212
MAANDAG
6 JUNI 1932.
Salariskorting gcmeentepersoneel.
(Goslinga c.a.)
zijn gevoerd. Het georganiseerd overleg heeft ten slotte geadvi
seerd de eerste 700.van de korting vrij te stellen, maar
overigens een zoodanig percentage te heffen, dat de korting
gemiddeld 3% zou bedragen.
Het voorstel-Knuttel gaat daartegen absoluut in en wijkt
daarvan geheel af; ook op dien grond moet spreker het af
wijzen. Het College heelt getracht met de laagst mogelijke
korting te volstaan; in die 4.2% zit een onmogelijk kleine
speling; het College heeft nog nagegaan, of dat verschil van
Endegeest er nog uit kon komen, maar er ontbreekt iets aan
en het College moet dus wel met dit voorstel komen. Het
gaat toch niet aan en het is ondoenlijk om, waar een jaar
geleden de salarissen van Endegeest op peil gebracht zijn,
van die verhooging 50% te konen en dan nog eens 3%. Dit
voorstel is de eenige uitweg, die nog rest; het College heeft
alles gedaan om eraan te ontkomen, door persoonlijk en
schriftelijk aandringen bij den Minister; het kan niet anders
en daarom geeft spreker in overweging dit voorstel aan te
nemen. Mocht bij de eindberekening blijken, dat het iets
lager kan, dan zal dat gebeuren, want in dit voorstel staat
uitdrukkelijk: 4.4% of zooveel minder als noodig is om over
eenkomstig artikel 1, 2de lid der Kortingswet een gemiddelde
verlaging van het peil der loonen met 3% te bereiken.
Het voorstel van den heer Knuttel wordt verworpen met
19 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Goslinga, Romijn, Wilbrink,
Bergers, van Rosmalen, Groeneveld, Bosman, de Reede,
Eikerbout, Manders, Wilmer, Coster, Meijnen, Beekenkamp,
van Eecke, Koole, van Tol, Tepe en Splinter.
Vóór stemmen: de heeren Knuttel, Verweij, van Eek,
Schüller, Kooistra, Kuipers, Vallentgoed, van Stralen, mevr.
Braggaarde Does, mevr. de Clerde Bruijn.
(Ook de heer Simonis had inmiddels de vergadering ver
laten).
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan
genomen met 19 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Goslinga, Romijn, Wilbrink,
Bergers, van Rosmalen, Groeneveld, Bosman, de Reede,
Eikerbout, Manders, Wilmer, Coster, Meijnen, Beekenkamp,
van Eecke, Koole, van Tol, Tepe en Splinter.
Tegen stemmen: de heeren Knuttel, Verweij, van Eek,
Schüller, Kooistra, Kuipers, Vallentgoed, van Stralen, mevr.
Braggaarde Does en mevr. De Clerde Bruijn.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Bergers verzoekt wanneer er noodbruggen, zooals
nu op de Mare er een is gemaakt, worden aangebracht, om
dan de leuningen af te schaven (het behoeven geen ronde
leuningen te zijn) doch zooals het nu gemaakt is, bestaat er
veel kans dat personen, die over de brug passeeren en de
leuningen aanvatten, splinters in de handen krijgen, wat ook
al is gebeurd.
De heer van Tol zegt, dat in de Raadsvergadering van 30
November 1931 ƒ14.000.toegestaan is voor veranderingen
en verbeteringen in het Museum »de Lakenhal"; tot nu toe
heeft spreker niet gehoord hoe het met dat werk staat;
wanneer kan men de uitvoering daarvan tegemoet zien? Als
alle werken, waartoe wordt besloten, zoo lang duren, zal er
niet veel van ten goede komen aan de werkloozen.
De Voorzitter zegt, dat, voor zoover hem bekend, het bestek
nagenoeg gereed is en de aanbesteding hoogstwaarschijnlijk
binnen zeer korten tijd zal plaats hebben.
De heer Sehiiller heeft tot nog toe geen antwoord ge
kregen op de vragen, welke hij gesteld heeft bij zijn inter
pellatie, die hij in de maand October van het vorige jaar
heeft gehouden over den aankoop van gronden, in het bezit
van de Provincie en gelegen aan het Rijn-Schiekanaal, welke
interpellatie geschorst is. Spreker vraagt nu, wanneer het
antwoord zal binnenkomen.
De Voorzitter zegt, dat het concept-antwoord heeft ge
circuleerd. Het antwoord zal vermoedelijk in de volgende
vergadering van het College worden vastgesteld en daarna
aan den Raad worden medegedeeld.
(Groeneveld c.a.)
De heer Groeneveld vraagt, hoever men thans gevorderd
is met de voorbereiding van den bouw van het nieuwe
stadhuis.
De Raad heeft zich sterk laten beïnvloeden door den Minister,
die doodsbenauwd was, dat de oude gevel in den winter zou
kouvatten. Indien echter op de tot nog toe gevolgde wijze
wordt voortgegaan, zal de Minister nog vele slapelooze nachten
krijgen vanwege den ouden gevel, die dan nog verscheidene
koude winters zal moeten doormaken.
Spreker gelooft, dat in geen geval aan het verlangen van
den Minister zal worden voldaan, terwijl dat toch wel de
voornaamste reden is geweest, waarom de zaak geforceerd werd.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak in een zeer ver gevorderd
stadium is, gelijk de heer Groeneveld bij informatie bij zijn
partijgenoot, die lid is van de Commissie van Fabricage,
nader kan vernemen.
Spreker durft geen voorspelling doen ten aanzien van het
stadhuisvraagstuk, maar gelooft toch te kunnen zeggen, dat
binnen niet al te langen tijd, indien alle antwoorden, die
verwacht worden, zijn binnengekomen, het in den Raad ter
sprake gebracht zal kunnen worden.
De heer Groeneveld vraagt verder, hoe het gesteld is met
den voorgenomen bouw van een bewaarschool in de Kooi.
De heer Goslinga deelt mede, dat het desbetreffend Raads
besluit aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring is gezonden,
maar de goedkeuring nog niet is afgekomen. Burgemeester
en Wethouders hebben reeds geruimen tijd geleden een onder
houd over dit punt en over andere zaken bij het College van
Gedeputeerde Staten aangevraagd. Sinds de maand December
van het vorige jaar heeft dat College schier nog geen enkele
kapitaalsuitgave goedgekeurd.
De heer Kooistra vraagt, wat het College van Burgemeester
en Wethouders er toe heeft geleid, den 30 April 1932 aan de
woningbouwvereenigingen een rondschrijven te zenden, waarin
wordt gezegd
»In verband met het beschikbare bedrag, voor toekenning
van huurtoeslagen aan huurders van groote woningen, dat
zijn dus de groote gezinnen zien wij ons genoodzaakt bij de
berekening van de toeslagen voorshands geen aftrek meer toe
te passen voor niet-verdienende kinderen. De bestaande regeling
wordt derhalve in dien zin gewijzigd, dat van het totale ge
zinsinkomen (100% van de verdiensten van het hoofd van het
gezin, vermeerderd met 50% van de verdiensten van inwo
nende kinderen) in den vervolge een zesde gedeelte wordt
aangenomen als bedrag der te verwonen huur."
Is het met de financiën der gemeente zoo gesteld, dat het
volle gezinsinkomen moet worden berekend bij de beant
woording van de vraag, of een huurtoeslag mag worden
toegekend?
De heer Goslinga zegt, dat de Raad het College een bepaald
bedrag heeft toegekend uit het fonds voor sociale doeleinden
om daaruit huurtoeslagen te verleenen; doordat die door
verschillende bouwvereenigingen gevraagd werden, liep het
totaal dermate op, dat men met de oorspronkelijk door het
College bedachte formule ver boven dat bedrag zou uitkomen
het College zag zich, om het bedrag, bij Raadsbesluit toege
staan, niet te overschrijden, genoodzaakt om een kleine wijzi
ging te brengen in de formule van berekening van een huur
toeslag, waardoor het hoopt beneden het toegestane bedrag
te blijven. Inderdaad moet met de gemeentefinanciën op elk
gebied rekening gehouden wordenmen kan nergens, ook
hier niet, maar credieten, bij Raadsbesluit toegestaan, over
schrijden en zeggen: geld speelt geen rol. De verschillen zijn
echter niet zoo bijzonder groot, maar met elkaar toch wel
van zooveel belang, dat het bedrag blijft binnen de perken,
door den Raad gesteld.
De heer Kooistra wil nu nog meer weten, maar spreker is
hierop niet gepraepareerd en heeft geen stukken bij zich.
De heer Kooistra hoopt, dat de Wethouder dan in de vol
gende vergadering zal mededeelen, hoe groot het verschil is
tusschen het tegenwoordige bedrag en dat, hetwelk er bij
zou moeten, als het volgens de oude methode berekend werd
dat zal niet zoo groot zijn en daarom vindt spreker de zuinig
heid, door het College in deze betracht, overdreven.
De heer van Eecke zegt, dat de gemeente veel geld uitgeeft
voor het stofvrij maken van verschillende wegen, maar het van
die wegen afgereden steengruis vloeit met het water mee
naar den kant van de wegen, waar het wordt fijngereden, en
waardoor wederom een stoflaag ontstaat. Spreker heeft b.v.