127
gemeentekas worden gesteld, is het gewenscht, dat ook
weder voor het 4e kwartaal een raadsbesluit, regelende het
maximum-bedrag voor op te nemen kasgelden, wordt genomen.
Evenals voor het 3e kwartaal kan het maximum op
1.000.000.worden bepaald.
Wij geven Dwe Vergadering mitsdien in overweging ons
te machtigen, gedurende het 4e kwartaal 1932, over te gaan
tot het sluiten van kasgeldleeningen tot zoodanig bedrag,
dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld,
met inbegrip van het in rekening-courant bij de N.V. Bank
voor Kederlandsche Gemeenten op te nemen bedrag, de
som van f 1.000.000.te boven gaat en onder de voor
waarden als door ons College zullen worden bepaald.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 202. Leiden, 27 September 1932.
Het hierachter afgedrukte adres van het bestuur van den
Leidschen Bestnurdersbond, houdende verzoek om, door het
sluiten van een vrijwillige ziekteverzekering, de werklooze
arbeiders te doen verzekeren ingevolge de Ziektewet en de
eventueel daarvoor verschuldigde premies voor rekening van
de gemeente, respectievelijk van de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon te nemen, geeft ons aan
leiding het volgende onder Uwe aandacht te laren gen.
Zoowel in de reglementen van de verschillende werkloozen-
kassen als in het reglement voor de gemeentelijke steun-
verleeniug komt eene bepaling voor, dat bij ziekte of ongeval
geen uitkeering wordt verleend en het zou ook in strijd
zijn met de beginselen van de werkloosheidsverzekering en de
gemeentelijke steunverleening, indien aan non-valide werk
loozen uit werkloozenkassen of uit de gemeentelijke steun
verleening uitkeering werd verstrekt.
Op grond hiervan worden kastrekkende werkloozen be
houdens in geval aan hun vakvereeniging een ziekenkas is
verbonden en steuntrekkende werkloozeu, indien deze
ziek zijn of een ongeval hebben bekomen, verwezen naar de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon,
welke Commissie, voor zoover ons bekend is, nimmer een
aanvrage van een invaliden georganiseerden werklooze, welke
ondersteuning behoefde, heeft afgewezen.
Aangezien ziektegevallen van vorenbedoelde categorieën
van werkloozen betrekkelijk sporadisch zijn voorgekomen,
is het door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon aan hen gedurende de laatste jaren uit
gekeerd bedrag nog beneden 1000.per jaar gebleven,
een bedrag, dat zeer zeker niet hoog kan worden genoemd.
Wat nu invoering van den door den Leidschen Bestuur-
dersbond gewenschten maatregel betreft, verwijzen wij Uwe
Vergadering allereerst naar de in de Leeskamer ter visie
liggende uiteenzetting van den Voorzitter van den Kaad
van Arbeid in deze gemeente. Hieruit zal U blijken dat,
nevens de moeilijkheden, welke de Ziektewet voor de toe
passing te dezer zake oplevert, met eene eventueele invoe
ring van den maatregel, naar de Voorzitter van den Baad
van Arbeid heeft berekend, een bedrag van 18.000.
per jaar voor de gemeente zou zijn gemoeid.
De Subcommissie voor de Steunverleening merkt in haar
ter zake uitgebracht advies op, dat bij genoemd bedrag
geen rekening is gehouden met het feit, dat verschillende
organisaties bij werkloosheid de ziektepremie doorbetalen
en dat de werkelijke kosten mitsdien lager zullen zijn.
Wij betwijfelen zulks ten zeerste, aangezien die organisaties
uit den aard der zaak de doorbetaling van de ziektepremie
zullen staken, zoodra blijkt, dat de gemeente de premies
voor haar rekening neemt.
De door de subcommissie gestelde vraag, of de ziektever
zekering niet langs andere normen kan worden bepaald,
zoodat de uitkeering aan het steunbedrag gelijk wordt,
moeten wij ontkennend beantwoorden. Immers, zooals terecht
in het advies van den Voorzitter van den Baad van Arbeid
alhier wordt opgemerkt, treedt ingevolge art. 81 der Ziektewet
voor „loon" ten aanzien van den vrijwillig verzekerde in de
plaats het inkomen dat hij uit anderen hoofde geniet, i. c.
de kasuitkeering of de steun. Bij ziekte zal den werklooze
dus 80 van dat bedrag (kasuitkeering of steun) worden
uitgekeerd.
De door de gemeente Deventer getroffen regeling, waarbij
de premie van de ziekteverzekering der steuntrekkers voor
hare rekening zoude komen en naar welke regeling de sub
commissie vervolgens verwijst, is met de door adressant be
oogde regeling niet op één lijn te stellen. De gemeente De
venter toch vergoedt aan de arbeiders, die, indien zij bij
werkloosheid geheel vrijwillig de premie voor de ziektever
zekering hebben doorbetaald en dus ook tijdens hun werk
loosheid verzekerd zijn gebleven, bij den overgang naar de
steunverleening de premies, indien zij dit verzoeken. Van
een algemeene regeling is dus geen sprake en het is ons
dan ook gebleken dat slechts 8 personen in Deventer hebben
verzocht in aanmerking te mogen komen voor vergoeding
van premies.
Op grond van een en ander meenen wij het treffen van
een regeling, als door den Leidschen Bestuurdersbond ge
vraagd, eene regeling, waarmede voor de gemeente een
extra uitgave van niet minder dan f 17.000.per jaar
zou zijn gemoeid, zonder dat de betrokkenen er bijzonder
veel profijt van zouden hebben, ten zeerste te moeten ont
raden. En aangezien het ons bovendien bekend is, dat ook
de Minister van Binnenlandsche Zaken tegen de gevraagde
regeling bedenking heeft, geven wij Uwe Vergadering derhalve
in overweging afwijzend op het verzoek van het bestuur
van den Leidschen Bestuurdersbond te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Baad der gemeente Leiden.
Het Bestuur van den Leidschen Bestuurdersbond, gevestigd
te Leiden, Heerengracht 34, geeft beleefd te kennen,
dat werklooze arbeiders, die ziek worden, op grond van
artikel 52 der Ziektewet, in vele gevallen van uitkeering zijn
verstoken, terwijl zij ook geen uitkeering ontvangen inge
volge de bestaande steunregelingen, terwijl, indien zij nog
trekkend zijn uit hun werkloozenkas, ook deze uitkeering
wordt stopgezet;
dat het mogelijk is, blijkens artikel 78 der Ziektewet, de
arbeiders te verzekeren ingevolge de Ziektewet, indien een
vrijwillige ziekteverzekering wordt gesloten;
Bedoeld artikel luidt:
„1. Bij de ziekenkas van een Baad van Arbeid mogen
zich verzekeren:
1. personen, behoorende tot groepen, die voor het gebied
van een Baad van Arbeid door ons zijn aangewezen;
2. degenen, wier verplichte verzekering is geëindigd.
2. Door Ons worden regelen gegeven omtrent de vast
stelling der voor de vrijwillige verzekering verschuldigde
premies
dat evenwel de iukomsten van deze werklooze arbeiders
niet voldoende zijn, dat de betreffende arbeiders deze premie
betalen
Beden, waarom ons bestuur Uwen Baad verzoekt, deze
premie te doen geschieden voor rekening der gemeente, even-
eventueel van de Gemeentelijke Commissie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon.
't Welk doende,
Het Bestuur van den Leidschen Bestuurdersbond,
A. Sasburg, Voorzitter.
J. J. v. Stralen, Secretaris.
Leiden 6 Januari 1932.
N°. 203. Leiden, 29 September 1932.
Met de in de Leeskamer ter visie liggende beslissing van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, waarbij de aanslag
in de plaatselijke inkomstenbelasting dezer gemeente, over
het belastingjaar 1930/31 opgelegd aan den persoon, ge
noemd op den bij die beslissing gevoegden staat, werd ver
nietigd, kan ons College zich niet vereenigen, omdat het
van oordeel is, dat de aangeslagene behoort tot de perso
nen, die op grond van art. 244a (oud), le lid, sub 1°, van
de Gemeentewet te Leiden belastingplichtig zijn.
Onder verwijzing naar de vorenvermelde stukken, geven
wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten
tot het instellen van beroep bij H. M. de Koningin tegen de
bedoelde beslissing van Gedeputeerde Staten dezer provincie.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 204. Leiden, 29 September 1932.
Bij Uw besluit van 3 Augustus 1931 (Ingek. Stukken n°. 180)
werd aan de „Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen"
ten behoeve van de kinderbewaarplaats aan de Langebrug
over elk der jaren 1930 en 1931 een verhoogde subsidie van
1000.toegekend.