260 MAANDAG 4 JULI 1932. Reorganisatie van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (Wilbrink e.a.) Spreker is door de woorden van den Wethouder niet over tuigd en bovendien heeft de heer Beekenkamp gevraagd naar sprekers meening, hoe het dan wel zou kunnen. Partieele verbeteringen zouden bij spreker geen bezwaar ontmoeten. Dit geheele plan is eigenlijk geheel ondergeschikt gemaakt aan de noodzakelijke vernieuwing van den ontsmet tingsdienst; dat is gesteld als een integreerend bestand deel daarvan en daarom moet al het andere absoluut volgen. Spreker ziet de noodzakelijkheid daarvan nog niet in; spreker ontkent niet, dat een verandering in den ontsmettingsdienst noodzakelijk is, maar bij ernstig willen en zoeken moet een weg te vinden zijn om dit op een behoorlijk commercieele manier te doen geschieden. Ér is gezegd, dat het inrichten van den paardenstal voor den ontsmettingsdienst 20.000. zal kosten; dan schiet er van dien stal nog een stuk over. De heer Splinter ontkent dit. De heer Wilbrink zegt, dat het er bij hem niet in wil, dat een soortgelijk gebouw als de paardenstal, waarin nu toch gebroken zal moeten worden en die van een zoldering moet worden voorzien, 50.000.zal moeten kosten. Wanneer men een nieuw gebouw laat zetten, kan daarbij direct rekening worden gehouden met de eischen van den dienst, hetgeen bij een bestaand gebouw niet het geval is. Kan het laatste voor een bedrag van 20.000.geschikt gemaakt worden, dan moet het ook mogelijk zijn het eerste voor minder dan ƒ50.000. te bouwen. Nu het Bolwerk wellicht wordt afgegraven, zou met de Lichtfabrieken overleg gepleegd kunnen worden over het afstaan van een hoekje grond, waarop het gebouw geplaatst zou kunnen worden. Het terrein van den dienst grenst aan het Bolwerk. Spreker betwijfelt het, of in dit geval de duurste weg de goedkoopste zal blijken te zijn. Men heeft het ook bij de inrichting van de vuilverbranding gezegd, maar iedereen zal thans moeten erkennen, dat indien men indertijd niet naar het allernieuwste had gezocht, men goedkooper zou zijn klaargekomen. Wat de ontsmettingsinrichting betreft, staat men voor het zelfde geval. Somtijds komt men tot het inzicht, dat remmend toezicht goede vruchten kan afwerpen, want terwijl men in 1922 voor een behoorlijk ingericht gebouw voor dezen dienst 200.000.had moeten betalen, blijkt het nu mogelijk te zijn met 50.000.te volstaan. Het wachten bij den Heini- gings- en Ontsmettingsdienst heeft de gemeente altijd voor deel gebracht en spreker meent, dat men ook nu nog moet wachten. Als de ontsmettingsdienst niet kan wachten, moet er natuurlijk een gebouw voor worden gezet, dat wat den prijs betreft wel een beetje zal kunnen meevallen. Het is ook mogelijk den Reinigingsdienst goedkooper in te richten. Men wil nu het nieuwste model wagen hebben. Daarvoor zou iets te zeggen zijn, als men den dienst totaal opnieuw zou moeten opzetten. Nu dat niet het geval is en het niet al te best kan lijden, moet men niet het beste uit het beste vragen, maar trachten behoorlijk materiaal te krijgen tegen een billijken prijs. Men zou kunnen beginnen met het aanschaffen van een paar eenvoudiger vuilnisauto's, hetgeen ook de Hollandsche industrie iets ten goede zou kunnen komen. De auto's, waarop men nu het oog heeft, zullen uit het buitenland moeten komen, hoewel spreker met dankbaar heid heeft vernomen, dat men zal trachten ze in Holland te laten maken. Zou men dit jaar niet kunnen volstaan met de aanschaffing van twee goed overdekte wagens van 4.000.voor den buitendienst, welke wagens dan volgens die Hollandsche constructie zoo kunnen worden ingericht, dat zij aan den buitenkant bestuurd kunnen worden, zoodat, de chauffeur dan niet stokstijf op den wagen blijft zitten, maar mede kan helpen de bakken te ledigen, terwijl hij anders in zekeren zin buiten dienst gesteld is? De Wethouder betoogt, dat bij het nieuwe model vuilnis wagens de eene aanrijdt, als de ander afrijdt. Dit economisch werken staat echter nog niet zoo vast, want in buurten, waar de huizen en dus de vuilnisbakken dicht op elkaar staan en veel vuil bevatten, is de wagen heel spoedig gevuld, maar op andere plaatsen, waar ze verder uit elkaar staan en minder vuil wordt afgeleverd, niet zoo gauw. Er is dus altijd een hiaat; wanneer de dienst wordt ingesteld op het vlug gevuld zijn van de wagens, maar die zijn niet zoo gauw vol, dan moet de tweede auto wachten; wordt de dienst ingesteld op het niet vlug gevuld zijn van de wagens, maar zijn ze wel vlug vol, dan loopen die menschen zoolang rond te kijken. Spreker is dus niet overtuigd, dat de dienst zoo rationeel zal werken als in de stukken is aangegeven. Spreker gevoelt veel meer voor het ook in andere plaatsen toegepaste systeem, waarbij de wagens aan den buitenkant bestuurbaar zijn en Reorganisatie van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (Wilbrink e.a.) de chauffeur er met nog een man op uit trekt; wanneer één man verlet heeft, is dat niet zoo duur als wanneer er 2 zijn. Bovendien kan men voorloopig beginnen met 2 wagens, die maar iets meer kosten dan één wagen volgens het plan van den Directeur; dat zou bezuiniging zijn. Spreker geeft toe, dat het wagenmaterieel geheel versleten is, maar niet dat geen enkele wagen plotseling meer bruik baar zou zijn. Natuurlijk zullen wel grootere en kleinere reparaties noodig zijn, maar bij aanschaffing van 2 auto's in dit jaar zullen 1 of 2 paardenwagens uit kunnen vallen; wanneer het volgend jaar weer 2 auto's aangeschaft worden, zullen weer paardenwagens uit kunnen vallen; voor eiken auto kunnen tenminste 2 paardenwagens uitvallen; voor 2 auto's vallen dus 4 paardenwagens uit; anders deugt er van de berekeningen in het rapport niets, omdat een auto zeker tweemaal zoo duur is als een paard en wagen; er zijn ook tweemaal zooveel menschen voor noodig. Nu zegt men: de paarden zijn goedkoop, maar als ze moeten worden aangeschaft, zijn ze plotseling geweldig duur. Spreker zegt niet, dat men bij zijn systeem meer paarden zou moeten koopen; zoo erg is het niet of die paarden kunnen nog wel een paar jaar meeloopen. De uitbreiding ineens is dus niet zoo noodzakelijk; men moet hier rekenen met het wenschelijke. Spreker zou het er mee eens zijn, dat de straatreiniging en de besproeiing moeten worden geperfectioneerd, als men niet in deze tijds omstandigheden verkeerde. Welke particulier gaat, als zijn inkomsten verminderen, zijn uitgaven uitzetten om zijn huis houding te perfectionneeren, om wat meer gemak te hebben? Neen, dan vraagt hij zich af, of het kan en of zijn inkomsten er naar zijn om zijn uitgaven uit te zetten; anders spaart hij dat uit. Spreker weet wel, dat de burgerij dikwijls meent, dat de gemeenschap alles kan, voor alles kan zorgen en alles in betere banen kan leiden, maar spreker gelooft, dat de burgerij zoo goed beseft, dat de inkomsten der gemeenschap verminderen, dat zij er genoegen mee neemt, dat met de perfectionneering der gemeentelijke diensten gewacht wordt tot betere tijden. Volgens den heer Beekenkamp zou de Ontsmettingsdienst in elk geval 85.000.kosten; spreker heeft duidelijk aan getoond, dat dat niet noodig is; spreker kan zich niet indenken dat de verbouwing van een paardenstal tot een behoorlijke desinfectie-inrichting 20.000.kost en een nieuw gebouw ƒ85.000.Overigens is het maar gelukkig geweest, dat men met die desinfectie-inrichting heeft moeten wachten. Resumeerende stelt spreker dus voor: om het College op te dragen, uit te zien naar een plaats; kan het College die niet vinden, dan willen zich misschien wel eenige Raadsleden daarvoor moeite getroostenom verder aan te schaffen 2 auto's, niet van die dure, geperfectionneerde als het College voorstelt, maar die men zeker in zeer goede qualiteit kan krijgen voor 4.000.per stuk; dan zou men langzamerhand tot wijziging van den geheelen Reinigingsdienst komen. Ook wil spreker de uitbreiding met 2 sproeiwagens voor dit jaar aanhouden en ook zeer zeker de aanschaffing van kleine auto's om de smalle stegen te bedienenzoo lang de paarden en de wagens nog mee kunnen, is het voordeeliger de binnenstad met paarden te bedienen dan met auto's; ieder die met transport iets te maken heeft gehad, zal dat volmondig toegeven. De tegenstanders van dit voorstel bestrijden dit niet, omdat zij het in normale omstandigheden niet wenschelijk zouden achten dien dienst te perfectionneeren, maar omdat zij, rekening houdend met de tegenwoordige omstandigheden, een weg aan geven, waarlangs het mogelijk is de gemeentefinanciën niet te zwaar te belasten, anderzijds toch streven naar stelsel matige verbetering van den reinigingsdienst, waarbij het oude materiaal in elk geval dienst kan doen zoolang het bruikbaar is. Spreker meent daarom volle vrijheid te mogen hebben om de Raadsleden op te wekken hun stem niet aan het voor stel van het College te geven, waarbij dan misschien uitge sproken wordt, dat moet worden gezocht in de richting als door spreker aangegeven. De heer Groeneveld is door het antwoord van den Wet houder niet bevredigd en is daardoor ook niet er van over tuigd, dat zijn voorstel van 20 Januari 1931 een behoorlijke behandeling van de zijde van het College heelt genoten. Het lijkt veel meer op een behoorlijke begrafenis. Aangezien sprekers voorstel echter nog niet dood is, heeft hij er wel bezwaar tegen, dat het nu reeds begraven wordt. Het wordt nu langzamerhand tijd, dat het prae-advies wordt uitgebracht. Spreker vindt het onbehoorlijk, dat thans op het prae-advies wordt vooruitgeloopen. Het had in elk geval moe ten verschijnen voor de behandeling van het thans aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 18