MAANDAG
4 JULI 1932.
253
Beschuldigingen a. h. adres van Maatschappelijk Hulpbetoon.
(Romijn e.a.)
vervoegen bij de werkinrichting; terecht neemt men dat
standpunt in, met het oog op de zeer speciale personen,
waarom het gaat. Spreker ontkent echter, dat de menschen
met de hongerzweep naar de inrichting voor ouden van dagen
worden gevoerd, maar daarover heelt mevrouw Braggaar ook
niet gesprokenhet gaat hier echter niet om de werk
inrichting, maar om de tehuizen voor ouden van dagen. Sinds
spreker in September j.l. voorzitter van Maatschappelijk Hulp
betoon is geworden, heeft dit nooit plaats gehad en met het
oog op de leden van Maatschappelijk Hulpbetoon en hun
karakter durft hij te verklaren, dat dit vroeger ook nooit is
gebeurd.
Verder zegt mevrouw Braggaar, dat Maatschappelijk Hulp
betoon op eigen houtje afwijkt van doktersattesten: aan een
gezin was toegewezen melk en eieren, maandenlang en het
is voorgekomen, dat dat gezin gedurende een periode, dat het
dat voedsel niet kreeg van de St. Elisabethsvereeniging, dit
ook niet kreeg van Maatschappelijk Hulpbetoon. Spreker wil
dit niet betwisten; dat is inderdaad mogelijk, maar daarmede
heeft Maatschappelijk Hulpbetoon als beslissend orgaan niets
te maken; spreker erkent volkomen, dat het zeer betreurens
waardig was, maar dan heeft dat gezin niet gehad wat het
krachtens doktersadvies had moeten hebben door een minder
goede organisatie met die particuliere vereeniging, door een
niet tijdig opgeven van den betrokkene, in elk geval door
een meer technische fout. Het is echter niet zoo, dat Maat
schappelijk Hulpbetoon, kennende en lezende het dokters
advies, er zelfstandig maar wat af doet, omdat het het wat
veel vindt; de leden denken er eenvoudig niet over om aldus
te doen. Bovendien telt Maatschappelijk Hulpbetoon een arts
onder zijn leden en wanneer men op de doktersattesten aan
merking zou maken en die naar zijn goeddunken zou wijzigen,
dan zou die arts wel degelijk ter plaatse waar dat nood
zakelijk was, daarvan mededeeling doen en daarop wijzen.
Spreker hoopt hiermede te hebben aangetoond, dat het diep
gaande verwijt, de beschuldiging van mevrouw Braggaar, als
zou Maatschappelijk Hulpbetoon afwijken van de dokters
attesten, volkomen onjuist is.
Spreker moet, ook na de gevoerde besprekingen, blijven
volhouden, dat mevrouw Braggaarde Does niet op de juiste
wijze gebruik maakt van haar lidmaatschap van de Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon, maar dat aanwendt voor poli-
tieke-partijpropaganda. Spreker zal daarvan een staaltje geven.
Iedereen, zoowel elk lid van de commissie als van den
Raad, erkent, dat Maatschappelijk Hulpbetoon fouten maakt.
Spreker geeft dit oogenblik toe en erkent, dat in sommige
gevallen de uitkeeringen onjuist zijn. Men behoort dan ech
ter in de eerste plaats in de commissie die gevallen ter sprake
te brengen, waar zij kunnen worden behandeld en onder
zocht. Wanneer echter mevrouw Braggaarde Does in de
commissie weigert te zeggen, welke personen zij bedoelt in
de door haar genoemde gevallen AL, houdt spreker staande,
dat zij als lid van de commissie niet handelt, zooals zij be
hoort te handelen.
Wanneer mevrouw Braggaarde Does de mededeelingen
niet wil doen, zulks in overleg met haar fractie, de vertegen
woordigster van de partij, waarvoor zij hier zit, handelt zij
op grond van politieke overwegingen.
Het is niet eens, maar herhaaldelijk zoo gegaan, üp het
oogenblik weet men in Maatschappelijk Hulpbetoon nog niet,
waarover het eigenlijk gaat.
De heer KnuttelDat is niet slim
De heer Romijn zegt, dat de heer Knuttel slechts enkele
gevallen bekijkt, maar dat de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon tal van gevallen heeft te behandelen.
De heer Knuttel merkt op, dat er een algemeene lijn loopt
door die gevallen.
De heer Romijn zegt, dat dit wel de meening van den
heer Knuttel, maar niet van de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon is.
Wanneer mevrouw Braggaarde Does een commissie van
onderzoek vraagt, doet zij dit niet in het belang van de
gevallen, waarover het gaat, want ook zij weet, dat de
commissie van onderzoek er ten slotte niets aan kan doen,
maar doet zij het alleen, omdat het in overleg geschiedt met
haar fractie. Daarin mag en kan de Raad niet treden. Mevrouw
Braggaar—de Does behoort de gevallen ter sprake te brengen
in de Commissie. Een uitkeering wordt toegestaan voor ten
hoogste zes weken, waarna hetzelfde geval opnieuw in be
handeling komt en daarbij gebeurt het dan meermalen, dat
door leden van de Commissie, onder wie ook mevrouw Brag
gaarde Does of van de zijde van den dienst wordt gezegd
Beschuldigingen a. h. adres van Maatschappelijk Hulpbetoon.
(Romijn e.a.)
met die uitkeering moet iets gebeuren. De zaak wordt dan
onderzocht en naar aanleiding van het onderzoek wordt een
beslissing genomen.
Als voorzitter der Commissie kan spreker mededeelen, dat
inderdaad opmerkingen door mevrouw Braggaarde Does in
de Commissie zijn gemaakt, die juist waren, maar ook, dat
zij opmerkingen heeft gemaakt, die bleken onjuist te zijn.
Het is voorgekomen, dat mevrouw Braggaarde Does niet
overtuigd was door het eerste onderzoek, waarom opnieuw
een onderzoek werd ingesteld om haar het bewijs te leveren,
dat hetgeen zij in een bepaald geval in de Commissie te
goeder trouw had medegedeeld, onjuist was en er geen enkele
reden bestond om de genomen beslissing te wijzigen.
Bij de begrooting heeft mevrouw Braggaarde Does gezegd,
dat in het geval D de steun was verhoogd van 7.50 tot
12.50 per week; dat men terugkomt op eenmaal genomen
beslissingen, daarvoor is wel, al moet spreker het betreuren,
reden, omdat ook Maatschappelijk Hulpbetoon wel fouten
maakt en ten slotte niet alles kan weten. Maatschappelijk
Hulpbetoon stelt het echter wel op prijs, wanneer in zijn
midden is iemand, die de gevallen speciaal kent en kan be-
oordeelen en persoonlijk daarover voorlichting kan geven.
Hoe werkt nu Maatschappelijk Hulpbetoon De heer Val-
lentgoed zegt, dat met de beslissing van Maatschappelijk
Hulpbetoon over het rapport van den armbezoeker de zaak
uit is; hij weet echter, vroeger lid van Maatschappelijk Hulp
betoon geweest zijnde, dat dit onjuist is, dat de zaak daarmede
niet uit is en dat dan niet alleen de twee sociaal-democratische
leden klaar staan om de afgewezenen te ontvangenhij weet
dat zeer goed; men kan zich wenden tot den dienst zelf;mej.
de Vries en spreker houdenelke week spreekuur, waarop
elke week zij de noodige gevallen krijgenverder kan men
zich wenden tot alle leden van Maatschappelijk Hulpbetoon,
wat ook gebeurt, waardoor de zaak opnieuw ter sprake komt';
wanneer iemand meent verkeerd behandeld te zijn, kan hij het bij
allerlei instanties naar voren brengen; dan wordt de zaak
opnieuw in Maatschappelijk Hulpbetoon besproken en zoo
noodig de beslissing herzien; dat gebeurt.
De heer Vallentgoed heeft ook gezegd, dat men dat kon
doen, maar heeft de redenen, waarom men van die instanties
geen gebruik maakt, niet willen besprekenspreker heeft alleen
het feit geconstateerd, dat men daarvan zoo goed als geen
gebruik maakt.
De heer Goslinga zegt, dat dat niet waar is; de menschen
kwamen bij tientallen op zijn spreekuur.
De heer Romijn zegt, dat de heer Vallentgoed het doet
voorkomen, alsof die menschen alleen maar wat krijgen, als
zij zich tot de twee sociaal-democratische leden wenden, en
anders niet: als zij dat meenen, is dat heelemaal verkeerd.
De sociaal-democratische leden kunnen dien menschen, die
meenen, dat zij alleen bij hen terecht kunnen komen, uit
eigen wetenschap duidelijk maken, dat dat niet zoo is en dat
zij ook bij andere leden kunnen klagen en dat zij in elk
geval ook van het spreekuur van spreker kunnen gebruik
maken, wat mevrouw Braggaar ook meermalen doet.
De veronderstelling van den heer Wilbrink, dat de adviezen
der armbezoekers beheerscht en ingegeven worden door de
secretaresse, is onjuist; die rapporten komen rechtstreeks in
de commissie, zonder eenigen aandrang of zonder eenige
handleiding van de secretaresse of van den dienst; de
rapporten der armbezoekers worden door hen zelf opgemaakt
op grond van wat zij geconstateerd en onderzocht hebben en
Maatschappelijk Hulpbetoon krijgt die adviezen rechtstreeks
en royaal weg voor zich; daarmede is de zaak uit; daarover
beslist de commissie. Op het oogenblik is het, gezien de zeer
bijzondere omstandigheden, inderdaad af pn toe wel eens
onmogelijk een zaak zoo lang te bespreken en zoo uit te
praten als men wel zou wenschen. Den laatsten tijd, sinds
spreker voorzitter is van Maatschappelijk Hulpbetoon, is het
aantal aanvragen zoo onrustbarend aangegroeid, dat, het
spreker als voorzitter wel eens zeer zwaar viel om den leden
te vragen toch door te vergaderen, om tenminste tot een
einde te kunnen komen.
Als voorzitter van de commissie heeft spreker, omdat het
niet doenlijk is na des nachts 1 uur nog te vergaderen,
indien men des avonds om halfacht begonnen is, dikwijlster
bekorting van de discussie in overweging moeten geven de
gevallen schriftelijk aan den dienst mede te deelen, waarna
zij dan onderzocht zouden worden, lntusschen blijkt, dat het
aantal aanvragen groot blijft. Spreker kan echter de verze
kering geven, dat men bezig is in de werkwijze van Maat
schappelijk Hulpbetoon wijziging te brengen. Spreker heeft
zelf in Maatschappelijk Hulpbetoon medegedeeld, dat binnen