242 MAANDAG 20 JUNI 1932. Stichting r.k. lagere school aan de Potgieterlaan; e.a. (Voorzitter e.a.) Vóór stemmeDde heeren Coster, Tepe, Splinter, Goslinga, Eomijn, van Tol, Eikerbout, Wilbrink, Meijnen, van der Eeijden, Bosman, Bergers, de Eeede, Groeneveld, Wilmer, Simonis, Beekenkamp, Huurman, Manders en van Eosmalen. Tegen stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Vallentgoed, Vos, van Eecke, van Stralen, Koole, Knuttel, Kooistra, Schüller, mevrouw de Cler—de Bruijn, de heeren Verweij en van Eek. (Ook de heeren Kooistra en van Stralen waren inmiddels ter vergadering gekomen). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter besloten, punt 8 der agenda tot een volgende vergadering aan te houden. IX. Voorste] inzake het sluiten van kasgeldleeningen, ge durende het 3de kwartaal 1932. (Zie Ing. St. No. 137.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Praeadvies op het verzoek van de Sub-Commissie „Hand having Drankwet" uit de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme, in zake verlaging van het maximum van ver loven A voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank. (Zie Ing. St. No. 139.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel: a. tot aanwijzing van de takken van dienst, als bedoeld in art. 252 der Gemeentewet; b. tot aanwijzing van boekhoudkundigen, als bedoeld in art. 2G5 dier wet, belast met het deugdelijk verklaren van de cijfers der rekeningen van de sub a bedoelde takken van dienst. (Zie Ing. St. No. 140.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, op voorstel van den Voorzitter, besloten de punten 12 en 13 der agenda tot een volgende vergadering aan te houden. De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in het belang der gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Knuttel stelt, met het oog op degenen, die thans nog op de publieke tribune aanwezig zijn en deze vergade ring hebben bijgewoond in verband met de interpellatie over de politie, de vraag, of het de bedoeling is de vragen nog hedenavond te behandelen. De Voorzitter acht het niet waarschijnlijk, dat die aange legenheid in deze vergadering opnieuw aan de orde komt. (Schüller e.a.) De heer Schüller zegt, dat in October 1931 door het College is voorgesteld om de interpellatie van spreker inzake den verkoop van gronden aan het Eijn-Schiekanaal te schorsen totdat een nader onderzoek zou zijn ingesteld; nu heeft het College het resultaat daarvan wel schriftelijk medegedeeld, maar de voortzetting van sprekers interpellatie staat niet op de agenda. De Voorzitter zegt, dat dat debat toen niet geëindigd is met schorsing der interpellatie, maar met de toezegging van het College dat inlichtingen zouden worden verstrekt, die den heer Schüller in staat zouden stellen wederom vragen te stellen of anderszins op de zaak terug te komen. Het woord is aan den heer Schüller; het College heeft de gegevens verstrekt; de heer Schüller kan daarop dus terug komen. De heer Knuttel zegt, dat de plannen, in het Leidsch Dagblad gepubliceerd, die bij de gemeente bestaan tot herbouw van Zomerzorg, een uiterst banalen indruk maken. Waar dit een vrij belangrijk punt in het stadsbeeld is, hoopt spreker, dat voor het verleenen van toestemming tot herbouw eenigszins strenge aesthetische eischen gesteld zullen worden. De Voorzitter is het geheel met de laatste opmerking van den heer Knuttel eens; voorzoover dit mogelijk is, zal het College daarop zelf ook wel prijs stellen. De heer Schüller vraagt of bij het verleenen van die toe stemming ook rekening gehouden zal worden met het uit breidingsplan. De Voorzitter: Ongetwijfeld. De heer Splinter zegt, dat het College daarmede druk bezig is. De Voorzitter deelt mede, dat hij voornemens is aan de Eegeering vernietiging te vragen van twee Eaadsbesluiten, genomen bij de behandeling van punt 2 der agenda, die volgens spreker strijdig zijn met de Wet en het algemeen belang en derhalve niet voor uitvoering in aanmerking komen. Artikel 76 der Gemeentewet maakt dit eigenlijk tot plicht voor spreker. Allereerst zal door spreker voor vernietiging worden voor gedragen het Eaadsbesluit om den heer Zeelenberg te stellen aan het hoofd van de school Paul Krugerstraat, hetwelk in strijd is met het Eaadsbesluit tot benoeming van den heer Hüner tot hoofd van dezelfde school. In de tweede plaats zal door spreker voor vernietiging worden voorgedragen het Eaadsbesluit tot benoeming van den heer Hüner tot hoofd van de nieuwe school Schutters veld, hetwelk niet uitvoerbaar is, omdat de heer Hüner tevoren is ontslagen met ingang van 27 Juni; op dien datum is de heer Hüner dus geen hoofd van een school meer en kan hij dus ook niet meer overgeplaatst worden. Bovendien is hij reeds benoemd tot hoofd der school aan de Paul Krugerstraat. De Voorzitter doet vervolgens de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en, niemand meer het woord verlangende, door den Voor zitter gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GEOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 28