J. Henri Ledeboer, idem.
82
Yer. van Geh. Onth. onder Ned. Spoor- en Tramweg
personeel,
Intern. Orde van Goede Tempelieren,
Artsen Geheelonthouders Yereeniging,
Dr. Ariënsvereeniging,
R. K. Vereen, onder Spoorwegpersoneel „St. Franciscus".
Het zal Uwen Raad bekend zijn, dat in de dit jaar in
werking tredende Drankwet maatregelen getroffen zijn tot
regeling, niet slechts zooals voorheen van het maximum
aantal vergunningen, maar thans ook van het maximum
aantal verloven.
In art. 40 toch wordt bepaald dat het aantal verloven A
in een gemeente niet meer mag bedragen dan ingevolge art. 5
het wettelijk maximum der vergunningen voor die gemeente
bedraagt.
Niet meer maar wel minder. En om tot dat mindere
aantal te geraken en indien het minder is, het ook minder
te houden, is in hetzelfde artikel, sub 2 bepaald dat op de
zelfde wijze als het maximum der vergunningen kan worden
verlaagd, (art. 6) ook een verlaging van het maxium der
verloven kan worden vastgesteld, welke verlaging evenwel
volgens art. 74 binnen de eerste tien jaren niet verder mag
gaan dan tot het op 1 Mei 1931 bestaande aantal.
Is in een gemeente het aantal verloven A op 1 Mei 1931
gelijk aan of grooter dan het maximum dat voor die ge
meente krachtens art. 40 geldt, dan mag binnen de eerste
tien jaren het maximum met niet meer dan 10 procent worden
verlaagd.
Uwe gemeente behoort tot de eerstgenoemde categorie.
Het maximum bedraagt 141. Het aantal bestaande ver
loven bedraagt 87. Lager dan 87 mag het dus niet worden
gesteld. Maar hooger behoeft het evenmin te worden. Ten
einde dit laatste te voorkomen, dringen wij er bij Uwen
Raad op aan, aan de Kroon te verzoeken het maximum
aantal verloven A vast te stellen op het thans bestaande
aantal.
Wij gronden ons verzoek op de volgende overwegingen:
1. Onze Commissie is van oordeel, dat zeer zeker in onze
dagen, beperking van het alcoholgebruik in het algemeen,
in welken vorm zich dat ook voordoet, maatschappelijk, econo
misch, zedelijk en geestelijk, in het belang is van ons volk.
2. Waar thans in de verloven A de verkoop van dranken
die tot voor vijftien volumen-procenten uit alcohol bestaan
wettig gesanctionneerd is, bestaat het gevaar, dat door een
eventueele toename van het aantal verloven, de gunstige
maatregelen die door vele gemeenten getroffen zijn tot in
krimping van het aantal vergunningen (verlaging maximum,
uitsterfsysteem, enz.) in de practijk van hun kracht worden
beroofd, en dat, wat aan den eenen kant geweerd is, aan
den anderen kant weer binnenkomt.
3. Wat Uwe Gemeente betreft, is gebleken dat het bestaande
aantal in de plaatselijke behoefte aan verloven voorziet,
daar het, toen dit onder de oude drankwet mogelijk was,
niet hooger dan dit aantal is opgevoerd. Bovendien blijft,
indien al mocht blijken dat het aantal te laag wordt gesteld,
steeds de mogelijkheid open om te zijner tijd een nieuw
voorstel aan de Kroon te doen.
Als een bewijs hoezeer het maximum van artikel 5 voor
de verloven in strijd is met de werkelijkheid merken we op
dat voor Uwe provincie dat maximum op 1 Mei 1931 4991
is, terwijl er op dat tijdstip slechts 2694 verloven voor den
verkoop van alcoholhoudende dranken verleend waren.
Om al deze redenen noodigen wij U uit van de gelegen
heid U daartoe in de wet geboden, nu ook gebruik te maken.
Aangenaam zal het ons zijn te vernemen welk besluit Uw
Raad ten dezen aanzien genomen heeft.
De Commissie voornoemd,
P. v. D. Metjlen (voorzitter), voor de Ned. Vereen,
tot Afschaffing van Alcoholh. dranken.
H. Ploeg Jr., idem.
Ds. W. H. Gispen, voor „Enkrateia", Bond van
Prot. Chr. Drankbestr. Vereenigingen.
J. J. Houben, voor de Roomsche Drankbestrijding
„Sobriëtas".
Ds. D. van Krevelen, voor „Enkrateia".
A. J. Montijn, voor „Enkrateia", Secretaris.
Namens de Commissie:
P. van der Meulen, Voorzitter.
A. J. Montijn, Secretaris.
N°. 140. Leiden, 11 Juni 1932.
Bij de laatste wijziging van de Gemeentewet zijn in den
titel betreffende de begrooting en rekening speciale bepalingen
opgenomen inzake de gemeentebedrijven. Art. 252, le lid
schrijft voor, dat ten aanzien van de door den Raad onder
goedkeuring van Gedeputeerde Staten aangewezen takken
van dienst, in de algemeene begrooting alleen worden op
genomen de geraamde voor- en nadeelige saldo's, terwijl de
artt. 253 en 265 aan de afzonderlijke begrootingen en reke
ningen voor de bedrijven een wettelijken grondslag geven.
Het tweede lid van art. 252 bepaalt verder, dat de be
doelde takken van dienst worden beheerd volgens door den
Raad onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten vastge
stelde regelen; ook de bedrijfsverordeningen worden thans
derhalve uitdrukkelijk in de wet genoemd en steunen dus
niet meer uitsluitend op art. 122 (114 bis oud).
Hoewel de verschillende in deze gemeente bestaande be
drijven als afzonderlijke instellingen reeds lang vóór de
wijziging van de Gemeentewet bij door Gedeputeerde Staten
goedgekeurde verordeningen in het leven werden geroepen,
neemt dit College het formeele standpunt in, dat niettemin
nog een besluit tot aanwijzing van de bedrijven als takken
van dienst moet worden genomen, en dat vervolgens de
beheersverordeningen opnieuw moeten worden vastgesteld.
Teneinde de goedkeuring van de gemeentebegrooting,
dienst 1932, zoo min mogelijk te doen vertragen, is het
gewenscht, dat thans eerst aan de formaliteit van de aan
wijzing wordt voldaan, zulks in afwachting van de indiening
van de nieuw vast te stellen bedrijfs verordeningen. Van
de gelegenheid ware dan tevens gebruik te maken om de
bij Raadsbesluit van 28 September 1931 (Ingek. Stukken
No. 154) gedane aanwijzing van den boekhoudkundige voor
het deugdelijk verklaren van de cijfers der bedrijfs-rekeningen,
ter voorkoming van mogelijke bezwaren van formeelen aard,
te herhalen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. aan te wijzen als takken van dienst, bedoeld bij art. 252
der gemeentewetde gestichten Endegeest c.a., den Keurings
dienst van Waren voor het district Leiden, het Openbaar
Slachthuis, de Gemeentelijke Bank van Leening, den Reini-
gings- en Ontsmettingsdienst, het Giondbedrijf, de Stedelijke
Fabrieken van Gas-en Electriciteit, het Gemeentelijk Radio
distributiebedrijf en het tijdelijk Gemeentelijk Waschbureau,
zulks gerekend te zijn ingegaan 15 April 1931;
b. als boekhoudkundige, belast met het deugdelijk ver
klaren van de cijfers der rekeningen van de in art. 265 der
Gemeentewet bedoelde takken van dienst, aan te wijzen:
1°. voor de gestichten „Endegeest" c.a., het Openbaar
Slachthuis, de Gemeentelijke Bank van Leening, den Reini-
gings-en Ontsmettingsdienst en het Grondbedrijfhet Centraal
Bureau voor Verificatie en financieele adviezen dervereeni-
ging van Nederlandsche Gemeenten;
2°. voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit,
waaronder begrepen het Gemeentelijk Radio-distributiebedrijf
het accountantsbureau van Joh. J. Moret te 's-Gravenhage
3°. voor het tijdelijk Gemeentelijk Waschbureau het
accountantsbureau van Mr. H. D. M. Knol te Leiden;
4°. voor den Keuringsdienst van Waren den hoofdcommies
aan de financieele afdeeling der gemeentesecretarie J. N.
Wassenaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 141. Leiden, 11 Juni 1932.
Zooals wij Uwe Vergadering in ons voorstel tot verhooging
van de opcenten op de hoofdsom der Vermogensbelasting
(Ingek. Stukken No. 84 van 1932) mededeelden, was bij
ons College als een der middelen tot versterking van de
inkomsten van de gemeente een wijziging in overweging van
de verordening, regelende de heffing van leges- en expeditie-
gelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau
van den Burgerlijken Stand (Gemeenteblad No. 6 van 1925),
waarvan eene hoogere opbrengst van 5000.per jaar
werd verwacht. Wij bieden Uwe Vergadering thans het ont
werp tot herziening van die verordening ter vaststelling aan.
De voorgestelde wijziging beoogt in de eerste plaats in
voering van leges op bouwvergunningen naar rato van de
bouwkosten en eene matige verhooging van de leges op
hinderwetvergunningen, teneinde aldus een gedeeltelijke ver
goeding te verkrijgen voor de werkzaamheden van Bouw
en Woningtoezicht en Gemeentewerken, voor zoover die
werkzaamheden aan de direct belanghebbenden ten goede
komen. De Commissie van Fabricage kan zich vereenigen
met de algemeene strekking van de wijziging ten aanzien
van de bouwvergunningen en in het bijzonder met het ont-