GEMEENTERAAD VAN LEDEN. 89 INCtEEOHEN STUKKE». N°. 146. Leiden, 29 Juni 1932. Van den heer P. J. H. van der Pluijm is een verzoek ingekomen om de huur van het winkelhuis aan den Nieuwen Rijn No. 22 zoo spoedig mogelijk te willen beëindigen, omdat hij, in verband met den achteruitgang van zijn zaken als gevolg van den huidigen algemeenen economischen toe stand, ook niet in staat is om de huur, die voor het tijdvak 1 Mei 19311 Mei 1933 reeds werd verlaagd tot 1.050.per jaar, te betalen. Zooals uit de ter visie liggende stukken blijkt, kan in deze omstandigheid niet zonder meer een motief voor de gemeente zijn gelegen, om de bestaande huurovereenkomst te verbreken. Intussehen heeft zich echter een omstandigheid voorgedaan, die het om een andere reden, en wel in het belang van de gemeente, wenschelijk maakt, om den heer Van der Pluijm van de huur te ontslaan. Door de Twentsche Bank is n.l. aan den Leidschen Belastingophaaldienst op korten termijn de huur opgezegd van de lokalen aan de Breestraat No. 81, in verband waar mede de Ophaaldienst verzocht heeft een gemeentelijk lokaal in het centrum van de stad te mogen huren. Hiervoor nu is zeer geschikt de benedenverdieping van het door den heer Van der Pluijm bewoonde winkelhuis. Dit winkelhuis leent er zich gemakkelijk toe, om gesplitst verhuurd te worden, n.l. als een afzonderlijke bovenwoning en een beganegrondverdieping, welke laatste, na het aan brengen van eenige wijzigingen en herstellingen, waarvan de kosten op 500.worden geraamd, tot kantoor kan worden ingericht. De Ophaaldienst is bereid voor deze benedenverdieping den gevraagden huurprijs van 400.per jaar te betalen en gaat ook accoord met de verder aan de verhuring te verbinden voorwaarden. Onder mededeeling, dat bij aanneming van ons voorstel de bovenwoning te huur zal worden gezet, geven wij Uwe Vergadering, met verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten a. medewerking te verleenen aan de tusschentijdsche be ëindiging, ingaande op een nader door ons College te be palen datum van de bij raadsbesluit van 14 April 1930 (Ingek. Stukken No. 69), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 Maart 1932 (Ingek. Stukken No. 47), met P. J. H. van der Pluijm aangegane huur van het winkelhuis aan den Nieuwen Rijn No. 22; b. de benedenverdieping van het perceel aan den Nieuwen Rijn No. 22, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, tot 1 Mei 1933 te verhuren aan den Leid schen Belastingophaaldienst, te Leiden, tegen een huurprijs van 400.per jaar, met dien verstande, dat de huur verder geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar tegen den zelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn ver lengd, indien zij niet drie maanden tevoren door één der partijen is opgezegd, zullende de huur in elk geval eindigen op 30 April 1943, zonder dat daartoe eenige opzegging wordt vereischt, en voorts onder de in de Leeskamer ter visie liggende voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 147. Leiden, 1 Juli 1932. Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter visie liggend rapport van de Commissie van Financiën geven wij Uwe Vergadering in overweging de suppletoire begrooting, dienst 1931, alsmede de rekening, dienst 1931, van het Gereformeerde Minne of Arme Oude Mannen en Vrouwen huis, goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 148. Leiden, 1 Juli 1932. In het hieronder afgedrukt adres verzoekt de N.V. Gebr. Gerzon's Modemagazijnen te Amsterdam, ten behoeve van I de voorgenomen uitbreiding van haar winkelgebouw aan de Breestraat door het aanbouwen van een vleugel op het door slooping vrijkomend terrein aan de Botermarkt en de Mostaardsteeg. toestemming tot overschrijding van de maximumhoogte ingevolge artikel 19 der verordening op het bouwen en sloopen ten aanzien van een gedeelte van den gevel in de Mostaardsteeg. Vermits de te bouwen vleugel komt te liggen op den hoek van twee wegen, i.e. de Botermarkt en de Mostaardsteeg, geldt ingevolge het vorenvermelde artikel 19 over een lengte van 15 M., gemeten vanaf den hoek aan de Botermarkt, voor den gevel aan de Mostaardsteeg dezelfde maximum hoogte, welke geldt voor de Botermarkt, zoodat ten aanzien van dat gedeelte van den gevel geen toestemming is vereischt. De gevraagde toestemming heeft dan ook alleen betrekking op het overige gedeelte van den nieuwen gevel in de Mostaard steeg ter lengte van 10.50 M. De Mostaardsteeg heeft ter plaatse slechts een breedte van 2.75 M., terwijl de hoogte van gebouwen ingevolge artikel 19 van de verordening op het bouwen en sloopen niet meer mag bedragen dan anderhalf maal de breedte van den weg tot ten hoogste 15 M. De bestaande gevel heeft over de lengte van het vorenbedoelde gedeelte een hoogte van 5.50 M., terwijl de ontworpen, nieuwe gevel ter plaatse een hoogte van 12.50 M. zal verkrijgen, het geen derhalve een verhooging met 7 M, beteekent. Het gedeelte van den ontworpen gevel, ten aanzien waar van de toestemming wordt gevraagd, is op de hierbij over gelegde teekening met gele arceering aangeduid. De aan de overzijde van de Mostaardsteeg gelegen perceelen bevatten tegenover den geprojecteerden gevel geen woon ruimten, terwijl de beoogde betere indeeling van het winkel gebouw o. i. het verleenen van de gevraagde toestemming rechtvaardigt. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering alsnu, in overeenstemming met de Commissie van Fabricage, in overweging aan de N.V. Gebr. Gerzon's Modemagazijnen te Amsterdam, toestemming te verleenen tot het overschrijden van de bij artikel 19, 2e alinea, van de verordening op het bouwen en sloopen voorgeschreven maximumhoogte, als op de overgelegde teekening met gele arceering is aangegeven, ten aanzien van den gevel aan de Mostaardsteeg van het door die N.V. te bouwen modemagazijn, onder voorwaarde, dat de gevellijst aan de Mostaardsteeg niet meer dan 10 c.M. buiten den gevel uitsteekt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Amsterdam, 7 Mei 1932. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Daar het in ons voornemen ligt, ons winkelgebouw aan de Breestraat belangrijk uit te breiden door het aanbouwen van een vleugel ter lengte van 25,60 mtr. op het door amoveering der perceelen aan Botermarkt en Mostaardsteeg vrijkomend terrein, verzoeken wij U beleefd, ons vrijstelling- te willen verleenen van het bepaalde bij art. 19 der bouw verordening, met betrekking tot de maximum bouwhoogte aan de Mostaardsteeg, vallende buiten de reeds toegestane 15 mtr. gevellengte, gemeten vanaf den hoek aan de Boter markt. Wij richten dit verzoek tot Uwen Raad, daar de gevraagde hoogteoverschrijding voor ons van allesoverwegend belang is, wijl in het tegengesteld geval d. w. z. het niet kunnen doortrekken der le verdieping op dezelfde vloerhoogte de uitbreiding voor ons geen practisch resultaat zou opleveren. Wij zien Uw gunstige beslissing gaarne tegemoet en teekenen, Hoogachtend, Gebr. Gerzon's Modemagazijnen N. V. N°. 149. Leiden, 1 Juli 1932. Ons vereenigende met het hieronder afgedrukte voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit geven wij Uwe Vergadering onder verwijzing naar de missive van Commissarissen in overweging goed te keuren, dat over het jaar 1931 wegens normale uitbreidingen van de Gasfabriek ƒ100 000.en van de Electriciteitsfabriek 800.000.is besteed. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 1