69 dien verstande dat in de even jaren dtie en in de oneven jaren vier leden zullen aftreden,". Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. N°. 114. Leiden, 23 Mei 1932. Ingevolge raadsbesluit van 29 Juni 1925 (Ingek. Stukken No. 149) werd met de Bank voor F ederlandsche Gemeenten een rekening courant-overeenkomst aangegaan, waarbij het maximum door de gemeente op te nemen bedrag werd gesteld op 250 000.-met bepaling, dat voor opneming van gelden, waardoor het debetsaldo der gemeente bij de Bank stijgt boven 70.000.vooraf de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig is. Tengevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden ziet de Bank zich genoodzaakt deze doorloopende crediet- overeenkomst te beperken tot den gewonen dienst, zoodat zij niet zal gelden voor financiering van kapitaalsuitgaven. Crediet voor buitengewone uitgaven kan de Bank thans niet geven, tenzij in zeer bijzondere gevallen. Daartegenover kan echter het maximum op te nemen bedrag (voor den gewonen dienst) aanzienlijk worden ver hoogd. Dit kan n.l. worden bepaald op 10% van het totaal der gewone uitgaven van de gemeente-begrooting, tot welk bedrag de Nederlandsche Bank bereid is promessen van de gemeente in disconto te nemen. In verband hiermede zal in de overeenkomst als maximum een som van ƒ825.000. worden opgenomen. Hoewel onze gemeente van het crediet bij de Bank van Nederlandsche Gemeenten tot nog toe weinig of geen gebruik heeft gemaakt, achten wij het onder de tegenwoordige om standigheden wel van belang, dat de creitietovereenkomst, gewijzigd in den aangegeven zin, wordt bestendigd. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging: met wijziging van het raadsbesluit van 29 Juni 1925 vast te stellen het in de Leeskamer ter visie liggend ontwerp besluit, tot het aangaan met toepassing van art. 122 dei- gemeentewet, van een rekening-courant-overeenkomst met de N.V. Bank voor NederlaDdsche Gemeenten, gevestigd te 's-Gravenhage, op grond waarvan het maximum te openen crediet voor den gewonen dienst zal bedragen 825.000. terwijl voor opname van gelden, waardoor het debetsaldo bij de Bank stijgt boven 70.000.vooraf de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig is. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. N°. 115. Leiden, 23 Mei 1932. In Uwe Vergadering van den 7en December 1931 werd bij de behandeling van ons praeadvies op het adres van het bestuur van de Buurthuurdersvereeniging „de Kooi", inzake de plaats gehad hebbende verhooging van de huurprijzen der 147 woningen van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen (Ingek. Stukken No. 312 van 1931), een voorstel aangenomen van den heer Wilmer, luidende: Ondergeteekende stelt voor, dat door Burgemeester en Wet- „houders een nader onderzoek zal tvorden ingesteld omtrent de „vraag, of de huurverhooging in de Kooi van de woningen der Vereeniging tot Bevordering van d<n Bouw van Werkmans- „woningen noodzakelijk is; „en dat Burgemeester en Wethouders ten spoedigste aan den „Raad een rapport van hun onderzoek zullen uitbrengen Gevolg gevende aari de daarin vervatte uitnoodiging, hebben wij den Directeur van het Bouw-en Woningtoezicht een nauwkeurig onderzoek doen instellen. Blijkens zijn in de Leeskamer ter vis e liggend rapport komt genoemde Directeur tot de navolgende conclusies: 1°. Het verzoek tot het aanbrengen van waterspoeling op de bestaande closets in de woningen van plan II Werk manswoningen is uitgegaan van de Huurders vereeniging; 2°. Uit den loop van de onderhandelingen of van den gang van zaken is niet een reden of motief te vinden om de huurverhooging vanwege een onrechtvaardig karakter af te wijzen; 3°. Het aanbrengen van vorenbedoelde waterspoeling noodzaakte tot daarmede verband houdende belangrijke nevenwerkzaamheden, welke niet waren te vermijden en op de voordeeligste en minst kostbare wijze zijn uitgevoerd; 4°. De huurverhooging van gemiddeld 0.35 per week en per woning was volgens de oorspronkelijke beschikbare gegevens niet te hoog. Op grond van de nadere cijfers van de Leidsche Duinwatermaatschappij zou dit bedrag met ƒ0.06 verminderd kunnen worden; 5°. De meerdere kosten voor waterverbruik spruiten voort rrit de aangebrachte waterspoeling en het toepassen van een ander tarief voor een groot gedeelte der woningen, waarin n.l. de kraan boven de gootsteen is aangebracht; 6°. De tijdsomstandigheden, waarin het plan tot stand is gekomen, hebben er toe geleid, dat een plan met betrekkelijk lage huren en een groot nadeelig saldo is ontstaan. De economische huurwaarde is belangrijk hooger dan de be taalde huur; 7°. Hoewel de totstandkoming van dit plan en de ont eigening en de ontruiming van de woningen aan de Lange- gracht voor de uitbreiding der Stedelijke Gasfabriek historisch parallel liepen, is er destijds geen enkel officiëel of officieus verband gelegd en heeft alleen de totstandkoming van dit plan de ontruiming van evenbedoelde woningen mede met zachte hand bewerkstelligd; 8°. Uit de officiëele stukken blijkt dan ook, dat uit de geschiedenis der ontruiming geen antecedenten zijn te lia'en tot een bevriezingssysteem voor de bij de exploitatie vast gestelde huren in eersten aanleg, terwijl bovendien nog slechts 18 gezinnen of 12 van de huidige bewoners van het onder havige Kooiplan uit de sub 7°. bedoelde woningen afkom stig zijn; 9°. Aangaande de redelijkheid der huurverhooging kan worden opgemerkt, dat noch werkloosheid, noch de a s. winter en noch het hygiënisch belang of vroeger ontbreken van do waterspoeling argumenten zijn, die in het geding kunnen w orden gebracht; dat de huurverhooging geen element bevat tengevolge van gecamoufleerde onderhoudskosten; dat het geheel der werkzaamheden enkel en alleen in het belang der bewoners is geschied en ook dat belang betreffen, en dat, rekening houdende met nog niet verrekende kosten wegens waterverbruik en het te laat ingaan der verhoogde huur, voor de eerste vijf jaren de huurverhoogn g moet worden gehandhaafd. Ten einde het bestuur der Buurthuurdersvereeniging in de gelegenheid te stellen van den inhoud van het rapport kennis te nemen, werd het concept in handen gesteld van dat bestuur, onder mededeeling, dat, mocht de kennisneming aanleiding geven tot het maken van op- of aanmerkingen, in een te beleggen bijeenkomst de gelegenheid daartoe zou worden geboden. Den 23en Februari j.l. had een bespreking plaats met den Wethouder van Financiën, waarbij mede tegenwoordig waren Mej. Mr. Koem en de heer B. Buurman, resp. woning- inspectrice en architect van „Werkmanswoningen", terwijl op verzoek van het bestuur van de Buurthuurders-vereeni- ging, ook de Voorzitter van den Bond van Huurdersver- eenigingen in Nederland de besprekingen bijwoonde. Aan het einde van de bespreking, waarvan een verslag mede in de Leeskamer ter visie is gelegd, kon worden ge constateerd, dat volgens het gevoelen van het bestuur der Buurthuurders-vereeniging aan het overleg met „Werkmans woningen" omtrent de huurverhooging wel het een en ander heeft ontbroken, doch dat de werkzaamheden naar genoegen waren uitgevoerd en dat de in het betrokken rapport ver melde cijfers door het bestuur niet waren aangevallen. Verder deed het bestuur het verzoek, om de kosten van het aanbrengen van de waterspoeling over een langeren termijn dan 16 jaren af te schrijven, ten einde de huur verhooging te kunnen verminderen. Een dezerzijds gemaakte berekening toonde aan, dat bij een afschrijving in 25 of 35 jaren de verhooging der huren met 0 04 resp. 0.05 per week zou kunnen worden ver minderd, in verband waarmede wij het bestuur der V ereeni- ging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen verzochten ons zijn meening te doen kennen over een ver lenging van den afschrijvingstermijn tot 25 jaren. Met in begrip van de rectificatie ter zake van het duinwaterver- bruik zou dan de verhooging van de huren van gemiddeld 0.35 tot gemiddeld 1 0 25 per week en per woning kunnen worden teruggebracht. Het bestuur der bouwvereeniging ging met deze verlenging van den afschrijvingstermijn accoord en verklaarde zich, op ons verzoek, vervolgens bereid de plaats gehad hebbende verhooging vanaf den datum der invoering te beperken tot 0.25 per week. Wellicht ten overvloede merken wij nog op, dat de ver- höoging der huren voor de straatbelasting hiervan geheel afgescheiden is gehouden en mitsdien ten volle gehand haafd blijft. Wij geven Uwe Vergadering alsuu in overweging het adres van de Buurthuurdersvereeniging „de Kooi" d.d. 28 No vember 1931, waarop ons praeadvies d.d. 3 December d.a.v. (Ingek. Stukken No. 312 van 1931) betrekking had, alsmede

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 5