MAANDAG 4 JULI 1932.
259
Reorganisatie van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(Splinter.)
is er door goede stuurmanskunst in geslaagd het schip
drijvende te houden; op het oogenblik is de toestand echter
zoodanig, dat het niet langer kan blijven drijven; het zou
gaan zinken, voornamelijk door de uitbreiding der stad met
haar nieuwe woonwijken, daardoor is ook vanzelf de afstand
naar de centrale stortplaats grooter geworden en is de stad
moeilijker met paardentractie te bewerken. De laatste jaren
zijn de verschillende eischen, aan den dienst gesteld, enorm
verzwaard; men had noodig een intensiever straatreiniging,
meer sproeien, terwijl de ophaaldienst een zeer vlugge uit
voering vereischt, vooral in nauwe straten. Ook de stadsver
betering, waaraan de laatste jaren krachtig wordt gewerkt,
men denke aan de asfalteering van de verschillende singels,
vraagt in alle opzichten van dezen dienst meer zorg. De
behoeften zijn dusdanig vermeerderd, dat men in een nood
toestand gekomen is.
Het vuil wordt op het oogenblik opgehaald met open
paardenwagens en open handkaxren, oorspronkelijk bestemd
voor het vervoer van bijeerigeveegd straatvuil, en verder met
open auto's van plaatselijke expediteurs. Dit materieel ver
keert nu in een zoodanigen toestand, dat men niet meer
met een reorganisatie kan wachten. Spreker geeft toe, dat
men op het oogenblik een zeer moeilijken tijd doormaakt,
ook dit is in de commissie in den breede besproken
maar hoe moeilijk de tijd ook is, volgens spreker moet dit
voorstel aangenomen worden, omdat men zoo niet langer
mag doorgaan.
Spreker sluit zich aan bij de hulde, gebracht aan het
rapport van den Directeur. Volgens den heer Bosman kent
men eigenlijk maar van één ambtenaar, den Directeur,
bepaaldelijk het persoonlijk inzicht, maar spreker herinnert
aan het rapport van den heer Noppen, die toch ook op
dit gebied ervaring heeft en tot de conclusie komt, dat
reorganisatie van dezen dienst noodzakelijk is; spreker geeft
den heer Bosman nu toe, dat deze niet zoover wil gaan,
maar zijn conclusie was toch, dat deze ook wilde reorganiseeren.
Al deze dingen tezamen beschouwende, kan het niet anders
of er moet wat gebeuren; er moet gereorganiseerd worden
en nu is maar de vraag welk systeem dan zal moeten worden
toegepast. Nu zijn er 3 systemen, behoud van de paarden
tractie, gemengde tractie en autotractie; het laatste systeem
wordt voorgesteld.
Indien men bij handhaving der paardentractie uitsluitend
zou doen hetgeen strikt noodzakelijk zou zijn, wat men dus
toch zou moeten uitgeven, dan komt spreker tot 41.300.
maar dan kan de paardenstal ook niet gemist worden en
benut voor den ontsmettingsdienst. De heer Knuttel vroeg
terloops, of het niet mogelijk was de paarden tijdelijk ineen
anderen stal te plaatsen. Dat zou evenwel uit den boozezijri,
omdat men dan geen behoorlijk overzicht zou hebben over
den geheeleri dienst. Bij behoud van de paardentractie zou
men voor den ontsmettingsdienst toch een gebouw moeten
stichten, globaal begroot 50.000.zoodat men dan zou
komen tot een uitgave van tenminste 90.000.
Spreker herinnert er aan, dat er 10 jaar geleden een voor
stel bij het College geweest is tot inrichting van een nieuwen
ontsmettingsdienst, dat niet 85.000.maar f 200.000.
zou kostentoen waren de tijden precies zooals numisschien
is het nu nog iets erger. Dat gebouw was er toen zeker ge
komen, indien het Rijk daaraan de helft had willen bijdragen,
maar toen heeft het Staatstoezicht op de volksgezondheid het
volgende geschreven
»lk heb de eer Uw College beleefd mede te deelen, dat
eenige maanden geleden de heer Minister van Arbeid om
advies in mijne handen stelde Uw aan Zijn Excellentie
gericht verzoek om Rijksbijdrage in de oprichting van
een ontsmettingsgebouw, waarvan de kosten de som van
f 200.000.zouden overschi'ijden.
In verband met de bezuiniging, die overal dient te worden
ingevoerd, rees bij mij de vraag, of het wel wenschelijk is
op dit oogenblik over te gaan tot bouwen van zulk een
kostbare inrichting hoewel erkennende dat de ingediende
ontwerpen uitmuntend zijn voorbereid en de geprojecteei'de
inrichting niet alleen aan alle te stellen eischen voldoet, doch
wellicht in de toekomst toch zal blijken onontbeerlijk te
zijn".
Bij behoud van de paardentractie zullen de uitgaven dus
niet zoo belangrijk minder zijn. Nu kan men voor 20.000.
krijgen een ontsmettingsinrichting, die ook voldoet aan de
eischen, door hel Staatstoezicht op de volksgezondheid gesteld.
Bij paardentractie zouden de exploitatiekosten duurder zijn
en jaarlijks 69.000.bedragen, of 1.81 per m3.
Bij gemengde tractie zijn minder noodig 3 auto's, een
een verschil van 23.000.maar dan komt men voor de
moeilijkheid, dat men een deel van de paarden moet behou
den; de ontsmettingsinrichting zou dan in de andere helft
Reorganisatie van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(Splinter e.a.)
van den paardenstal ondergebracht moeten worden, zoodat
men dan een uitgave krijgt van f 119.400.ƒ23.000.
dus van 96.400.de verbouwing wordt globaal begroot
op 15.000.extra; dat wordt dus een uitgave van
111.400.—.
De autotractie, die door het College wordt voorgesteld,
vormt één geheel uit technisch en economisch oogpunt.
Spreker heeft den Directeur gevraagd, of het niet mogelijk
was, die zaak wat eenvoudiger en zuiniger op te zetten,
maar na een bespreking daarover met den Directeur is spreker
tot de overtuiging gekomen, dat de eenige goede oplossing
is: autotractie.
De kosten van de exploitatie zullen bij motortractie zijn
65.000.of 1.76 per m3 en bij gemengde tractie
1.70 per m3. Als men echter eenmaal begint te reorgani
seeren, zal de duurste weg de goedkoopste blijken te zijn,
hetgeen thans zeer zeker het geval is.
Indien thans wordt besloten tot invoering van de ge
mengde tractie, zullen Burgemeester en Wethouders spoedig
bij den Raad moeten komen met het verzoek om meer geld
voor de verdere invoering van de motortractie.
Bij deze reorganisatie doen Burgemeester en Wethouders
in verband met de moeilijke tijden geen voorstel om de
uniforme vuilnisemmers aan te schaffen, hetgeen een uitgave
van 50.000.zou vorderen, hoe graag zij ook tot de aan
schaffing daarvan zouden willen overgaan, eveneens geen
verdere voorstellen, en blijft voorloopig nog bestendigd:
1°. de wijze van straatreinigen
2°. de wijze van rioolkolklediging;
3°. de wijze waarop de marktterreinen worden gereinigd.
De vraag werd onder de oogen gezien, of het mogelijk is
een centrale autogarage te bouwen, waardoor een garage voor
den reinigingsdienst niet noodig zou zijn. De directeur heeft
echter te kennen gegeven, dat in verband met den dienst het
onmogelijk is de auto's op een andere plaats onder te brengen.
Om die reden zijn Burgemeester en Wethouders vooruit-
geloopen op het praeadvies, dat zij op het voorstel van den
heer Groeneveld hadden toegezegd. De autogarage moet ge
bouwd worden bij het terrein van den dienst.
Spreker kan de geruststellende verklaring afleggen, dat geen
personeel bij de reorganisatie zal worden ontslagen.
Van de 74 menschen, die er nu zijn, zullen er 18 worden
opgeleid voor chauffeur, 14 met 4 reserve; de bedoeling is,
dat er bij de autotractie komt een chauffeur, die op den
wagen blijft en 2 menschen, die het vuil inladen. Wanneer
de wagen vol is, staat er weer een leege auto gereed, die
verder gaat.
De heer Kooistra heeft met zijn vraag bedoeld, of er
rekening mee gehouden zal worden, dat de mensclien ten
minste zullen blijven in de verschillende loongroepen, waarin
zij nu zijn.
De heer Splinter kan den heer Kooistra daarop een gerust
stellend antwoord geven; spreker gelooft niet, dat het de
bedoeling zal zijn die personen terug te zetten.
De heer Kooistra zegt, dat de heer Splinter dit nu gelooft,
maar spreker zou gaarne zekerheid wenschen.
De heer Splinter kan den heer Kooistra die verzekering wel
geven.
De heer Manders vereenigt zich met dit voorstel, maar
met een bloedend hart.
Het is ten eenen male uitgesloten, dit plan in 3 jaar door
te voeren, zooals gevraagd is. Dit beteekent niet, dat men
dit jaar al die 7 auto's zal hebben; voordat de geheelezaak,
met den ontsmettingsdienst er bij, klaar is, zal het misschien
wel 2 jaar duren; er zal nog wel eenige tijd verloopen,
voordat men de goedkeuring van Gedeputeerde Staten heeft,
daarna kan men pas een aanvang nemen; terecht zegt de
Voorzitter nu, dat de gemeente het geld ook moet hebben.
Uit den loopenden dienst kan dit niet betaald worden; er
moet voor geleend worden; men kan de gewone begrooting
niet met een zoo groote kapitaalsuitgave belastendat is
vooral in deze omstandigheden uitgesloten.
Spreker kan niet anders dan het voorstel van het College
zeer warm aanbevelen; dit voorstel is gedaan ondanks den
moeilijken tijd, en spreker hoopt dan ook, dat de Raad het met
algemeene stemmen zal aannemen, daar het in het belang
is der gemeente, gezien den tegenwoordigen noodtoestand,
die eigenlijk geen dag langer mag duren.
De heer Wilbrink moet nogmaals dit voorstel bestrijden,
op gevaar af dat er volgens buitenstaanders een verbroederings
feest in de christelijk-historische fractie gevierd moet worden.