MAANDAG 6 JUNI 1932.
209
Voorstel Schiiller inzake aankoop terreinen Rodenburger-
Voorzitter e.a.) polder en Cronesteinpolder; e.a.
trekken en te wachten tot de zaak in de volgende vergade
ring aan de orde komt.
De heer Coster trekt zijn voorstel van orde in.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten dit agenda
punt aan te houden.
XIX. Interpellatie van den heer Koolc, in zake den bouw
van een badhuis in Tuinstadwijk
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming be
sloten, deze interpellatie aan te houden.
XX. Interpellatie van den heer Groeneveld, in zake het
invoeren van vacantiedagen voor de chauffeurs van den
autobusdienst „Stadsverk eer
De heer Goslinga vermoedt deze zaak te kunnen bekorten
door de mededeelmg, dat de directie van den autobusdienst
«Stadsverkeer" het College van Burgemeester en Wethouders
inmiddels heeft bericht, dat zij voor 1932 een vacantie van
drie dagen heeft ingevoerd, terwijl de vacantieregeling een
onderdeel van de arbeidsvoorwaarden uitmaakt.
Het personeel zal dus dit jaar drie dagen vacantie krijgen.
De heer Groeneveld heeft dat ook vernomen en wil onder
deze omstandigneden wel afzien van het houden van zijn
interpellatie. Alleen dringt hij er op aan, dat het College
zijn aandacht op de arbeidsvoorwaarden van het personeel
gevestigd houdt.
De heer Goslinga antwoordt bevestigend.
Aangezien de heer Groeneveld van het houden van de
interpellatie heeft afgezien, maakt deze geen onderwerp van
beraadslaging meer uit.
XXI. Rekening, dienst 1931, van het Leidseli Muziekcorps.
(Zie Ing. St. No. 131.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt deze
rekening goedgekeurd.
(De heeren Coster en van Eecke worden geacht zich van
medestemmen te hebben onthouden.)
XXII. Rekening, dienst 1931, van de Plaatselijke School
commissie.
(Zie Ing. St. No. 131.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt deze
rekening goedgekeurd.
(Mevrouw de Clerde Bruijn wordt geacht zich van mede
stemmen te hebben onthouden.)
XXIII. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden,
waaronder Gedeputeerde Staten vergunning hebben verleend
tot het leggen en exploiteeren van een hoogspanningskabel
van de Centrale te Leiden, langs de Leidsche Trekvaart naar
het bestaande hoogspanningsstation „Postbrug" te Sassenheim.
(Zie Ing. St. No. 132.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Vaststelling van het aan Gedeputeerde Staten uit
te brengen verslag aangaande de wijze, waarop het op de
begrooting voor 1931 voor schoolkindervoeding en -kleeding
toegestaan bedrag, is besteed.
(Zie Ing. St. No. 133.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming het
verslag overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders vastgesteld.
XXV. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van:
a. een strookje grond aan den Maredijk, kad. bekend Sectie
L Nis. 420, 421 en 422 ged.;
b. een strookje grond aan de 4de Binnenvestgracht, kad.
bekend Sectie E No. 531 ged.
(Zie Ing. St. No. 116.)
Overneming van strookjes grond; e.a.
(Knuttel e.a.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVI. Voorstel tot overdracht om niet aan de gemeente
Bennebroek van den eigendom, voor zoover het aandeel van
de gemeente Leiden betreft, van de langs de Haarlemmer
trekvaart gelegen perceelen, kad. bekend gemeente Benne
broek, Sectie A, Nis. 994 en 824.
(Zie Ing. St. No. 117.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVII. Voorstel tot aankoop van eenige gedeelten voortuin
van de perceelen Zijlsingel Sectie K Nis. 679, 676, 801 en
802 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop
benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 118.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVIII. Voorstel tot aankoop van het perceel Bouwe-
louwensteeg No. 5 en tot beschikbaarstelling van de voor
dien aankoop benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 119.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIX. Voorstel tot aankoop van de pakhuizen aan de
Koppcnhinksteeg Nis. 7, 9 en 11 en tot beschikbaarstelling
van de voor dien aankoop benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 120.)
De heer Knuttel verklaart zich tegen dit voorstel. Dit is
weer een van de voorstellen, waaruit blijkt, dat in de financieele
politiek *der gemeente in het geheel geen lijn zit. Bij alle
dingen komt de vraag naar voren, of de gelden ervoor ge
vonden kunnen worden; zoo werd bij agendapunt 12 naar
aanleiding van het amendement van den heer van Stralen
door den heer Bosman gevraagd, of voor dien straataanleg
wel de gelden te vinden zouden zijn, wanneer die niet in
werkverschaffing werd uitgevoerd; het College kon daarom
trent geen zekerheid geven. Bij dit voorstel spreker erkent,
dat de gemeente die pakhuizen gebruiken kan, al zijn zij om
er kapitaalsuitgaven voor te doen, volstrekt niet zoo dringend
noodig als objecten voor werkverschaffing is het geld er
ineens weer wel; voor dergelijke dingen is het geld er altijd.
Wanneer de eigenaar niet toevallig gestorven was, en de
weduwe ze niet aanbood, zou de gemeente er waarschijnlijk
in jaren niet aan gedacht hebben ze te koopen.
De gemeente heeft tot nog toe geen moeite gedaan om deze
pakhuizen in haar bezit te krijgen, maar zoodra er een
eigenaar is, die ze kwijt wil, zegt zijwij zijn wel bereid ze
te koopen, want daarvoor hebben wij wel eens een bestemming.
Deze gelegenheid is volstrekt niet buitengewoon.
De zaak is iets anders, wanneer het geldt, zooals in het
vorige voorstel, een zeer klein bedrag, waardoor een urgente
verbetering een stapje nader gebracht wordt.
In dit geval geldt het argument van urgentie niet en spreker
is er niet van overtuigd, dat de gemeente de pakhuizen koopt
tegen den laagsten prijs. De gevraagde prijs is nog altijd
boven de taxatie, welke door de gemeente is verricht. De
prijzen van dergelijke panden bewegen zich in een dalende
lijn en het laagste punt is zeker nog niet bereikt, zoodat er
geen enkele reden is om te verwachten, dat de gemeente
over eenigen tijd voor deze panden meer zal moeten betalen.
Het bedrag is niet zoo hoog, dat spreker zich daarom
tegen het voorstel zal verklaren, maar zoolang bij elke nood
zakelijke uitgave een bedenkelijk gezicht gezet wordt en men
de vraag stelt, hoe men die financieren moet, is spreker niet
bereid kapitaalsuitgaven voor dingen, die nog niet urgent
zijn, zonder meer toe te staan.
De heer de Beede deelt eenigszins de bezwaren van den
heer Knuttel en gevoelt, dat deze een inconsequentie aanwezig
acht, waar verschil gemaakt wordt tusschen het eene en het
andere geval.
Spreker is echter voor den koop van deze panden, omdat
de gemeente werkelijk bij dezen aankoop belang heeft. Blijven