393 MAANDAG 7 NOVEMBER 1932. Interpellatie-Kuipers in zake verlof gemeentcpcrsoneel (Voorzitter e.a.) op 8 November 1982. De Voorzitter stelt aan de orde de interpellatie van den heer Kuipers, betreffende de afwijzende beschikking op een verzoek in zake het voor eigen rekening vrijaf nemen door het gemeentepersoneel op 8 November 1932. De heer Kuipers dankt den Raad voor het verlof, hem verleend tot het stellen van de volgende vragen aan het College: »I. Zijn de berichten juist in de bladen, dat B. en W. van Leiden afwijzend hebben beschikt op een verzoek van het bestuur van de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond van Personeel in Overheidsdienst, om aan die leden van het personeel, die geen recht meer hebben op verlof, desgewenscht toe te staan op 8 November 1932 voor eigen rekening verlof te nemen? II. Welke motieven hebben Burgemeester en Wethouders er toe geleid, dergelijke besluiten te nemen?" De heer Tepe beantwoordt namens het College de eerste vraag van den heer Kuipers bevestigend. Op de tweede vraag antwoordt het College, dat extra-verlof, d.w.z. verlol boven de jaarlijksche vacantie, voor eigen rekening, in de practijk niet wordt verleend, omdat de redenen, waar voor hier extra verlof wordt gegeven, voor den ambtenaar of werkman van zooveel gewicht zijn, dat het niet redelijk zou zijn, daarvoor zijn loon of wedde in te houden. Krachtens de bij sommige bedrijven en diensten bestaande interne regelingen en overeenkomstig de bij de overige geldende practijk, wordt extra verlof, en dan uiteraard met behoud van loon, alleen verleend wegens gewichtige gebeurtenissen in het familieleven of wegens rechtstreeksche behartiging van ambtenaren-be langen in bestuursfunctie, het bijwonen van vergaderingen van het georganiseerd overleg, van vergaderingen of congressen van vakvereenigingen. Het deelnemen aan een demonstratie als die op 8 November a.s. valt derhalve onder geen der ge vallen, waarin extra-verlof mag worden verleend, zoodat het om die reden verleenen van extra-verlof in strijd zou zijn eenerzijds met de schriftelijk vastgestelde interne regelingen en anderzijds met de in deze gevolgde practijk. Om redenen van dienstbelang behoort overigens het verleenen van extra verlof tot de bovenbedoelde gevallen beperkt te blijven. De heer Kuipers is het niet eens met het antwoord van den Wethouder op sprekers tweede vraag. Spreker wijst op de houding van Burgemeester en Wethouders in den Haag, die besloten hebben dat personeel, dat nog gewoon verlof te goed had, op 8 November vrij kon krijgen, indien de be langen van den dienst dit toelaten; zij, die geen verlof meer te goed hadden, konden voor eigen rekening verlof krijgen, tenzij zij per se vervangen moesten worden; personeel, dat als vertegenwoordigers van organisaties aan de demonstratie deelnam, kon op de gebruikelijke wijze extra verlof krijgen. Dit is een groot verschil met Leiden, waar hiervoor geen extra verlof gegeven is. De Wethouder zegt, dat alleen extra verlof wordt gegeven voor gewichtige huiselijke omstandig heden, maar deze dag is toch voor het modern georganiseerde overheidspersoneel een zeer gewichtige; de V.A.R.A. beschouwt hem als een hoogtijdag en zoo beschouwt sprekers fractie hem ook. Ook is niet toegestaan voor de ambtenaren, verlof van 1933 voor 8 November te gebruiken, hetgeen persoonlijk door spreker aan den Burgemeester is gevraagd; dit spijt spreker, want het personeel mag zijn verlof toch naar eigen goeddunken gebruiken; daarin moet het College toch niet treden. Dit is voor velen een groote teleurstelling geweest. Zoo gaan we te Leiden weer terug naar de middeleeuwen. De Regeering zegt in de memorie van antwoord op de algemeene beschouwingen over de rijksbegrooting, over de demonstraties het volgende: «Intusschen beseft de Regeering, dat de huidige toestand de neiging wakker roept om zich in het openbaar te uiten. Tegen deze neiging kan niet met voorschriften worden opge treden en ook niet door een stelselmatig afwijzende houding." «Slechts wanneer die uitingen een aantasting van het wettig gezag, of een verstoring van de openbare orde zijn, of dreigen te zijn, is het de plicht voor de overheid om in te grijpen." Hieruit blijkt, dat de Minister niet tegen demonstraties is. Burgemeester en Wethouders van Leiden nemen echter wel een afwijzende houding aan en daar protesteert spreker, doch ook zijn fractie tegen. Bij de politie is zelfs het ruilen van dienst bij circulaire van 31 October verboden. Deze circulaire luidt als volgt: «Ter kennis van het personeel wordt gebracht, dat geen verlof in afkorting op het volgend jaar zal worden verleend voor 8 November a.s. en dienstruilingen te dien einde niet zullen worden toegestaan." Politiebeambten, die dus niet vrij waren van dienst en geen verlofdagen meer hadden, hebben met Interpellatie-Kuipers in zake verlof gemeentepersoneel (Kuipers e.a.) op 8 November 1932. andereu willen ruilen, maar dat is geweigerd. Ook verlof van 1933 werd geweigerd. Spreker kan dat niet goed vinden, omdatdie ruiling en verloven vroeger meermalen zijn toegestaan. Juist nu, omdat het gaat over het deelnemen aan deze demonstratie, is het ruilen verboden, waarschijnlijk omdat Burgemeester en Wethouders bezwaar hebben gemaakt. Spreker betreurt dat. Men leeft wel in vrij Nederland, maar blijkbaar nog niet in vrij Leiden. Om die redenen heeft spreker zijn vragen gesteld en hij dankt Burgemeester en Wethouders voor dat antwoord, maar hij is er niet tevreden mee en hoopt, dat Burgemeester en Wethouders in de toekomst hun houding anders zullen bepalen. De heer Schüller wil in aansluiting aan het gesprokene door den heer Kuipers, enkele opmerkingen maken. Het antwoord, dat Burgemeester en Wethouders aan de betrokken organisaties hebben gestuurd, heeft spreker aller minst bevredigd. Het luidt als volgt: ,,In antwoord op Uw schrijven van 24 October j.l. waarbij U verzoekt aan eenige leden van Uwe afdeeling toe te staan op 8 November a.s. voor eigen rekening vrijaf te nemen, hebben wij de eer U mede te deelen, dat inwilliging van dat verzoek bij ons College bezwaar ontmoet''. Met geen woord wordt aangegeven, waarin dat bezwaar bestaat. Hadden Burgemeester en Wethouders dat wel gedaan, dan hadden althans de organisaties nader met hen in overleg kunnen treden. Zij hebben dien weg zelf afgesneden en daarom heeft sprekers fractie de zaak in het openbaar aangesneden. Was nader overleg mogelijk geweest, dan zouden de organi saties dit staat voor spreker vast met tal van gegevens de door den Wethouder naar voren gebrachte motieven hebben kunnen weerleggen. Volgens den Wethouder is schriftelijk geregeld in welke gevallen verlof wordt toegestaan, maar het spreker is bekend, dat het gebruikelijk is, ook voor andere doeleinden verlof te gebruiken. Wanneer b.v. een bestuurder van een vakorganisatie in dienst van de gemeente geen verlof meer heeft en hij heeft toch een dag verlof noodig voor een conferentie, die met de gemeentezaken niets te maken heeft, dan krijgt hij verlof met inhouding van zijn wedde. Zoo heeft b.v. bij de begrafenis van mr. Troelstra het gemeentebestuur ook verlof verleend aan het gemeente personeel buiten het gewone verlof om, met inhouding van loon, waarvan velen gebruik hebben gemaakt. Het kan ook voorkomen, dat katholieken, die geen verlof meer hebben, op voor hen heilige feestdagen, zooals b.v. 1 November, verlof vragen met inhouding van loon, omdat in het regle ment niet is voorgeschreven, dat men daarvoor vrij kan krijgen met behoud van loon. Zoo zijn er tal van voorbeelden, dat het gemeentepers meel vrij krijgt met inhouding van loon. Spreker protesteert ten sterkste tegen de wijze, waarop het bestuur van de organisatie behandeld is in het afwijzend antwoord van het College. Het verzoek der organisatie was behoorlijk gesteld en voldeed aan alle formaliteiten en beleefd heden, terwijl de weigering van het College in het geheel niet gemotiveerd was, waardoor men gedwongen is het hier in openbare raadszitting aan de orde te brengen; daaraan heeft het College zelf schuld. Spreker acht de bezwaren van het College niet steekhoudendhet ligt er duimendik op, dat het College geweigerd heeft om ook maar eenigszins mede te werken door het personeel vrijaf te geven, omdat het tegen een regeering gaat, die het goedgezind is. Daarom uit spreker een woord van protest tegen de houding van dit christelijk College, dat het personeel verlof weigert, hoewel het dit zelf wil betalen. De heer Knuttel acht het volkomen duidelijk, dat het hier geldt een aanslag op de vrijheid van het gemeentepersoneel om voor zijn politieke overtuiging te betoogen. Waar het ge meentepersoneel juist mede door de Welter-plannen en de aankondigingen van de Regeering-Ruys bedreigd wordt, die niet alleen het salaris van de Rijksambtenaren willen ver minderen, maar ook verschillende bindende voorschriften voor de gemeenten voorstellen, moeten toch in de eerste plaats de gemeente-ambtenaren vrijheid hebben om daartegen te strijden. De voor de weigering opgegeven argumenten kunnen in het geheel niet als de wérkelijke worden beschouwd; dit blijkt buitengewoon duidelijk uit hetgeen de heer Kuipers over de politie gezegd heeft; het is ondenkbaar, dat dergelijke maat regelen bij de politie geheel zonder voorkennis van het College, althans van den Burgemeester, het hoofd der politie, zijn ge troffen. Een zoo gewoon iets als het ruilen van dienst is op dezen dag niet toegestaan; daarvoor kan alleen als verklaring gelden, dat men de menschen van deze betooging wil terug houden. Dit bewijst ten duidelijkste, dat ook het weerhouden van het gemeentepersoneel van deelneming aan deze betooging bij deze regeling vooropzit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 12