MAANDAG 20 JUNI 1932.
217
Overplaatsingen enz. personeel o. 1. onderwijs.
(Voorzitter e.a.)
school aan de Duivenbodestraat B, te stellen aan het hoofd
van de nieuwe o. 1. school aan de Duivenbodestraat;
in plaats van punt IVc te lezen:
„den Heer F. W. Zeelenberg, thans hoofd van de o. 1.
school op het Schuttersveld B, te stellen aan het hoofd van
de o.l. school aan de Paul Krugerstraat A, met ingang van
een nader door B. W. te bepalen datum;
in plaats van punt IVd te lezen:
„den Heer J. Broeze, thans hoofd van de o.l. school aan
de Haverstraat B, te stellen aan het hoofd van de o. 1. school
aan de Mcdusastraat B;
een nieuw punt IVe toe te voegen:
„den Heer J. C. B. Hüner, thans hoofd van de o. 1. school
aan het Schuttersveld A, te stellen aan het hoofd van de
nieuwe o. 1. school aan het Schuttersveld."
De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat door het
overlijden van den heer Tjalsma punt V, b, 1° van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt terug
genomen.
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Meijnen zegt, dat de gedachten, die aan de, mede
door spreker ingediende, amendementen ten grondslag liggen,
eigenlijk de vorige Baadszitting al zijn medegedeeld; zij
bedoelen het openbaar onderwijs, dat maar moeilijk tot rust
kan komen, niet meer onrust te bezorgen dan noodig is,
dus ook, het aantal mutatiën niet grooter te doen zijn dan
onmiddellijk voortvloeit uit de aangenomen onderwijs voor
stellen van het College en niet meer leerkrachten aan hun
tegenwoordigen werkkring te onttrekken, dan noodig is.
De Inspecteur deelt in zijn nader advies over deze amende
menten aan het College mede, dat hij het met deze grond
gedachten geheel eens is en dat hij dat ook veronderstelt
van het College. Ook de Raadsleden zullen daarover wel
zoo denken en daarom zal spreker geen tijd besteden aan
de verdediging van die grondgedachten.
Volgens spreker beantwoorden deze voorstellen echter
niet voldoende aan die grondgedachtenwaar spreker daaraan
toch hecht in het belang van het openbaar onderwijs, heeft
hij medegewerkt aan de indiening van deze amendementen.
Het College ziet 4 vacatures van schoolhoofden; een,
die met 1 Augustus zal ontstaan, aan de school Paul Kruger
straat; dat spreekt vanzelf; een, die ontstaan zal aan de
school Medusastraat B, bij overplaatsing van den heer
Van Rijswijk; dit spreekt ook vanzelf. Tegen die 2 vacatures
heeft spreker geen bezwaar; die vloeien voort uit omstandig
heden, waaraan men niets kan doen. Het College ziet echter
nog 2 andere vacatures, waarin z i. voorzien moet worden,
n.l. aan de scholen Duivenbodestraat en Schuttersveld, die
spreker echter niet ziet; daarom wil spreker die als vacatures,
waarin nu voorzien moet worden, doen verdwijnen.
Wat betreft de school Duivenbodestraat, zegt spreker het
volgende: de scholen Haverstraat B en Duivenbodestraat B
worden formeel opgeheven; die formeele opheffing en de
formeele stichting daarna van een nieuwe school Duivenbode
straat hebben slechts een financiëel doel en beoogen in het geheel
niet een wijziging van den aard der school Duivenbodestraat
zelf. Het is, zooals den vorigen keer is medegedeeld, uit
sluitend de bedoeling om te maken, dat een leerkracht
meer voor rekening van het Rijk kan komen, maar de
instelling zelve wordt er niet door veranderd. Daarom acht
spreker de vacature, welke Burgemeester en Wethouders
daar zien, geen wezenlijke vacature. Er is in het geheel
geen aanleiding om op grond van die formeele stichting van
een nieuwe school er ook een ander hoofd naar toe te brengen.
Spreker acht het in het belang van het openbaar onderwijs,
dat die mutatie niet plaats vindt en dat het tegenwoordige
hoofd rustig kan doorwerken aan de taak, welke hem tien
jaren geleden door den Raad is opgedragen.
Een weinig anders, maar in wezen toch niet veel, staat
het met de scholen aan het Schuttersveld. Ook die beide
scholen worden opgeheven een formeele opheffing en
vlak daarna wordt een nieuwe school gesticht. Dit is geheel
iets anders dan dat men een geheel nieuwe school opricht
en met plechtigheid opent. De ingebruikneming van die
nieuwe school aan het Schuttersveld zal men toch niet met
groote plechtigheid kunnen doen plaats hebben! Wat is aan
het Schuttersveld het geval? Men heeft daar, evenals aan
de Haverstraat en de Duivenbodestraat, een zwakkere en
een minder zwakke school. De school B aan de Haverstaat,
de school van den heer Broeze, was niet te handhaven en
de leerlingen dier school zullen overgaan naar de school
aan de Duivenbodestraat om die te versterken. Zoo is het
aan het Schuttersveld ook. Ook daar heeft men een zwakkere
Overplaatsingen enz, personeel o. 1. onderwijs.
(Meijnen.)
school, de B-school, en een minder zwakke school, de A-school.
Dat de school van den heer Zeelenberg zwakker is, blijkt
uit de overgelegde cijfers. Er is medegedeeld, dat de boven
school 118 leerlingen telt en de A-school, de school van
den heer Hüner, 180 leerlingen. Daaruit blijkt reeds een
aanmerkelijk verschil, maar daarmede is in dit verband
nog niet alles gezegd.
De benedenschool op het Schuttersveld heeft den laatsten
tijd tot drie keer toe leerlingen moeten afstaan aan de
bovenschool in totaal 30 om die school uit de moeilijk
heden te helpen. Wanneer men die 30 leerlingen, die bij de
benedenschool behooren, naar die school terugbrengt en van
de bovenschool afvoert, krijgt men voor laatstgenoemde
school 148 30 of 118 leerlingen en voor de benedenschool
210. Hieruit blijkt, dat de bovenschool verreweg de zwakste
is. Dit blijkt ook uit het door het College medegedeelde voor
nemen om de zittenblijvers op de bovenschool over te brengen
naar de benedenschool en niet omgekeerd; ook hieruit blijkt
dat de bovenschool de zwakste is. Ook blijkt dit uit het
voornemen van het College om na de omvorming, dus na
de formeele stichting der nieuwe school Schuttersveld, de
benedenschool te doen bestaan uit haar tegenwoordige klassen
en uit zoovele klassen der bovenschool als noodzakelijk zal
blijken. Daarbij sluit zich aan de verzekering van den Wet
houder, op spreker's verzoek gegeven, dat na de omvorming
de domineerende school zal zijn de benedenschool. Toen zijn
geen namen genoemd; het Üep toen niet over personeels
aangelegenheden. Geen der Raadsleden, tenzij misschien de
leden van het College, dat weet spreker niet zal bij
de bespreking over de scholen Duivenbodestraat en Schutters
veld er aan gedacht hebben, dat aan deze formeele opheffing
en stichting van scholen ook nog als consequentie zou vast
zitten de bedoeling om aan de nieuwe scholen andere hoofden
te verbinden dan de tegenwoordige; wanneer die bedoeling
toen reeds bij het College bestaan zou hebben, dan zouden
zoowel de Onderwijscommissie als de Raad er zeker prijs op
gesteld hebben, het toen al te mogen vernemen; dan had
ook deze belangrijke zaak besproken kunnen worden in de
Onderwijscommissie en dan hadden de Raadsleden ook ge
weten, wat het uitbrengen van hun stem over deze voor
stellen inhield.
Spreker ziet dus niet 4 vacatures, waarin voorzien moet
worden, maar slechts 2, hetgeen in overeenstemming is met
de grondgedachte van deze amendementen, n.l. geen meerdere
mutatiën dan strikt noodig is. Spreker gevoelt dus ook geen
behoefte om aan het hoofd van de andere scholen dan die
aan de Paul Krugerstraat A en de Medusastraat B andere
personen te stellen.
Heeft men nu voor beide vacatures, die spreker ziet, ge
schikte personen Spreker meent van wel. Er zijn 2 school
hoofden, wier scholen of Haverstraat B reeds opge
heven zijn, of langzamerhand zullen worden opgeheven
Schuttersveld B Spreker bedoelt de tegenwoordige
hoofden van de scholen Haverstraat B en Schuttersveld B,
resp. de heeren Broeze en Zeelenberg.
Het is jammer, dat die beide heeren den grond onder hun
voeten voelen wegzinken, doordat hun scholen in dien toe
stand verkeeren, niet door hun schuld, maar alleen door den
loop der omstandigheden, welken men heeft te aanvaarden.
Waar voor de beide vacatures, welke ontstaan, twee hoofden
aanwezig zijn, die hun tegenwoordigen werkkring kwijt raken,
lijkt het spreker heel eenvoudig, dat een van beiden, nl. de
heer Broeze, hoofd wordt van school B aan de Medusastraat
in plaats van den heer van Rijswijk, wanneer deze overge
plaatst wordt naar de Boommarkt, dat de heer Zeelenberg
hoofd wordt van school Paul Krugerstraat A en dat de
heeren van Schaik en Hüner ten einde den geregelden
gang van zaken niet noodeloos te storen, eenvoudig in
hun tegenwoordigen werkkring worden gelaten, de een aan
de school aan de Duivenbodestraat en de ander aan de school
aan het Schuttersveld.
Deze gedachtengang sluit zich aan bij den werkelijken
toestand der scholen, zooals die zich heeft ontwikkeld. Er
zit niets gewrongens, niets willekeurigs in.
Bovendien zal het inslaan van dien weg nog een paar
gunstige gevolgen hebben. Van de school aan de Duiven-
bodenstraat is een half jaar geleden de heer van Dienden
vertrokken; hij is naar de Aalmarkt gegaan. Ongeveer in
dien zelfden tijd is Mej. Korswagen van daar naar de Lange-
brug gegaan. De heer Tjalsma is wegens ziekteverlof voor-
loopig buiten functie geraakt en een paar weken geleden
overleden. Dat zijn dus in den tijd van een half jaar op die
school van 6 leerkrachten 3 mutaties. Indien nu ook nog het
hoofd van die school, de heer van Schaik, er vandaan ge
haald zou worden, dan zou dat getal van 3 tot 4 stijgen,
wat spreker voor den goeden gang van zaken te kras lijkt.