84
Abt. III.
Het bepaalde onder B van artikel 1 wordt gelezen:
„D. Gedrukte stukken.
Per heel vel0.50
Per half vel, gedeelten van een half vel voor een half vel
gerekend,f 0.25
Voor de gedrukte stukken, bedoeld in de artikelen 215,
238, 256 en 266 der Gemeentewet wordt telken jare de
prijs afzonderlijk bepaald, doch niet hooger dan 0.15 per vel."
Abt. IV.
Letter „C" van art. 1 wordt gelezen „E" en het bepaalde
onder deze letter sub b wordt gelezen:
„fc. Voor de werkzaamheden in verband met het aanvragen
en het verlengen van elk buitenlandsch paspoort, voorzoo
ver het paspoort niet zelfstandig door den Burgemeester
mag worden afgegeven of verlengd,1.
Abt. V.
Het bepaalde onder „D" van artikel 1 -wordt gelezen:
„F. Nasporingen.
a. Voor elke nasporing in de bevolkingsregisters 0.50
Voor nasporingen bij abonnement per jaar:
1°. tot een maximum van 3000 150.
terwijl voor iedere nasporing boven dit maximum zal
worden berekend0.05
2°. tot een maximum van 1500 120.
en voor iedere nasporing daarboven 0.08
3°. tot een maximum van 50060.
en voor iedere nasporing daarboven0.12
Het jaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December.
In den loop van het jaar genomen abonnementen eindigen
op 31 December d.a.v. en worden ove een vol jaar berekend.
In het abonnement kunnen niet worden begrepen naspo-
riugen, gevraagd door de administratie der posterijen ten
behoeve van door derden pc post verzonden stukken, die
op ruime schaal worden verspreid, als circulaires, prospec
tussen, enz.
b. oor nasporingen te doen door a nbtenaren aan de
bureaux van de Secretarie en van den burgerlijken Stand in
andere dan de sub a genoemde, ten stadhuize berustende,
registers of stukken:
voor ieder uur daaraan besteed 1.gedeelten van een
uur voor een geheel uur gerekend. Het verleenen van inzage,
voor zoover daartoe vergunning wordt gegeven, is in dezen
prijs begrepen.
c. Voor nasporingen in het Oud-Archief der Gemeente
door de ambtenaren in het bijzonder belang van den aanvrager
verricht, nadat de belanghebbende daartoe vergunning van
den Archivaris zal hebben verkregen:
voor ieder uur daaraan besteed, gedeelten van een uur
voor een geheel uur gerekend, indien het onderzoek niet
langer dan één dag heeft gevorderd, t 1.
d. Voor nasporingen in de archiefbewaarplaats, met de
hulp van een ambtenaar, nadat de belanghebbende daartoe
verguning van den Archivaris zal hebben verkregen:
voor ieder uur daaraan besteed ƒ1. gedeelten van een
uur voor een geheel uur gerekend.
e. "Voor het gebruik van de fiches op de doop trouw-,
en begrafenisboeken, berustende in het Oud-Archief der
gemeente, per boekje of bundel f 0.25, tot een maximum
van 1.per onderzoek.
Onderzoekingen naar verschillende geslachten, welke ge
lijktijdig worden ingesteld, worden als afzonderlijke onder
zoekingen beschouwd. Het maximum is alsdan 2.50 per dag."
Abt. VI.
Letter „t." van artikel 1 wordt gelezen „G", letter „d"
van dit onderdeel wordt gelezen „e" en na het bepaalde
sub c wordt ingevoegd
„d. Voor een abonnement op dagelijks uit te geven lijsten,
sub c bedoeld, bij abonnement per jaar 60.
Abt. VII.
Het bepaalde sub „F" van artikel 1 wordt gelezen:
„H. Huwelijksvoltrekking.
Voor het voltrekken van een huwelijk:
a. op anderen tijd dan ingevolge artikel 4 der wet van
23 April 1879 (Staatsblad No. 72), gewijzigd bij de wet van
20 Juni 1913 (Staatsblad No. 294), door den ambtenaar van
den Burgerlijken Stand voor kostelooze voltrekking is bepaald
in de eerste klasse100.
in de tweede klasse A60.
in de tweede klasse B25.
in de derde klasse10.
b. voor het voltrekken van een huwelijk in het geval,
bedoeld in artikel 132 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij
van het onvermogen der partijen is gebleken, f 50.
Abt. VIII.
Na artikel 2 worden de volgende twee nieuwe artikelen
ingevoegd:
„Abt. 3.
De in artikel 1 vermelde leges- en expeditiegelden zijn
verschuldigd, onverminderd de zegel- en registratierechten,
waaraan de stukken onderhevig zijn.
Abt. 4.
De belasting is verschuldigd door hen, aan wie de afgifte
van de stukken geschiedt of te wier behoeve de omschreven
diensten worden verricht."
Abt. IX.
Artikel „2 bis" wordt genummerd „5" en in dit artikel
wordt ,,2656'' vervangen door „299" en „265c" door „300".
Abt. X.
Artikel „3" wordt genummerd „6".
Abt. XI.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1933.
II. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 13 Juni 1918
(Gemeenteblad No. 25), regelende de invordering van leges-
en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief
en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand
te Leiden, gewijzigd bij verordening van 24
April 1922 (Gemeenteblad No. 24).
Aetikel I.
Het eerste lid van artikel 1 wordt gelezen:
„De leges- en expeditiegelden zijn bij de aanvraag van de
stukken of verrichtingen verschuldigdzij worden bij vooruit
betaling voldaan in handen van de ambtenaren, daartoe door
Burgemeester en Wethouders aangewezen".
Abt. II.
Artikel 2 wordt gelezen:
„Op ieder stuk, waarvoor legesgelden verschuldigd zijn,
wordt het bedrag daarvan, zoomede dat van de zegel- en
registratierechten, vermeld en daarop door den ambtenaar,
die het geld ontvangt, ten bewijze daarvan zijn paraaf ge
steld of een of meer zegels gehecht, aangevende het bedrag
dat aan legesgelden ontvangen is.
In alle andere gevallen wordt desverlangd kwitantie ge
geven."
Abt. III.
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende
als volgt:
„Art. 4.
Voor zoover de leges- en expeditiegelden niet ingevolge
artikel 1 van deze verordening bij vooruitbetaling zijn vol
daan, worden zij, bij nalatigheid van den schuldenaar, van
dezen ingevorderd overeenkomstig de artikelen 291295 der
Gemeentewet."
Abt. IV.
Artikel „4" wordt genummerd „5".
Abt. V.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1933.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.