68 „Endegeest" te Oegstgeest, heeft de eer Uwen Eaad beleefd eervol ontslag te verzoeken uit zijne betrekking voornoemd, met ingang van 1 Juni 1932. 't Welk doende, enz., met verschuldigde hoogachting, A. M. van Stipriaan Luiscius. Oegstgeest, den 17en Mei 1932' N°. 108. Leiden, 23 Mei 1932. Ter voorziening in de vacature van lid van de Gemeente lijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, ontstaan tengevolge van het aan den heer P. O. Labrijn, als zoo danig verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Ver gadering, overeenkomstig het bepaalde bij de artt. 7 en 8 van het Reglement van die instelling en na raadpleging van de genoemde Commissie, de volgende aanbeveling aan te bieden 1°. Jhr. C. C. ROËLL. 2°. Mr. H. R. GOÜDSMIT. Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 109. Leiden, 23 Mei 1932. Tegen inwilliging van het hierbijgaand verzoek van Mevr. W. van der Waals geb. Rolloos, bestaan bij ons College geenerlei bedenkingen. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging Mevr. W. van der Waals geb. Rolloos voor het tijdvak 1 Mei 19321 Mei 1935 weder te bestendigen in hare betrekking- van Stads-Vroedvrouw. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. WelEd. Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden! Ondergeteekende verzoekt UE. Achtb. vriendelijk om continuatie in de betrekking van Stadsvroedvrouw. U.E. bij voorbaat mijn beleefde dank zeggende, noem ik mij Hoogachtend Uwe Dienstw. Dienaresse W. van der WaalsRolloos, Verloskundige. Leiden, 30 Apr. 1932. N°. 110. Leiden, 23 Mei 1932. Tegen inwilliging van het hierbijgaand verzoek van den heer Aug. L. Reimeringer bestaat bij ons College geenerlei bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer Aug. L. Reimeringer, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken, onder dankbetuiging voor de gedurende meer dan 25 jaren als zoodanig aan de gemeente bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 17 April 1932 WelEd Achtbare Heeren Met het oog op mijn aanstaand vertrek uit de Gemeente verzoek ik U beleefd mij eervol ontslag te willen verleenen als buitengewoon ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Met beleefde groeten UEd dw dienaar Aug. L Reimeringer Aan WelEd Achtbare Heeren Leden van den Gemeenteraad te Leiden N°. 111. Leiden, 23 Mei 1932. Bij zijn hiernevensgaand schrijven verzoekt de heer J. A. Prins hem wel ontslag te verleenen als Regent van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis alhier. Aangezien noch bij het College van Regenten en Regen tessen over die inrichting, noch bij ons College tegen in williging van dat verzoek bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer J. A. Prins, op diens verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag te ver leenen als Regent van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, onder dankzegging voor de vele en goede diensten gedurende een 13-tal jaren aan die instelling bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 27 April 1932 Plantage 16. Aan den Gemeenteraad te Leiden. De ondergeteekende, sinds het jaar 1919 regent van het Gereformeerd Minne of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis te Leiden, Heerengracht 33/35 heeft de eer aan Uwen Raad te verzoeken hem uit genoemde functie ontslag te verleenen. Met verschuldigde hoogachting J. A. Prins. N°. 112. Leiden, 23 Mei 1932. Naar aanleiding van ons desbetreffend praeadvies, dd. 23 Juni 1931 (Ingek. Stukken No. 147), werd in Uwe Ver gadering van den 6en Juli d.a.v. besloten den heer A. L. van Beeck, leeraar aan het Gymnasium, die in den loop van den cursus 1929/30 den 65-jarigen leeftijd had bereikt, opnieuw voor den cursus 1931/32 in die betrekking te continueeren. Wij achten het van belang, dat de heer van Beeck ook voor den duur van den cursus 1932/33 in zijn genoemde betrekking wordt gehandhaafd en geven U, met verwijzing naar de bij de stukken gevoegde adviezen van den Inspecteur der Gymnasia en van Curatoren van het Gymnasium, in overweging te besluiten het ontslag van den heer A. L. van Beeck als leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan het Gymnasium, ingaande 1 September a.s., wederom voor den tijd van één jaar op te schorten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 113. Leiden, 23 Mei 1932. In Uwe Vergadering van 20 April 1931 werd besloten de verordening, regelende de benoeming en den werkkring van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal" in dien zin te wijzigen, dat die commissie in den vervolge zou bestaan uit acht leden en dat zeven dezer leden door Uwe Vergadering zouden worden benoemd. Nu bepaalt art. 2 der verordening, dat jaarlijks in de maand September de helft der leden aftreedt, doch aange zien sedert de bovengenoemde wijziging een oneven getal leden in de Oommissie zitting heeft, acht de Commissie voor de Lakenhal het noodig, in art. 2 de periodieke aftreding nader te regelen. Het komt ons met de Commissie wenschelijk voor, dat het eene jaar drie en het andere jaar vier leden aftreden en dat in September van dit jaar de aftreding van drie leden zal plaats hebben. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging de navolgende verordening vast te stellen: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 14 April 1904 (Gemeenteblad No. 11), regelende de benoeming en den werkkring van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal"laatstelijk gewijzigd bij verordening van 20 April 1931 (Gemeenteblad No. 13). Eenig Artikel. In het eerste lid van artikel 2 van bovengenoemde ver ordening wordt vóór het woord „volgens" ingevoegd: „met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 4