356 MAANDAG 5 SEPTEMBER 1932. Voorzieningen op het Veemarktterrein e. a. (Coster e.a.) de Leidsche Broodfabriek, om de beschikking te krijgen over den tuin, die toch niet gebruikt wordt, en een brug doen maken over den singel om, na lossing der veewagens en luxe auto's, die meteen door te voeren naar het Schutters veld, zoodat men de markt geheel vrij heeft; dan zou het Schuttersveld ook verhard en geheel vror parkeerterrein ingericht kunnen worden, aarvan de geheele week gebruik gemaakt kan worden. Wanneer dat mogelijk was, zou spreker willen, dat bij de begrooting in dien geest een voorstel gedaan werd. De heer Goslinga zegt, dat de buitengewoon slechte tijds omstandigheden Burgemeester en Wethouders dwingen om de uitvoering van het nieuwe veemarktplan achterwege te laten er zouden daardoor veel te zware lasten op de burgerij worden gelegd maar dat er nu natuurlijk meer aandacht moet worden geschonken dan tevoren geschiedde, aan den bestaanden toestand op de veemarkt. Spreker is met den heer Coster van oordeel, dat veranderingen moeten worden aangebracht, maar hij weet niet of de oplossing zal worden gezocht in de door den heer Coster aangegeven richting. Die zaak is nog bij den betrokken dienst in over weging en zij zal de verschillende commissies en Burge meester en Wethouders nog moeten passeeren, maar in elk geval brengt het uitstel van het veemarktplan eenige con sequenties mee voor de verbetering van den toestand op de veemarkt. In hoofdzaak is noodig een betere parkeergelegen heid, omdat door het ontbreken van een behoorlijke parkeer gelegenheid een groot deel van het marktterrein door auto's wordt ingenomen en er dientengevolge te weinig ruimte overblijft voor het plaatsen van vee. Voor een oplossing in die richting zal te zijner tijd de medewerking van den Raad worden gevraagd. De thans aanhangige voorstellen zijn een uitvloeisel van de door spreker gestelde overwegingen De veeartsen hebben herhaaldelijk om die abris gevraagd, hoofdzakelijk als beschutting tegen den regen. De voorziening in die behoefte is jaren achtereen uitgesteld. Eenigen tijd geleden is er opnieuw op aangedrongen en ook de inspecteur van het vee- artsenijkundig staatstoezicht heeft den Burgemeester gewezen op den plicht van de gemeente om aan dezen wensch van de veeartsen te voldoen. Het zou oneerlijk zijn geweest om, waar de financieele toestand van de gemeente een beletsel vormt om het nieuwe veemarktplan te volvoeren, de over weging van dit verzoek der veeartsen aan de totstandkoming van de nieuwe veemarkt op te hangen. Burgemeester en Wethouders zagen zich genoodzaakt met dit voorstel, dat de goedkeuring van den inspecteur van het veeartsenij- kundig staatstoezicht wegdraagt en waarmede ook de vee artsen wel ingenomen zullen zijn, bij den Raad te komen. Het spijt spreker, dat het dien kant uit moet uit het verleden jaar door hem gegeven antwoord blijkt, dat hij toen die overtuiging nog niet had maar de dagelijks slechter wordende financieele toestand van de gemeente dwingt daartoe. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXII. Voorstel tot verhooging van de aan de Vereeni- ging tot Bestrijding van de Tuberculose toegekende subsidie en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (Zie 1 n<i. Sl. No. 192.) De heer Koole zegt dat, toen het verzoek van de Ver- eeniging tot Bestrijding van de Tuberculose om verhooging van het subsidie in de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst werd behandeld, het vergezeld was van een schrijven van den Wethouder van Financiën. Spreker heeft voorge steld de gevraagde verhooging toe te staan, omdat z. i. in 1932 niet de uitzending der patiënten, wier opneming in een sanatorium volgens medisch advies noodig was, mocht worden stop gezet, maar de overgroote meerderheid der Commissie-leden stelde zich op het standpunt van den Wethouder van Financiën en was niet te vinden voor een verhooging van het subsidie tot 14000. Spreker heeft in de commissie gemeend aan te moeten toonen het groote nut dezer vereeniging, hetgeen hij onnoo- dig acht hier te herhalen, voor hen, die aan deze zware ziekte lijden Desniettegenstaande is spreker toch later gebleken, hij wil niet zeggen, dat de begrooting niet goed verzorgd was, maar dat die toch zoodanig was samengesteld, om een tekort te voorkomen, zooals eenige jaren geleden, toen de vereeniging met een tekort van 9.500.bij de gemeente aanklopte; ook in de commissie is daar toen tegen op gekomen, dat dit niet kon worden bestendigd en dat dit Verhooging subsidie Vereeniging Bestrijding Tuberculose. (Koole e.a.) in het vervolg niet meer moest gebeuren; toen is een renteloos voorschot verstrekt, waarvan jaarlijks 1.000. terugbetaald moest worden. Nu staan spreker en zijn ge heele fractie op het standpunt, dat, gezien de slechte economische omstandigheden der arbeiders, waar deze ziekte zich juist het meeste openbaart door gebrek aan krachtige voeding, wanneer deze vereeniging bij gebrek aan geld de uitzending van patiënten naar sanatoria zou moeten staken, dit subsidie met ten hoogste 2.000.moet worden ver hoogd; in dien geest dient spreker een amendement op dit voorstel in. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Koole, luidende: „Ondergeteekende stelt voor aan het praeadvies van Burgemeester en Wethouders No. 192 de navolgende alinea toe te voegen: b. mocht blijken dat de begrooting van 1932 der Ver eeniging tot bestrijding der tuberculose met de toegekende subsidie van 8.000.alsnog een tekort aanwijst, de subsidie alsdan vast te stellen op maximaal 10.000. Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Goslinga zegt, dat ook het College op het stand punt staat, dat de uitzending van patiënten niet mag wor den stopgezet, maar dat brengt toch niet mee, dat alles wat een dergelijke vereeniging vraagt maar voetstoots moet worden toegestaan; dat heeft de heer Koole trouwens zelf al ingezien. Spreker heeft van den administrateur der vereeniging gekregen den stand van de kas per 31 Augustus j.l.als bijdrage van de provincie was voor 1932 geraamd/2.950. in werkelijkheid heeft men ontvangen 4.350.Voor bijdragen van derden voor verpleging in sanatoria was over 1932 geraamd 2.400.op 1 Augustus j.l. had men reeds ontvangen 5.000.dus over 2/s van het jaar reeds meer dan tweemaal zooveel als over het geheele jaar geraamd was. De opbrengst van de Emma-bloem was geraamd op 1.300.maar bedroeg in werkelijkheid 2.500. Hieruit blijkt, dat men het subsidie van de gemeente wel eenigszins lichtvaardig van 6.000.tot 14.000.— heeft verhoogd en dat het toch wel gewenscht is, met alle respect en waardeering voor het goede doel, dat dit toch ook eens door de menschen van de financiën nuchter en zakelijk bekeken wordt. Nu meent het College, dat met 8.000.kan worden volstaan, in welke meening het ver sterkt is door dezen staat van de geldmiddelen der vereeni ging op 31 Augustus j.l. De heer Romijn en spreker zijn na inzage daarvan tot de overtuiging gekomen, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders juist is en op dit oogenblik met 8.000.kan worden volstaan. Blijkt de vereeniging er later niet voldoende aan te hebben, dan zal voor haar het tijdstip aangebroken zijn om zich met een nieuw verzoek tot den Raad te wenden en zal dit nader worden bekeken, maar om te voren tot de vereeniging te zeggen, dat zij thans 8.000.krijgt en'de gemeente, voor het geval dat bedrag niet voldoende blijkt, er 2.000. bij zal geven, is een vorm van subsidieering, welken spreker niet kan toejuichen Waarom deze vereeniging wel en anderen niet? Zeker, zij streeft een goed doel na. maar dat kan van tallooze vereenigingen worden gezegd. Burgemeester en Wethouders staan niet onsympathiek tegenover een vereeniging als deze, maar zulke vereenigingen moeten de tering naar de nering zetten en trachten met een zoo klein mogelijk subsidie rond te komen. Zij mogen niet denken, dat het er niet op aankomt, omdat de gemeente toch klaar staat om bij te springen, als zij te kort komen. Dat heeft een slechten invloed op de bijdragen van parti culieren, waarop zulke vereenigingen voor een groot deel zijn aangewezen. Het is geenszins de bedoeling dit is verleden jaar gebleken, toen de vereeniging onverwacht voor een groot tekort stond de vereeniging in den steek te laten, integendeel, het lot der tuberculose-lijders gaat Burgemeester en Wethouders na aan het hart, maar dit is een reden te meer om den financieelen kant van de zaak met de grootste behoedzaamheid en zorg te behandelen en, waar Burgemeester en Wethouders de overtuiging hebben, dat de vereeniging er met 8.000.kan komen, moet spreker de aanneming van het voorstel van den heer Koole ontraden. De heer Koole zegt, dat hetgeen de heer Goslinga heeft voorgelezen omtrent de verhooging van het subsidie van de provincie en omtrent de opbrengst van de Emma- bloem-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 8