kan spreker zich dus wel met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders vereenigen, maar hij zou gaarne willen vernemen, of Burgemeester en Wethouders be reid zijn de mogelijkheid te overwegen om de aanvrage van «en zieken, georganiseerden, werkloozen arbeider om steun voor zijn gezin via de organisatie te laten plaats hebben. De heer Komijn verheugt er zich over, dat de heer van Stralen volkomen tevreden gesteld is door het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, want zulks gebeurt niet vaak. Het is spreker echter tegengevallen, dat de heer van Stralen desondanks een hatelijkheidje verkoopt, want daarop Verzekering werklooze arbeiders ingevolge de ziektewet. (Bomijn e.a.) komt het neer, als hij in zijn betoog laat doorschemeren, dat Maatschappelijk Hulpbetoon aan zieke, georganiseerde arbeiders een onbehoorlijk antwoord geeft, of het bedrag weigert, of wel in totaal te laag bedrag betaalt. De heer van Stralen kon beter weten, want van de twee geestverwanten van hem, die in de commissie zitten, heeft de eene, mevrouw Braggaarde Does meermalen verteld, dat zij alle zaken van Maatschappelijk Hulpbetoon in de fractievergaderingen van de sociaal-democraten bespreekt. De heer van Stralen heeft dus kunnen vernemen, dat in de door hem bedoelde gevallen Maatschappelijk Hulpbetoon een behoorlijke uit keering geeft. Reeds ettelijke malen heeft de heer van Stralen op de vraag, of het mogelijk is de aanvrage van een georganiseerden arbeider via zijn vakvereeniging tot Maatschappelijk Hulp betoon te richten, ten antwoord gekregen, dat het niet mogelijk is. Spreker ziet niet in, waarom in deze ten opzichte van een zieken, georganiseerden arbeider anders zou gehandeld moeten worden dan ten aanzien van een gezonden, georgani seerden arbeider, die zich ook persoonlijk tot Maatschappelijk Hulpbetoon om steun moet wenden. Aangezien de Raad het meermalen gesanctionneerd heeft en het ook gesanctionneerd behoort te worden dat de aanvrage door den aanvrager zelf bij Maatschappelijk Hulpbetoon behoort te worden in gediend, spreekt het vanzelf, dat er geen sprake van kan zijn, dat een aanvrage van een zieken, georganiseerden arbeider door diens organisatie wordt ingezonden en behandeld. Trouwens, als men de practijk meemaakt, is de zaak niet zoo verschrikkelijk en zoo ingewikkeld en zoo vaak voor komend. Vóórdat een georganiseerde, die van den socialen dienst een uitkeering ontvangt, als ziek wordt beschouwd, moet er heel wat gebeuren; dat geschiedt eigenlijk alleen, wanneer hij in een ziekenhuis is opgenomen; dan is het officieele bewijs er, dat hij een invalide arbeider is en ge durende die periode niet in staat is, als valide arbeider bij de Arbeidsbeurs te worden ingeschreven en in aanmerking te komen voor uitkeering van Sociale Zaken. Dan staat vast, dat hij niet daarbij behoort, maar bij Maatschappelijk Hulp betoon moet zijn. De heer van Stralen had uit het lage bedrag, vari 1.000. dat aan de zieke georganiseerden wordt uitgekeerd, niet de hatelijke conclusie moeten trekken, dat er te weinig gegeven wordt; hij had van zijn partijgenooten kunnen weten, dat er bijna geen georganiseerde zieke arbeiders voorkomen; wanneer iemand een beetje verkouden is, verhindert dat in het geheel niet, dat hij uitkeering krijgt van Sociale Zaken; dan wordt hij nog altijd beschouwd als volkomen valide. Waar de heer van Stralen, volkomen tevreden gesteld is door het praeadvies van het College, dat inderdaad het ver standigst door den geheelen Raad opgevolgd kan worden, en spreker de toelichting van den heer van Stralen verder in het juiste daglicht meent te hebben gesteld, kan hij het hierbij laten. De heer van Stralen kan niet inzien, dat hij in zijn toe lichting hatelijk is geweest; hij heeft zich daarvan juist zorg vuldig onthouden. Die conclusie van den Wethouder is op dit punt zeker onjuist. De veronderstelling, dat Maatschappelijk Hulpbetoon den zieken niet geeft wat hun toekomt om be hoorlijk rond te komen, is een geschiedenis op zich zelf. Ook werkloozen krijgen bij Maatschappelijk Hulpbetoon te weinig om er behoorlijk van te kunnen leven; dat zal dus ook wel gelden voor werkloozen, die ziek zijn geworden; spreker kan zich tenminste niet indenken, dat Maatschappelijk Hulpbetoon ineens zoo begaan zal zijn met die gezinnen, dat het aan zieke werkloozen wel voldoende zal uitkeeren en aan gezonde niet. In dit opzicht blijft spreker met den Wethouder van meening verschillen. Spreker is verheugd over de voor hem nieuwe mededeeling van den Wethouder, dat een werklooze pas als ziek wordt beschouwd, wanneer hij in een ziekeninrichting wordt op genomen. Spreker heeft aldus geredeneerd, dat een werklooze evenveel, zoo niet meer, kans heeft om ziek te worden als een werkend arbeider. Spreker heeft echter altijd verondersteld, dat een werklooze, die ziek wordt, ophoudt steuntrekkende te zijn en dan maar moet zien, onderstand voor zijn gezin te krijgen. Geldt dit echter, zooals de Wethouder mededeelt, alleen voor hen, die worden opgenomen in een ziekenhuis, dan zal natuurlijk het aantal arbeiders, wie dit betreft, veel minder worden; in dit licht krijgt dat bedrag van ƒ1.000. een geheel andere beteekenis. Spreker ziet dat volkomen in, maar het was hem, zooals hij reeds zei, volkomen onbekend en hij kan er zich niet anders dan over verheugen, dat het zoo blijkt te zijn. Spreker begrijpt niet goed, waarom de Wethouder het ver zoek om de aanvrage van een zieken georganiseerden arbeider

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 24