MAANDAG
6 JUNI 1932.
205
Beschikbaarstelling gelden voor aanleg straten nabij
(Romijn e.a.) Rijnsburger weg.
om over deze zaak te moeten spreken. Het College stelt voor,
dit werk als werkverschaffing uit te voeren, na zich te
hebben vergewist, dat dit de instemming had van de Com
missie van Fabricage, die uiteraard voldoende technisch
onderlegd is om dit te bezien en te onderzoeken; toen het
rapport der commissie inkwam, dat er reden was om het
uit te voeren als werkverschaffing, heeft het College dit oogen-
blikkelijk ook aangegrepen. Het is niet zoozeer de bedoeling,
zooals de heer Wilbrink veronderstelt, om alle werken met
alle geweld in werkverschaffing te doen uitvoeren; ten aan
zien van dit werk is het voorgesteld, omdat deze weg ligt
in de buurt van den weg, ten aanzien waarvan de Raad uit
voering in werkverschaffing heeft goedgekeurd. Nu was een
combinatie mogelijk, die met bet oog op het geheel wenschelijk
moest worden geacht, ook omdat spreker als Wethouder van
sociale zaken de zorg heeft voor een nog steeds zeer weinig
vèrminderend aantal werkloozen en als zoodanig aangedrongen
heeft om hem gelegenheid te verschaffen tot werkverschaffing,
om de menschen tenslotte toch bezig te houden en aan het
werk te krijgen. Spreker erkent direct het bezwaar van den
heer van Stralen, dat geschoolde arbeiders daarvan tenslotte
de dupe worden en dientengevolge niet meer aan het werk
zullen komen. Juist met het oog daarop is het College niet
van plan om alle in Leiden nog uit te voeren werken en die,
waarover de gemeente wat te zeggen heeft, in werkverschaffing
te doen uitvoeren.
Het College heeft het voorstel gedaan, gelet op den ge
ringen omvang van het werk en de waarschijnlijkheid, dat
het tegelijk met het groote werk (de Houtlaan) kan uitge
voerd worden. Spreker zou het betreuren, indien de Raad,
zooals het zich nu laat aanzien, zich niet zou vereenigen met
de voorgestelde wijze van uitvoering, aangezien hem dan de
gelegenheid benomen werd voor een aantal menschen, die
anders te werk zouden worden gesteld, werk te vinden.
In antwoord op de vragen van den heer van Stralen
herinnert spreker er aan, dat voor elke werkverschaffing de
toestemming van den Minister noodig is, die bepaalde voor
waarden stelt, b.v. dat de loonen en tarieven zullen worden
vastgesteld in overleg metdeNederlandscheHeide-Maatschappij.
De ervaring van het College op het gebied van werkver
schaffing is helaas nog zeer gering. Enkele eenvoudige werken
werden uitgevoerd, waarbij de tarieven, vastgesteld in overleg
met de Nederlandsche Heide-Maatschappij, bij de uitvoering
weinig moeilijkheden opleverden.
Over het omvangrijke werk van de Houtlaan heeft het
overleg met de Nederlandsche Heide-Maatschappij plaats
gehad, maar spreker weet niet, hoe het oordeel en de tarieven
van de Nederlandsche Heide-Maatschappij zijn. Eerst wanneer
met het werk een aanvang is gemaakt, kan spreker de loonen
en de tarieven mededeelen.
Aan de organisatie, die verzocht heeft ten minste de helft
van de arbeiders, die bij de werkverschaffing worden aan
gesteld, te doen bestaan uit geschoolde krachten, wien het
contractloon wordt betaald, is medegedeeld, dat deze wensch
niet voor inwilliging vatbaar is, omdat hij in strijd is met
de voorwaarden, waaronder de Minister bereid is subsidie te
verleenen.
Burgemeester en Wethouders hebben in hun voorstel ge
zegd: »voor zoover mogelijk uit te voeren bij wijze van werk
verschaffing'', omdat op het werk zelf ten slotte zal moeten
worden nagegaan, in hoeverre het technisch mogelijk is het
op deze wijze uit te voeren, waarbij overleg zal moeten
worden gepleegd met de autoriteiten, die op deze werkver
schaffing controle uitoefenen. Spreker is dan ook niet in
staat, waar het een zuiver technische aangelegenheid betreft,
thans precies aan te geven, welke gedeelten onder de werk
verschaffing zullen vallen.
Het overleg omtrent de subsidie is nog aan den gang. Het
College heeft goede hoop, dat de Minister een toestemmend
antwoord zal geven en de dienst van sociale zaken daardoor
bij machte zal zijn een groot aantal arbeiders, die niet in
staat zijn werk te vinden, aan het werk te zetten. Spreker
weet zeer stellig, dat velen dit met dankbaarheid zullen aan
vaarden.
De heer van Stralen is zeer verheugd, dat een groot aantal
Raadsleden spreker bijgevallen is in zijn bezwaren tegen dit
voorstel. Het is spreker meegevallen dat de heer Splinter wel
zoo goed heeft willen zijn om te verklaren dat het hier abso
luut niet betreft een werk, dat ter hand genomen wordt om,
zooals de heer Romijn laconiek zegt, de werkloozen bezig te
houden, maar een, dat normaal en noodzakelijk is. Daarmede
vervalt eigenlijk het voorstel van het College, omdat het Rijk
alleen bereid is subsidie te geven voor werkverschaffings
objecten, die nu niet urgent, niet noodig zijn; het is echter
niet bereid subsidie te geven voor andere, normale werken.
Beschikbaarstelling gelden voor aanleg straten nabij
(van Stralen.) Rijnsburgerweg.
Hiermede is dus al uitgemaakt, dat het College een voorstel
doet zonder eenige kans op succes, omdat er, wanneer de
Minister bekend is met de omstandigheden, waaronder dit
subsidie wordt aangevraagd, spreker zal niet nalaten den
Minister daaromtrent in te lichten geen sprake van is, dat
de gemeente voor dit werk subsidie krijgt.
Verder tapt de heer Romijn uit een geheel ander vaatje;
die is begaan met het lot der werkloozen en wil ze gaarne
bezig houdenspreker vindt dat een naar woord en wilde, dat
de Wethouder daarvoor een ander koos, voornamelijk waar
het hier een zeer normaal werk is, waarbij men niet moet
spreken van bezig houden, maar van het verrichten van nor
malen arbeid. Wanneer de Wethouder zoo begaan is met het
lot der werkloozen en zoo zijn best doet hen aan het werk
te stellen, dan acht spreker het toch vreemd, dat in de Raads
zitting van 21 Maart j.l. (bl. 83) de heer Romijn zeide
»De heer Romijn is den heer Schüller erkentelijk voor het
overnemen van de taak van den heer van Stralen en nog meer
voor het achterwege laten van een voorstel tot aanhouding
van dit agendapunt, tegen welk voorstel van orde spreker zich
zou hebben moeten verzetten, aangezien het met het oog op
den voortgang van het werk noodig is hedenmiddag een be
slissing te nemen."
Vandaag is het 6 Juni en nog is met dat werk geen aan
vang gemaakt; zoo buitengewoon streeft men naar het ver
schaffen van werk aan de werkloozen. Spreker geeft toe, dat
het hier geen verzuim of nalatigheid van het College betreft
en dat Gedeputeerde Staten dat Raadsbesluit nog steeds niet
hebben goedgekeurd, maar in elk geval, wie daarvan dan ook
de schuld is, wijst dit niet op een streven van welke autori
teit dan ook, om het noodige te doen tot verruiming der werk
gelegenheid. Daarom moet spreker er bezwaar tegen maken
om deze zaak nu maar weer op de voorgestelde wijze af te
doen. De heer Romijn kon geen inlichtingen geven over de
loonen; het is toch wel bedenkelijk, dat de Raad een voorstel
zou moeten aannemen zonder de voorwaarden te weten, waarop
het zal worden uitgevoerd. Men weet wel, dat men in dezen
tijd van de Regeering alles te wachten heeft en het is vol
strekt niet onmogelijk, dat de Minister het vorige voorge
schreven loon van 0.42 bij nader inzien wel wat aan den
hoogen kant zal vindende gemeente legt zich bij voorbaat
vast; het Rijk maakt de loonen uit en de Raad moet alvast
besluiten dit werk uit te voeren. Dat bezwaar komt er ook
nog bij.
Als inderdaad juist is, dat bij het werk geen geschoolde
arbeiders kunnen worden aangesteld, omdat de Minister niet
bereid is een bijdrage te verleenen bij de betaling van de
contractloonen aan geschoolde krachten, komt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in een nog eigenaardiger licht
te staan, aangezien een groot gedeelte van het werk (metsel
werk, het plaatsen van kolken) moet worden uitgevoerd door
geschoolde krachten, omdat de ongeschoolde arbeiders het
niet kunnen. Het wil ook zeggen, dat waar in het plan de
uitgave aan arbeidsloon is geraamd op 8.000.en daarin
ook begrepen is het loon voor het technisch gedeelte, dat niet
voor subsidieering in aanmerking komt, de subsidie ten slotte
zoo gering zal zijn, dat het in het geheel geen zin heeft deze
te vragen en daarvoor de beruchte Rijksvoorwaarden te
aanvaarden.
Waar het is gebleken, dat het hier geen werk betreft, dat
gezocht is, maar wel als een normaal werk is te beschouwen,
is het gewenscht het voorstel van Burgemeester en Wethouders
alleen te aanvaarden zonder de clausule omtrent de uitvoering
bij wijze van werkverschaffing.
Welke garantie heeft de Raad, dat het inderdaad niet in
de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt ook in
de toekomst voor te stellen dergelijk werk bij wijze van werk-
verschalfing te doen uitvoeren? In elk geval is gebleken, dat
het College van Burgemeester en Wethouders thans welbewust
heeft voorgesteld een normaal werk op die manier te laten
uitvoeren. Waarom zouden Burgemeester en Wethouders ook
in de toekomst niet met dergelijke voorstellen komen, die
voordeelig zijn voor de gemeentekas, aangezien een gedeelte
van de arbeidsloonen zal worden betaald door het Rijk. De
sociaal-democraten hebben tegen het medebetalen door het
Rijk op zichzelf geen bezwaar, indien daaraan althans niet
de voorwaarde is verbonden, dat de gemeente met haar loon
peil gaat berieden het normale, en daarbij niet de bedoeling
voorzit het levenspeil van de arbeiders verder naar beneden
te drukken.
De sociaal-democratische fractie zou zich er nooit mede
kunnen vereenigen, indien het gemeentebestuur een urgentie
program opstelde, dat zoo klein mogelijk was en waarbij de
normale loonen zouden worden betaald, terwijl alle andere
werken, die ook noodig zijn, maar buiten het urgentieprogram
werden gehouden, in aanmerking zouden komen voor uitvoe-