91
N°. 152. Leiden, 1 Juli 3932.
In verband met het in werking treden van de nieuwe
Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476) is het noodig de
eischen, waaraan een localiteit moet voldoen, om voor een
verlof A in aanmerking te kunnen komen, opnieuw vast te
stellen, ten einde de redactie in overeenstemming te brengen
met de nieuwe wet. Bedoelde eischen zijn thans vervat in
de artikelen 1A tot en met 1D van de verordening op
Vergunnings- en Verlofslocaliteiten en Logementen.
Het komt ons juister voor deze eischen in een afzonderlijke
verordening op te nemen en niet langer te laten staan in
een strafverordening, waarin zij als zuiver administratieve
bepalingen niet thuis behooren.
Zooals uit de hierna volgende ontwerp-verordening moge
blijken, zijn in de eischen zelf, welke goed voldaan hebben,
geen veranderingen aangebracht.
De Gezondheidscommissie, ingevolge de Drankwet over de
ontwerp-verordening gehoord, heeft medegedeeld daartegen
geen bezwaren te koesteren.
Op grond van het bovenstaande geven wij derhalve, met
verwijzing naar de in de Leeskamer neergelegde stukken,
üwe Vergadering in overweging vast te stellen de volgende
verordening:
VERORDENING
krachtens artikel 43 lid 1 in verband met artikel 9 lid 2 van
de Drankwet (Staatsblad 1931No. 476).
Artikel 1
Een voor het publiek toegankelijke localiteit moet, om
voor een verlof A in aanmerking te kunnen komen, voldoen
aan de eischen, omschreven in de artikelen 2, 3 en 4 van
deze verordening.
Art. 2.
De localiteit moet een oppervlakte hebben van ten
minste 60 M2.
Art. 3.
De gemiddelde hoogte van de localiteit, gerekend van den
vloer tot den onderkant van de zoldering, van het plafond
of van de bekapping, zoo deze als zoldering dient, mag niet
minder zijn dan 3,50 Meter.
Art. 4.
De localiteit moet voorzien zijn van ten minste één privaat
en ten minste één waterplaats of in rechtstreeksche ver
binding staan met een gang of andere ruimte, waarin ten
minste één privaat en ten minste één waterplaats aan
wezig zijn.
De privaten en waterplaatsen moeten behoorlijk verlicht,
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders behoorlijk in
gericht en voor de bezoekers van de localiteit beschikbaar zijn.
Onverminderd het dienaangaande bepaalde bij de Verordening-
op het Bouwen en Sloopen, moeten de privaten zijn afsluit
baar en voorzien van een waterspoeling. De waterplaatsen
mogen niet van den openbaren weg af zichtbaar zijn.
Indien het verlof voor meer dan één localiteit geldt,
behoeft slechts één dier localiteiten aan de in dit artikel
gestelde eischen te voldoen.
Art. 5.
Het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 4 is niet van
toepassing ten aanzien van een voor het publiek toegankelijke
localiteit, waarvoor op 10 December 1923 reeds krachtens
de Drankwet (Staatsblad 1904, No. 235), verlof was ver
leend voor den verkoop van alcoholhoudenden drank,
andeien dan sterken drank.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 153. Leiden, 1 Juli 1932.
Naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het vaststellen van een verordening' krach
tens artikel 43 lid 1 in verband met artikel 9 lid 2 van de
Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476) geven wij Uwe Ver
gadering in overweging vast te stellen de volgende
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 18 Januari 1917
(Gemeenteblad No 5) op Vergunnings- en Verlof slocali
teiten en Logementenlaatstelijk gewijzigd bij ver
ordening van 21 Januari 1924
(Gemeenteblad No. 6).
Eenig artikel.
De artikelen IA, 1B, 1 C en 1D van bovengenoemde
verordening vervallen, zoodra in werking zal zijn getreden
de verordening krachtens artikel 43 lid 1 in verband met
artikel 9 lid 2 van de Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476).
De Commissie van de Strafverordeningen,
A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter.
J. Bool, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 154. Leiden 1 Juli 1932.
Bij het hieronder afgedrukt adres, verzoekt de te 's-Graven-
hage gevestigde vereeniging „Pro Juventute", om haar een
subsidie uit de gemeentekas te verleenen. Zij motiveert dit
verzoek met de mededeeling, dat hare werkzaamheid
bestrijding en voorkoming van de criminaliteit van jeugdige
personen in het arrondissement 's-Gravenhage zich mede
uitstrekt over onze gemeente, zoodat een aantal minder
jarigen, alhier woonachtig, onder haar voogdij of toezicht
staat.
Hoewel het doel dezer vereeniging ongetwijfeld waardee
ring verdient, kan haar belang en beteekenis voor Leiden
toch niet zóó groot worden geacht, dat in de tegenwoordige
benarde omstandigheden, nu zelfs bestaande subsidies voor
allerlei nuttige doeleinden op hun noodzakelijkheid moeten
worden getoetst, het geven van een bijdrage gewettigd
zoude zijn. De Voogdijraad, wien wij advies vroegen, rap
porteerde ons, dat de Vereeniging slechts de voogdij over
drie kinderen uit een gezin, behoorende tot het ressort van
dien Raad, uitoefent, terwijl hij haar andere werk niet kent.
De Voogdijraad voegt hieraan nog de zeer juiste opmerking
toe, dat er tal van andere vereenigingen zijn, die veel meer
kinderen uit Leiden onder hare voogdij hebben, doch daarom
nog geen subsidie genieten.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om
op het verzoek afwijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de rechts
persoonlijkheid bezittende Vereeniging „Pro Juventute" ge
vestigd te 's-Gravenhage, in deze vertegenwoordigd door
den Voorzitter en de Secretaresse van haar bestuur
dat de Vereeniging, die zich blijkens hare hierbij over
gelegde statuten ten doel stelt bestrijding en voorkoming der
criminaliteit van jeugdige personen in het arrondissement
's-Gravenhage, hare werkzaamheid mede uitstrekt over Uwe
Gemeente, zoodat een aantal minderjarigen, in Uwe Gemeente
woonachtig, onder hare voogdij of haar toezicht staan;
dat de Vereeniging door de Gemeenten Delft en 's-Gra
venhage in het genot wordt gesteld van jaarlijksche subsi-
diën ter bestrijding van de kosten, die hare werkzaamheid
veroorzaakt respectievelijk ten bedrage van f 500.en van
1000.-
dat van de zijde der Gemeente 's-Gravenhage de voort
zetting van deze subsidiëering min of meer afhankelijk is
gesteld van het bekomen van een subsidie als voormeld ook
van Uwe Gemeente, achtende de Gemeente 's-Gravenhage
het blijkbaar, niet geheel ten onrechte, minder juist dat het
door hare toegestane subsidie ten deele ook ten goede komt
aan kinderen in de Gemeente Leiden woonachtig, zonder
dat door laatst genoemde Gemeente eenigszins wordt bijge
dragen in de bestrijding der uitgaven van de Vereeniging,
Reden waarom zij zich wendt tot Uwen Raad met het
verzoek, te worden gesteld in het genot van subsidie voor
het jaar 1932 tot een bedrag van zoodanige grootte als Uwen
Raad zal blijken te behooren.
's-Gravenhage, den 1 Februari 1932.
De Vereeniging „Pro Juventute"
gevestigd te 's-Gravenhage,
A. Brants, Voorzitter.
M. C. Huizingav. d. Meer, Secretaresse.