170
N°. 240. Leiden, 29 October 1932.
De Directeur van den Markt- en Havendienst heeft de
aandacht van ons College gevestigd op het feit, dat, als
gevolg van de inwerkingtreding van de Winkelsluitingswet
1930 S. 460, enkele markten thans op een later uur sluiten,
dan de winkels. Aangezien naar zijn meening geen bijzondere
omstandigheden aanwezig zijn, welke een later sluitingsuur
voor deze markten wettigen, heeft hij ons voorgesteld de
verordening, houdende aanwijzing van de dagen, uren en
plaatsen voor het houden van de verschillende markten en
van veilingen van fruit, in dien zin te doen wijzigen, dat
de sluitingsuren van de bedoelde markten zich weder aan
sluiten bij die betreffende de winkelsluiting. Omtrent dit
denkbeeld hebben wij het gevoelen ingewonnen van de Com
missie voor de Strafverordeningen, welke zich mede met
de Winkelsluitingswet had bezig te houden, en dat van de
Commissie voor den Markt- en Havendienst. Blijkens haar
in de Leeskamer ter visie gelegde rapporten, kunnen beide
Commissies zich in beginsel met het voorstel van genoemden
Directeur vereenigen.
Ook naar de meening van ons College verdient het aan
beveling de markten, wat het sluitingsuur betreft, op den
zelfden voet te behandelen als de winkels; eenerzijds achten
wij dit billijk tegenover de winkeliers, anderzijds is het
marktbezoek na het winkel sluitingsuur zóó gering, dat aan
een later sluitingsuur voor de markten geen behoefte bestaat.
Bovendien schijnt het ons, gelet op de ruime omschrijving,
welke artikel 1, eerste lid, van de Winkelsluitingswet van
het begrip „winkel" geeft, geenszins uitgesloten, dat de
rechter mettertijd een „marktkraam" zal aanmerken als een
„winkel" in den zin der wet, in welk geval de sluitingsuren
voor de markten eo ipso zouden moeten voldoen aan de in
de wet gestelde eischen.
Hangende de hierbedoelde onzekerheid, is er naar onze
meening dus alles voor te zeggen, vooral nu ook geen bij
zondere omstandigheden tot afwijking van de wet nopen,
de marktkramen reeds aanstonds te behandelen als waren
zij „winkels" in den zin der wet, zoodat dan wijziging
noodig is voor die markten, welke thans op een later uur
eindigen dan 10 uur des Zaterdags en 8 uur op andere
werkdagen, te weten: de algemeene avondmarkt, de alge-
meene markt in de van der Werffstraat, de St. Nicolaasmarkt
en de 3 Octobermarkt (zie artikel 1 sub 8°, 9°, 10° en 11°
van de hierboven genoemde verordening),
Het sluitingsuur voor de algemeene avondmarkt en voor
de algemeene markt in de van der Werffstraat, welke markten
beide des Zaterdags worden gehouden, ware mitsdien in
plaats van op 11 uur op 10 uur des namiddags te stellen
en op 8 uur des namiddags, indien deze markten, overeen
komstig het bepaalde in artikel 2, tweede lid, der meer
genoemde verordening, in plaats van op Zaterdag, 1 Januari,
worden gehouden op Donderdag, 30 December.
Ook het sluitingsuur voor de St. Nicolaasmarkt dient dan
op 10 uur des namiddags te worden gesteld, terwijl voorts
de duur van deze markt, welke thans gedurende ten hoogste
tien achtereenvolgende werkdagen, uitgezonderd des Zater
dags, tot en met den 6en of 8en December wordt gehouden,
ware te beperken rekening houdende met het bepaalde
in artikel 4, tweede lid, onder c der Winkelsluitingswet
tot de werkdagen, met uitzondering weder van den Zaterdag,
gedurende het tijdvak van 25 November tot en met 5 De
cember. Tegen de voorgestelde beperking van haren duur
bestaat geen enkel bezwaar, omdat deze markt in werkelijk
heid niet eerder dan 30 November begint en ook niet later
dan 5 December eindigt.
Ten slotte wordt, ook wat de 3 Octobermarkt betreft,
door de voorgestelde redactie van artikel 1 sub 11° algeheele
overeenstemming met de winkelsluitingsregeling verkregen,
niet alleen op den dag, waarop het 3 Octoberfeest wordt
gevierd, doch ook op de andere dagen, waarop deze markt
eventueel wordt gehouden. Tegen een beperking van deze
markt tot den eigenlijken feestdag, hetgeen de Commissie voor
de Strafverordeningen in overweging geeft, bestaat bij ons
College op grond van de daartegen door de Commissie voor
den Markt- en Havendienst aangevoerde redenen bezwaar;
zij is ook niet noodig, nu het doel, dat de Commissie voor
de Strafverordeningen daarmede beoogde te bereiken al
geheele overeenstemming met de winkelsluitingsregeling
door de gekozen redactie toch zal worden bereikt.
Op grond van het bovenstaande en onder verwijzing voor
zooveel noodig naar de ter visie gelegde stukken, geven wij
Uwe Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot vast
stelling van de navolgende verordening:
VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 15 Mei 1922 (Gemeente
blad No. 38), houdende aanwijzing van de dagen, uren
en 'plaatsen voor het houden van de verschillende
markten en van veilingen van fruit, laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 15 Februari 1932
(Gemeenteblad No. 1).
Eenig Artikel.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening worden de
volgende wijzigingen gebracht:
1. wordt sub 8® en 9° telkens in plaats van „11 uur" gelezen:
„10 uur, of, indien ingevolge artikel 2, lid 2, deze markt
gehouden wordt op Donderdag, 30 December, tot 8 uur";
2. wordt sub 10° gelezen als volgt:
„10°. een z.g. St. Nieolaasmarkt, voor den verkoop van
allerlei waren, van des voormiddags 8 tot des namiddags 10
uur, uitgezonderd des Zaterdags en des Zondags, gedurende
het tijdvak van 25 November tot en met 5 December, op
de Hoogstraat, Vischmarkt en Botermarkt.";
3. wordt sub 11° gelezen als volgt:
„11°. een z.g. 3 Octobermarkt op een of meer door Burge
meester en Wethouders te bepalen werkdagen op of omstreeks
3 October van des voormiddags 8 uur tot het op die dagen
bij of krachtens de Winkelsluitingswet 1930 (Staatsblad 460)
voor winkels vastgestelde sluitingsuur, op de Beestenmarkt,
Nieuwe Beestenmarkt en le Binnenvestgracht."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.